Rosemary Sargent stapt voorzichtig over verroeste spijkers en glasscherven heen als ze rondsluipt door de ruïne van een woning in de Londense wijk Bromley.
Het 13-jarige meisje speelt met haar broers verstoppertje in het half ingestorte huis, dat in de Tweede Wereldoorlog is gebombardeerd. Deze middag is verstoppen een makkie, want er hangt een spookachtige nevel tussen het puin.
Bij elke ademhaling heeft ze het gevoel dat ze in een koude schoorsteen staat die vol zit met roet.
In haar schuilplaats voelt Rosemary het steeds vochtiger worden. Haar dikke haar wordt nat en ze rilt even van de kou. De eerste dagen van de kerstmaand van 1952 waren al koud, maar op de avond van 4 december is het kwik nog iets verder richting het vriespunt gedoken.
Als Rosemary’s moeder haar kinderen naar binnen roept, is de nevel in het ingestorte huis een dikke mist aan het worden. Binnen gloeien de kolen in de kachel, en uit de keuken komt de geur van warm eten. Vrolijk gaan Rosemary, haar ouders, haar twee broertjes en haar zusje aan tafel. De sfeer in het kleine huis is vredig – maar niet voor lang.
Branderige ogen door de mist
VRIJDAG 5 DECEMBER 1952, 13.00 uur: In de loop van de nacht is het gaan vriezen en is er een dikke mist over Londen neergedaald.
Rosemary drukt haar gezicht tegen het raam van de bus om zo veel mogelijk te kunnen zien. Een half uur geleden is ze vertrokken van de Catford Central School, waar ze onder andere stenografie en typen leert.
Het is haar droom om secretaresse te worden, maar vanwege de mist zijn de lessen na de lunch afgelast. Daarom zit Rosemary vroeger dan anders in de dubbeldekker op weg naar huis.
Hoewel ze dicht tegen het raam zit, kan ze maar een paar meter voor zich uit kijken.
De lucht is donker en gelig – niet totaal zwart of bruin, maar wel dik en zwaar. De mensen die op straat lopen, hebben een zakdoek voor hun mond gebonden en knijpen hun ogen tot spleetjes.

De politie moest het verkeer regelen met fakkels, lantaarns en zaklampen.
De rook uit de miljoenen schoorstenen vermengt zich met de mist en het roet dwarrelt door de lucht. De smog dringt ook de bus binnen, en Rosemary krijgt een branderige neus en ogen en een prikkende keel.
De bus komt slechts langzaam en met horten en stoten vooruit, doordat de chauffeur regelmatig abrupt op de rem trapt omdat hij opeens de lichten van een auto vóór hem ziet.
De reis duurt daardoor langer dan de gebruikelijke 20 minuten, maar eindelijk kan Rosemary dan toch uitstappen bij haar halte aan de Bromley Road, niet ver van huis.
Na een paar stappen krijgt het meisje al moeite met ademen: bij elke ademhaling heeft ze het gevoel dat ze in een koude schoorsteen staat die vol zit met roet.
Rosemary kent de weg van de halte naar huis op haar duimpje, maar pas als ze bij het tuinhek staat, ziet ze vaag de contouren van haar woning. Rosemary’s moeder, Edna, is blij dat haar oudste dochter weer veilig thuis is.

Volgens 19e-eeuwse artsen verspreidden ziekten zich via miasma, slechte lucht.
Artsen bevalen rook en roet aan
Tot eind 19e eeuw dachten veel artsen dat de smog met zijn rook en roet ernstige aandoeningen kon voorkomen.
De geleerden geloofden dat ziekten zich verspreidden door miasma – onreine, stinkende lucht veroorzaakt door slechte sanitaire omstandigheden. En daar zouden rookdeeltjes nu juist mee afrekenen.
Zo adviseerde de Engelse chirurg John Atkinson in 1848 mensen met tuberculose de rook van kolen en andere chemische gassen
in te ademen om zich beter te voelen.
Zelfs critici van de rookuitstoot maakten zich zorgen dat minder smog het aantal infectieziekten zou doen toenemen. Pas rond de eeuwwisseling werd de gedachte dat rook goed was voor de gezondheid, verlaten.
Maar als het avond wordt, is vader Albert nog steeds niet teruggekomen van zijn werk.
Albert Sargent werkt bij een busremise in Camberwell Green, zo’n 8 kilometer van huis.
Hij is wel eens vaker te laat geweest door een decembermist, maar deze keer lijkt de smog erger dan anders.
