Stormen hebben al eeuwenlang een naam en werden meestal naar mensen of plaatsen genoemd. Zo kreeg een storm in 1526 de naam San Francisco naar Franciscus van Assisi omdat hij Puerto Rico trof op zijn heiligendag, 4 oktober. Andere stormen werden genoemd naar gebieden waar ze toesloegen, zoals de New England-orkaan van 1938.
Het idee om stormen een officiële naam te geven ontstond in de jaren 1940, toen de Amerikaanse luchtmacht begon met het benoemen van weersverschijnselen. De namen waren voor intern gebruik en dienden om snel stormen te kunnen onderscheiden.
De namen kwamen uit het fonetische alfabet, waarbij elke letter wordt aangeduid met een woord – zo stond A voor Able, B voor Baker, C voor Charlie, enzovoort. Niet lang daarna werd het fonetische alfabet echter vervangen door het NAVO-alfabet dat we nu kennen (Alpha, Bravo, Charlie, ...).
Om de stormen niet naar de nieuwe letters van het fonetische alfabet te hoeven noemen, besloot de luchtmacht dat ze meisjesnamen zouden krijgen.
Meteorologen namen namen over
In de jaren daarna kregen meteorologen door dat ze stormen gemakkelijker konden herkennen en bespreken als ze ze korte, herkenbare namen gaven – vooral als er meerdere stormen tegelijk woedden.
Daarom begon het Amerikaanse National Hurricane Center in de jaren 1950 stormen meisjesnamen te geven – en sinds 1979 ook jongensnamen. Vrouwenrechtenactivisten maakten er bezwaar tegen dat meteorologen verwoestende stormen met vrouwen vereenzelvigden er ze vaak aanduidden als wispelturig en flirterig.
De naamgeving werd overgenomen door andere landen, die nu elk hun eigen aanpak hanteren. Sinds 2019 stelt het Nederlandse KNMI in samenwerking met de Britse en Ierse weerdienst jaarlijks een lijst op met afwisselend meisjes- en jongensnamen.