Op 30 juli 1945 om even over middernacht doorbreekt een luide knal de rust op de Stille Oceaan.
Twee dagen eerder heeft het Amerikaanse oorlogsschip USS Indianapolis Guam verlaten en koers gezet naar de Filipijnen, waar de bemanning zich zou voorbereiden op de invasie van Japan.
Maar zover komt het schip nooit.
Om 00.15 uur wordt de Indianapolis geraakt door twee torpedo’s van een Japanse onderzeeër, en de brandstof en munitie op het schip vliegen in brand.
Slechts 12 minuten later breekt het schip in tweeën en zinkt het. Van de bijna 1200 mannen aan boord weten er zo’n 900 het schip levend te verlaten.
Als de zon de volgende ochtend opkomt, zijn ze getuige van een horrorscenario: brokstukken en dode lichamen drijven in de golven.
VIDEO: Een overlevende zeeman vertelt over de haaienaanval
De overlevenden vechten om ruimte in de weinige reddingsboten, maar beseffen al snel dat ze in de brandende zon en zonder voedsel en drinkwater weinig kans maken.
Al snel wordt hun ellende nog gorter: de geur van bloed trekt hongerige haaien aan.
‘De haaien waren overal’
De haaien verslinden eerst de doden en gewonden in het water en vallen dan de overlevende zeelieden aan.
‘De haaien waren overal, honderden ... Als het stil was, hoorden we plotseling iemand schreeuwen en dan wisten we dat een haai hem te pakken had,’ vertelde zeeman Woody James later.
Dagenlang vechten James en de andere matrozen voor hun leven, tot op de vierde dag een Amerikaans vliegtuig hen in het oog krijgt.
Die dag arriveren er meer vliegtuigen en schepen, die 316 man van de oorspronkelijke 1200 opvarenden redden.
Hoeveel zeelieden de haaien hebben opgegeten is onzeker, maar volgens sommige schattingen zijn 150 zeelieden het slachtoffer geworden van de ergste haaienaanval aller tijden.