Nadat de familie Sargent zonder hem gegeten heeft, merkt Rosemary dat haar moeder zich zorgen begint te maken. Haar vader rookt al zijn hele leven en heeft bronchitis. Twee uur lopen door de smog zal de gezondheid van de 42-jarige dus beslist geen goed doen.
‘Ik hoop maar dat hij snel thuiskomt,’ denkt Rosemary.
Politieman laat zijn zieke vrouw alleen
VRIJDAG ca. 19.00 uur: Het is nu zo mistig in de hoofdstad dat de politie de straat op moet om het verkeer te regelen en de orde te handhaven.
Stanley Crichton kijkt naar buiten door het raam van zijn appartement in het noorden van Londen. De mist is zo dicht dat de gaslantaarns in Finsbury Park aan de overkant eruitzien als vuurvliegjes.
De kersverse 20-jarige agent haat de dikke Londense ‘erwtensoep’ – de bijnaam voor het mistige winterweer. Hij weet dat criminelen graag de straat op gaan als de smog hun wandaden verhult. Er komen drukke dagen aan voor Stanley, die lange diensten draait.
Erger dan de toenemende criminaliteit is echter dat de vrouw van Stanley, de 22-jarige Maura, astma heeft. Elke keer dat de mist over de stad neerdaalt verslechtert haar toestand, en ze hoest nu geel slijm op.
‘Je kunt nu niet de deur uit gaan – dat is waanzin,’ roept Stanley als Maura hoestend haar dikke winterjas aantrekt. Ze is verpleeghulp bij het Great Ormond Street Hospital en heeft vandaag avonddienst. Zijn vrouw zegt echter beslist: ‘Als jij kan werken, kan ik het ook.’
‘Maar ik hoest geen gele smurrie op,’ antwoordt Stanley.
‘Nou, ik ga hoor,’ zegt Maura koppig, waarna ze de deur opendoet en naar buiten gaat, de smog in.

Weer maakt Londen levensgevaarlijk
Toen er in december 1952 een hogedrukgebied boven Londen hing, veranderde de stad in een dodelijk giftige val voor mensen met een slechte gezondheid.
Stanley trekt zelf ook een jas aan en gaat zijn echtgenote achterna.
Net als hij Maura in de dichte mist in het oog krijgt, zakt ze plotseling in elkaar op het koude trottoir. Stanley snelt naar zijn vrouw toe, tilt haar op en draagt haar naar huis. Hij legt Maura op bed en controleert of ze nog ademhaalt.
Ze mag onder geen beding weer naar buiten, maar Stanley moet er zelf wel meteen vandoor. Hij zit nog in zijn proeftijd bij de Metropolitan Police en kan zijn baan kwijtraken als hij niet komt opdagen.
‘Blijf maar rustig liggen. Ik ben over een paar uur weer thuis,’ zegt hij tegen haar. Maura knikt alleen maar.
Albert komt terug van zijn werk
VRIJDAG ca. 20.00 uur: In Bromley wacht Rosemary tot haar vader terugkomt van zijn werk.
Als de afwas is gedaan, gaan Rosemary en haar moeder aan de keukentafel zitten. De drie jongere kinderen, David van elf, Malcolm van acht en Sue van vijf, zitten zorgeloos te spelen, maar Rosemary en haar moeder staren naar het lege bord, dat eenzaam op tafel staat.
Plotseling gaat de deur open en wankelt Albert het huis binnen. Hij snakt naar adem en de tranen lopen over zijn wangen.
De mist dringt naar binnen en blijft zelfs als de voordeur dicht is nog een tijdje hangen. Albert begint hevig te hoesten als hij zijn ademhaling onder controle probeert te krijgen. De tocht door de mistige straten van Londen heeft veel van hem gevergd.
‘Ik hoef geen eten, ik ga naar bed,’ zegt hij tot Edna’s verbazing als ze hem zijn maal wil voorzetten.
Met veel moeite sleept Albert zichzelf de smalle trap naar de slaapkamer op. Vanuit de woonkamer hoort Rosemary hoe hij zich op bed laat vallen. Eén ding is zeker: haar vader voelt zich helemaal niet goed.
Stanley komt in grote chaos terecht
VRIJDAG ca. 20.30 uur: Stanley Crichton is op weg naar het politiebureau.
Langzaam en voorzichtig loopt Stanley Crichton door de straten. De smog brengt een smerige lucht van rotte eieren met zich mee, maar dankzij zijn goede gezondheid hoeft hij niet zo erg te hoesten als de mensen met slechte longen die hij op weg naar het politiebureau in Hornsey ziet.
