Historic C&GS Collection

Stofstormen teisteren de VS

In de jaren 1930 verandert een gebied zo groot als Duitsland in een dor maanlandschap door gigantische stofstormen met windsnelheden tot 100 km/h. Duizenden kolonisten komen om – zonder te beseffen dat ze zelf de oorzaak zijn van de ramp. Lees hier wat er precies gebeurde.

Hij moet eruitgezien hebben als een tsunami van zand, de stofstorm met duizenden tonnen kurkdroge grond die in het voorjaar van 1932 Boise City in Oklahoma teisterde.

Een paar minuten eerder was de grijze aprilhemel opeens een stuk donkerder geworden. Zwermen kwetterende vogels op de vlucht kwamen voorbij, de wind was harder en harder gaan gieren in de kieren tussen de planken van de houten huizen van de stad.

Langzaam kwam een dreigend, huilend geluid naderbij. Het werd steeds luider, terwijl de lucht boven Boise City veranderde in een dreigende, donkere massa.

Het zand trof de stad genadeloos. Ruiten sneuvelden en glassplinters en stofdeeltjes dwarrelden door de straten. En toen, even plotseling als hij was gekomen, ging de storm liggen.

Hij liet een laag stof van een meter achter. Volgens ooggetuigen waren straten, huizen en zelfs mensen besmeurd met modder.

© americanhistoryusa.com

1905

Vanaf eind 19e eeuw kwamen de kolonisten bij bosjes naar de uitgestrekte prairies van de Great Plains. Enorme gebieden werden in landbouwgrond omgetoverd.

© Library of Congress

1937

De intensieve landbouw veroorzaakte stofstormen, die steeds heviger werden. In de jaren 1930 was de prairie een dorre woestijn geworden.

Niemand in de stad had ooit zoiets meegemaakt. De stofstorm was zonder waarschuwing komen opzetten en had met een enorme kracht toegeslagen. De beste omschrijving die de inwoners voor het nieuwe natuurverschijnsel konden bedenken was black blizzard – een zwarte sneeuwstorm.

De stofstorm had nog geen minuut geduurd, maar voor de burgers van Boise City was het leven voor altijd veranderd. Hoewel de storm van 1932 een spoor van kale velden achterliet in de zuidwestelijke prairiegebieden van de VS, was er niemand die zich kon voorstellen dat het slechts de eerste van vele was.

Zeven jaar lang zouden woeste zand-wolken een gebied ter grootte van Duitsland veranderen in een dor en onvruchtbaar maanlandschap.

Prairie is het beloofde land

De meeste inwoners van Boise City waren net als veel andere kolonisten in het midden van de VS per huifkar aangekomen en hadden zich begin 20e eeuw op de prairie gevestigd.

Indianen en bizons moesten het veld ruimen, en de regering in Washington wilde van het ‘grasland’ landbouwgrond maken. Elke Amerikaan mocht een stuk van deze gewilde grond claimen.

Met de slagzin ‘gezondheid, rijkdom en mogelijkheden’ probeerde de overheid kolonisten aan te trekken, die zelfs een gratis treinreis naar de vlakten van Colorado, Kansas, New Mexico, Texas en Oklahoma kregen.

‘De grond was zo vruchtbaar dat hij wel chocolade leek’ Boer, jaren 1920.

Het vooruitzicht van goedkope, vruchtbare landbouwgrond lokte veel immigranten naar het gebied. Alleen al in 1914 claimden ze er rond de 53.000 kavels.

Vanaf het begin werd de voedsel-rijke grond ten volle benut, en al snel waren de prairies omgetoverd in uitgestrekte maïs- en graanvelden. Na de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog verdubbelde de prijs van graan, en een bestaan als boer op de vlakten was dan ook erg aantrekkelijk.

‘De grond was zo vruchtbaar dat hij wel chocolade leek als de ploeg hem omwoelde,’ zei een van de kolonisten. De boeren konden hun tarwe en maïs voor zulke hoge prijzen verkopen dat ze steeds meer land gingen verbouwen en er steeds meer gelukszoekers naar de prairie kwamen.

In de jaren 1920 deed de tractor zijn intrede en konden de boeren plotseling 15 keer zo snel hun grond omploegen – wat ertoe leidde dat er zogeheten suitcase farmers verschenen – speculanten die een grote hoeveelheid grond beplantten en een snelle winst maakten door het graan te verkopen als de prijs op zijn hoogtepunt was.

Boeren ploegden de prairies kapot met hun nieuwe tractoren.

© Library of Congress

Gras werd weggeploegd

President Herbert Hoover was in zijn nopjes: ‘De Amerikanen zijn dichter bij een overwinning op de armoede dan ooit tevoren,’ luidden zijn optimistische woorden in 1929. De president had er niet verder naast kunnen zitten.

Depressie dempt graanoogst

Herbert Hoover zat net in het Witte Huis toen de beurs in oktober 1929 instortte en de VS ineens aan de rand van de afgrond kwamen te staan.

De prijzen van grondstoffen namen een duikvlucht, en hoewel de boeren harder werkten dan ooit, konden velen het hoofd niet boven water houden toen de graanprijs daalde tot een tiende van die in de hoogtijdagen. Ze konden hun leningen niet meer afbetalen en uit wanhoop werd steeds meer prairie omgeploegd om graan te verbouwen.

In de zomer van 1931 sloeg als overmaat van ramp een langdurige droogte toe op de centrale prairies. Het beetje water dat de boeren omhoog pompten, was bij lange na niet genoeg voor de uitgestrekte akkers, en op veel plaatsen verpieterden de gewassen.

