Terwijl de Titanic op 15 april 1912 van Europa naar Amerika voer, trokken elektrisch geladen deeltjes van het noorderlicht aan de kompasnaald, denkt de Amerikaanse meteoroloog Mila Zinkova.
In haar proefschrift, dat onlangs verscheen in het Amerikaanse tijdschrift Weather, beargumenteert Zinkova dat de Titanic uit koers kan zijn geraakt door ongewoon sterk noorderlicht, zonder dat de bemanning het merkte.
De Titanic ramde vervolgens een ijsberg, maakte water en zonk. De ramp kostte meer dan 1500 passagiers en bemanningsleden het leven, en zo’n 700 opvarenden overleefden het.
Noorderlicht was ongewoon sterk
Het noorderlicht kwam al ter sprake tijdens de verhoren in Londen, 14 dagen na het ongeluk.
‘De maan was niet te zien, maar het noorderlicht scheen als manestralen die opkwamen vanaf de horizon op het noorden,’ verklaarde stuurman James Bisset, die zich aan boord van de RMS Carpathia bevond, het schip dat de Titanic probeerde te helpen.
Volgens Zinkova was het noorderlicht zo krachtig dat het de toesnellende schepen hielp met het zoeken naar overlevenden in zee.
Radioamateurs krijgen de schuld
Ook was er sprake van dat ‘overijverige radioamateurs’ een deel van de schuld droegen dat er zo veel mensen waren omgekomen, doordat hun signalen de levensbelangrijke radiocommunicatie tussen de Titanic en toesnellende schepen had verstoord.
Volgens Zinkova is het waarschijnlijker dat het noorderlicht ook hierin een beslissende rol heeft gespeeld.
‘Destijds was het nog niet zo bekend dat geomagnetische stormen (zoals het noorderlicht, red.) de radiocommunicatie kan verstoren, wat het schepen in de omgeving moeilijk maakt om SOS-signalen te ontvangen,’ licht Mila Zinkova toe.