Het verkeer zit muurvast. Auto’s staan verlaten aan de kant van de weg omdat de eigenaar niet meer in de dichte mist durft te rijden. De meeste van de rode dubbeldekkers van Londen rijden met een slakkengangetje in de richting van de remise.

Voetbalwedstrijden werden afgelast omdat de spelers de bal niet konden zien.
Een weekend zonder entertainment
In het weekend bruiste Londen van leven, als de vele cultuurliefhebbers musicals, variété, theatervoorstellingen en concerten bezochten.
Bij de bioscopen stonden de mensen in de rij om de nieuwste film met Marlon Brando of Humphrey Bogart te zien. Maar tijdens de mist in 1952 moesten velen teleurgesteld huiswaarts keren.
Bioscopen annuleerden voorstellingen omdat de smog het scherm besmeurde en theaters sloten omdat de gelige nevel het zicht belemmerde. En niet alleen voor de bezoekers was de slechte zichtbaarheid een probleem.
Tijdens de uitvoering van La Traviata van Verdi in het Sadler’s Wells Theatre brak de dirigent het concert al tijdens de eerste akte af.
De musici in de orkestbak konden hem niet zien en hij ergerde zich aan het gehoest van het publiek. Het concert werd afgelast en de bezoekers moesten naar huis. Ze kregen wel hun geld terug.
Mannen met sterke zaklampen lopen voor de bussen uit om ze de weg te wijzen. Op het bureau ontdekt Stanley hoe erg de situatie is. De telefoon staat roodgloeiend: mensen worden op straat aangevallen of beroofd en er wordt ingebroken in winkels en woningen.
Londen is nu een paradijs voor criminelen, want in de mist kan de politie weinig uitrichten.
‘We zijn verdwaald, we zijn verdwaald,’ melden agenten voortdurend gefrustreerd via de radio.
Met patrouillewagens kunnen ze op dit moment niets, dus de agenten gaan met de fiets of lopend naar een plaats delict. Het worden zware dagen voor Stanley.
Rosemary maakt zich grote zorgen
ZATERDAG ca. 15.00 uur: Albert Sargent ligt al de hele dag in bed, maar het gaat nog niet beter.
Het is een allesbehalve normale zaterdag bij de familie Sargent. De mist verstikt het huis en de kinderen moeten binnen blijven vanwege de giftige lucht. Rosemary rent de trap op naar de slaapkamer van haar ouders met eten en iets warms te drinken voor haar vader. De hardnekkige hoest van Albert klinkt steeds moeizamer.
‘Gaat het?’ fluistert Rosemary tegen hem.
‘Ja hoor, het gaat prima,’ zegt haar vader glimlachend.
Het 13-jarige meisje gelooft hem niet. Ze rent naar de keuken en deelt haar zorgen met haar moeder, die de hele dag nog niet in de slaapkamer is geweest.
‘Volgens mij gaat het niet goed met papa,’ stamelt ze.
‘Het komt heus wel goed. Breng deze even naar boven,’ zegt Edna kortaf en ze geeft haar een fles hoestdrank aan.
Tussen twee hoestbuien door weet Albert er een lepel van naar binnen te krijgen, maar het helpt niet. Aan het einde van de middag gaat Edna voor het eerst zelf bij Albert kijken, en beneden spitst Rosemary haar oren. Normaal zit Edna altijd op haar man te vitten, maar nu blijft het stil.
Ziekenhuizen stromen vol
ZATERDAG ca. 20.00 uur: Dokter Donald Acheson is aan het werk in het Middlesex Hospital in West End. De patiënten komen achter elkaar binnen.
Donald Acheson is gefrustreerd. De studie van de 26-jarige arts heeft hem niet voorbereid op deze situatie. Elk bed in het ziekenhuis is bezet, maar er blijven maar patiënten bij komen. Veel mensen kunnen nauwelijks lucht krijgen en hebben extra zuurstof nodig.
De Londense artsen hebben mensen met ademhalingsproblemen opgeroepen de stad te verlaten, maar voor veel inwoners met astma, chronische bronchitis of een andere luchtwegaandoening is de smog te plotseling opgekomen om te kunnen vertrekken.
VIDEO – Ontwaar de Tower Bridge in de mist:
Doktor Acheson snelt door de gangen om de patiënten te helpen, maar elk uur sterven er meer.
Zijn collega’s die de doodsattesten opstellen, noteren als doodsoorzaak ‘acute verslechtering van de longfunctie’.
De luchtwegen raken verstopt door het pus van de longinfecties die het gevolg zijn van de smog.
