Uit onderzoek blijkt dat een van de grootste raadsels van de oudheid, de val van het Nieuw-Assyrische Rijk, te wijten was aan klimaatveranderingen. De omstandigheden deden denken aan die van tegenwoordig.
Rond 670 v.Chr. heersten de Assyriërs in het huidige Irak over het tot dan toe grootste rijk aller tijden. Enkele tientallen jaren later was het rijk weggevaagd door ooit veel zwakkere vijanden en was de hoofdstad Ninive met zijn 12 kilometer lange muren verwoest.
Druipstenen verraden regenval en temperatuur
Historici breken zich al eeuwen het hoofd over de vraag hoe zo’n machtig rijk zo snel aan zijn einde kon komen, maar volgens onderzoekers van Yale University en California State University in de VS is de val van Assyrië veroorzaakt door klimaatveranderingen.
De wetenschappers onderzochten het zuurstofgehalte in druipstenen in een grot op 300 kilometer van de ruïnes van Ninive. Op basis daarvan konden ze de neerslag en de temperatuur in het gebied in de afgelopen 4000 jaar in kaart brengen.
125 jaar droogte
Uit de analyse blijkt dat het centrum van het Assyrische rijk vanaf ca. 675 v.Chr. te maken kreeg met een extreme droogte, die 125 jaar aanhield. En juist vanaf ongeveer 660 v.Chr. ging het bergafwaarts met het rijk.
Voor de Assyriërs, die afhankelijk waren van de landbouw, was het uitblijven van regen een regelrechte ramp, die ze niet te boven kwamen.
Volgens de wetenschappers toont het onderzoeksresultaat aan hoe groot de gevolgen van een langdurige droogte kunnen zijn – zowel toen als op dit moment.