Schedelboring werd duizenden jaren beoefend, en in de renaissance kreeg de behandeling een ‘wetenschappelijk’ fundament.
In die tijd geloofden artsen dat er steen uit de schedel verwijderd kon worden, waarna alle vormen van krankzinnigheid en dementie zouden verdwijnen.
Geesteszieken raakten ketenen kwijt
Maar zelfs in de oudheid waren er al humanere behandelingen. Griekse artsen – onder wie de vader van de geneeskunde, Hippocrates – meenden dat psychische stoornissen gezien en behandeld moesten worden als andere aandoeningen. Hij schreef rust en geneeskrachtige kruiden voor.
Een andere behandeling die nog bestaat, is muziektherapie. De filosoof Pythagoras ontdekte tijdens zijn studie naar muziektheorie dat muziek de geest kon genezen en kalmeren.
Hij voerde zogenoemde ‘zielsaanpassingen’ uit, waarbij de ziel door middel van bepaalde klanken in harmonie werd gebracht.
De Griekse geneeskundige geschriften belandden in de Arabische wereld, en in de 8e eeuw en daarna openden ziekenhuizen in o.a. Caïro en Bagdad hun deuren. Geesteszieken werden er behandeld met een variant op de Griekse muziektherapie.
De Arabieren ontwikkelden hun eigen versie van muziektherapie en ontdekten dat bepaalde geluiden, zoals stromend water, zeer effectief waren bij sommige patiënten.
In Europa bleef de behandeling echter bestaan uit opsluiting of bloederige chirurgische ingrepen.
Pas in de 18e eeuw kwamen geestesziekten dankzij de verlichting in een nieuw, humanistisch licht te staan.
In 1793 kreeg de arts Philippe Pinel de opdracht om de Franse behandeling van geesteszieken te hervormen. Hij schafte ketenen en kerkers af en introduceerde lichte kamers en gymnastiek.