Vóór de komst van de kolonisten lagen de Amerikaanse prairies er als groene gazonnetjes bij, maar daar was niets meer van over. De kiem voor een ramp was gelegd: de bovenlaag van fijne gronddeeltjes werd niet meer door het gras op zijn plaats gehouden.

Verstikkende stofstormen

De eerste tekenen van wat de prairies te wachten stond kwamen in 1932, toen de wind het losse stof omhoog begon te blazen.

Op het vlakke terrein pikten de stormen steeds meer zand op, en er ontstonden stofwolken van honderden meters hoog die met 100 kilometer per uur door het landschap raasden.

‘De wind ging tekeer met een kracht die elk voorstellingsvermogen te boven ging. Het was alsof het hele oppervlak van de aarde weggeblazen zou worden,’ aldus de boer Lawrence Svobida.

Stofstormen als het exemplaar dat in april 1932 Boise City trof, kwamen nu vrijwel wekelijks voor op de prairies, en stelden de kolonisten zwaar op de proef.

Tijdens de droogte hadden de boeren nog een beetje graan kunnen verbouwen door het met emmers water te geven, maar nu verstikten de stofwolken alles.

Vanwege de wrijving tussen de rondvliegende deeltjes ontstond er genoeg statische elektriciteit om een mens omver te werpen, en hierdoor kregen de gewassen op de velden het nog zwaarder te verduren.

‘Na een storm had de elektriciteit in de lucht het graan om zeep geholpen. Alle groene gewassen waren bruin en dood,’ aldus de zoon van een boer in Oklahoma, die zijn vader en de andere landbouwers in het gebied met de dag wanhopiger zag worden.

De prairie was een woestijn aan het worden, en een rondreizende journalist sprak van The Dust Bowl – de stofschaal.

‘Het was alsof we met schuurpapier geslagen werden,’ zeiden ooggetuigen.

© Nebraska State Historical Society

Enorme stofstorm verduistert de prairie

De bewoners hielden een vochtige lap voor hun mond om het stof uit hun longen te houden, en rond ramen en deuren werden natte lakens gehangen, want ook als het niet stormde dwarrelde er volop stof rond.

Ook Hazel Lucas Shaw, die al vroeg de boerderij van haar ouders verlaten had om lerares te worden, nam in 1935 deze maatregelen om haar huis in Boise City, waar ze met haar man en dochter van één jaar woonde, te beschermen.

Drie jaar eerder waren de ruiten van de plaatselijke school gesneuveld in de eerste storm in het gebied, waarna Hazel ontslag had genomen om voor haar kind te kunnen zorgen.

Hazel had al snel geleerd om de tafel niet te dekken voor het eten opgediend werd, want het serviesgoed zou maar zanderig worden.

14 april 1935, de dag van de storm, staat bekend als Black Sunday.

© US Oceanic and Atmospheric Administration

Op de pannen moest altijd een deksel, anders kwam er vuiligheid in het eten. Maar deze problemen waren nog overkomelijk – Hazel maakte zich vooral zorgen om haar dochter.

Wanneer ze ’s nachts opstond om het kind te voeden, zat het gezicht van haar dochter onder het zwarte stof. Haar lippen waren opgezwollen, haar ogen waren rood en het meisje had last van hoestbuien.

In alle dorpen op de prairies was het hetzelfde verhaal: vooral kinderen en ouden van dagen hadden het zwaar. Meer dan 7000 mensen kwamen tot 1940 om door het stof.

Ook het vee viel bij bosjes dood neer. Voordat Hazel en haar man besloten Boise City te ontvluchten, stierf hun dochter. Het stof had haar longen ernstig aangetast.

De bevolking neemt de benen

‘We worden steeds verder door het stof bedolven,’ schreef de krant Boise City News in het voorjaar van 1935. Het stof maakte de aanhoudende droogte nog eens erger, doordat de deeltjes de regen tegenhielden.

De boeren leden honger: ze moesten het vol zien te houden op wat maïs en bonen. Uiteindelijk gooiden velen de handdoek in de ring en namen de wijk naar het vruchtbare Californië in het westen.

Vanwege de ontvolking werden de politici in Washington wakker. De staat kocht het gezonde vee van de boeren op, dat werd geslacht. Het vlees werd uitgedeeld aan hongerige gezinnen.

Maar om te voorkomen dat het gebied als de Sahara zou eindigen, moesten de droge velden weer ingezaaid worden.

Vanaf 1935 kocht de regering stukken grond aan om er gras te planten, en de boeren kregen subsidie om hun landbouwmethode te veranderen, zodat er op termijn minder stof in de lucht zou komen.

Pas in 1939 maakten de stofstormen plaats voor regen en was een decennium van stofhappen voorbij.

Toen was al bijna de helft van de inwoners van Boise City op zoek gegaan naar een beter leven in het westen.

Prairies werden weer groen

In 1935 zette president Roosevelt Operation Dust Bowl in gang, die de boeren moest helpen hun landbouwgrond te beschermen. Ze leerden hun land in terrassen te verdelen, waardoor het zand minder goed kon opwaaien.

Ook werden de ploegtechnieken zo verfijnd dat de voren het water niet meer afvoerden, maar juist vasthielden. Maar de belangijkste maatregel was het op grote schaal zaaien van gras en het planten van 200 miljoen bomen.

Vanaf 1939 was het resultaat zichtbaar: de stofstormen hielden net zo plotseling op als ze waren begonnen.