Het zelfstandige Kazachstan van nu ontstond toen de Sovjet-Unie uiteenviel in 1991. Op dat moment werden de Kazachen eigen baas na honderden jaren Russisch regime – eerst het keizerrijk en later de Sovjet-Unie, die onder meer Kazachstan gebruikte voor atoomwapentesten en het dumpen van chemisch afval.
De vreugde door de herwonnen vrijheid was echter van korte duur. Noersoeltan Nazarbajev werd namelijk met 95 procent van de stemmen als president gekozen, maar hij was de enige kandidaat – en die presidentstitel wist hij met een ijzeren greep drie decennia vast te houden.
De president bepaalt alles
Het land werd bestuurd door Nazarbajevs autoritaire regime; vrijheid van meningsuiting en pers was beperkt en politieke tegenstand werd hard aangepakt. Tegelijkertijd trok de president meer macht naar zich toe, zodat hij het parlement kon wegsturen of wetten kon afwijzen. Daarnaast kon de president de regering afzetten en had hij invloed op rechtszaken.
Toen Nazarbajev in 2019 eindelijk aftrad, koos hij zijn eigen opvolger. En ook die won alle verkiezingen, die ernstig werden bekritiseerd door internationale experts.
Kazachstan is schatrijk vanwege de olie en gas in het land. Het merendeel van de bevolking merkt daar echter niets van, want alles komt bij de politieke top terecht.
Door een plotselinge verdubbeling van de brandstofprijzen gingen de Kazachen begin 2022 de straat op uit protest tegen de sociale en economische ongelijkheid. Volgens de president zijn de demonstranten terroristen die het land willen destabiliseren.