Zelfs het ziekenhuis is geen veilige plek. Door kieren van ramen en deuren dringt de mist naar binnen, waardoor artsen en verpleegsters een wit mondkapje op moeten zetten om zelf de schadelijke deeltjes niet in te ademen. Er kleeft vuil aan de witte wanden en Acheson ziet dat de badkuipen en wasbakken steeds grijzer worden.
De smog heeft chaos veroorzaakt in het ziekenhuis, dat zwart ziet van de mensen ook al ligt de ambulancedienst plat. De ambulances keren zonder patiënten terug, omdat de chauffeurs de weg niet kunnen vinden in de mist. Zieken kunnen dus niet thuis worden opgehaald en moeten zelf een weg zoeken door de levensgevaarlijke mist.
Acheson weet dat er nog veel meer zieke mensen zijn die thuis blijven en er het beste van hopen. Hij realiseert zich dat meerdere Londenaren op dit moment langzaam aan het stikken zijn in hun eigen huis.
Albert Sargent heeft een dokter nodig
ZONDAG ca. 4.00 uur: Rosemary’s vader heeft de hele nacht hevig gehoest en tegen de ochtend is zijn toestand nog verder verslechterd.
Met een schok wordt Rosemary wakker als ze haar moeder paniekerig hoort roepen vanuit de slaapkamer.
‘Zijn gezicht wordt blauw! Ga hulp halen!’ jammert Edna, terwijl ze wanhopig op de dunne muur bonkt om de familie Taylor die naast hen woont te alarmeren.
Rosemary en haar broertjes en zusje kruipen angstig weg onder de dekens terwijl een van de buren naar de dichtstbijzijnde telefooncel snelt om de dokter te bellen.
‘Ik moet mijn huisbezoeken te voet afleggen. Ik probeer zo snel mogelijk te komen,’ antwoordt de huisarts van het gezin, dokter Walker.

In de 17e eeuw probeerde schrijver John Evelyn het smogprobleem op te lossen, maar politici negeerden hem.
Erwtensoep plaagde hoofdstad ruim 600 jaar
De dikke smog in Londen in 1952 was waarschijnlijk de ergste in de geschiedenis van de hoofdstad. De stad stond echter al sinds de middeleeuwen bekend om zijn pea soup (erwtensoep) en niemand had nog een oplossing gevonden voor het probleem.
1306
De Londenaren klagen over de rook in de stad. Koning Eduard I voert de doodstraf in op het stoken van kolen, maar het verbod is niet te handhaven.
1661
De schrijver John Evelyn doet een oproep aan het parlement. Hij stelt voor alle bedrijven weg te halen uit de stad en hout te verstoken in plaats van kolen.
1676
Opnieuw is Londen in de greep van smog. Volgens demograaf John Graunt is de Londense rook gevaarlijk vanwege de vele ‘verstikkingen die hij veroorzaakt’.
1813
In december wordt de stad een aantal dagen geplaagd door smog, die volgens bronnen ‘stinkt naar steenkoolteer’. De inwoners kunnen niet eens naar de overkant van de straat kijken.
1873
Weer hangt er in december een zware smog. Een ooggetuige beschrijft die als ‘een van de dichtste en meest hardnekkige van de eeuw’. Het sterftecijfer in Londen neemt met 40 procent toe.
1880
In januari wordt de stad drie dagen getroffen door een dichte mist. Duizenden inwoners sterven.
1948
De krant Evening Standard beschrijft een nieuwe smog als ‘de langst durende Londense mist ooit’. Een week lang houdt het weersverschijnsel de stad in zijn greep. Het verkeer op de Theems komt tot stilstand.
Gewoonlijk gaat de familie Sargent ’s zondags naar de kerk, maar vandaag bidt Rosemary thuis. Terwijl de andere kinderen bij vrienden van de familie worden ondergebracht, kijkt het meisje voortdurend onrustig naar de klok, waarvan de secondewijzer vrijwel hetzelfde ritme heeft als de benauwde hoestbuien van haar vader.
Bijna 12 uur moet het gezin wachten voordat de dokter, uitgeput en met pijnlijke voeten, eindelijk aanklopt.
‘Hij moet naar het ziekenhuis, maar ik weet dat daar geen plek is,’ constateert de arts nadat hij Albert met zijn stethoscoop heeft onderzocht.
Hij adviseert Rosemary’s vader om bedrust te houden en schrijft een recept uit voor een nitroglycerinepil. Dit snel werkende medicijn zal de druk op het hart verlichten.
De pil is verkrijgbaar bij dokter Walkers eigen kliniek, op een halfuur lopen. Edna trekt snel haar winterjas aan en draait zich om naar Rosemary: ‘Kom mee.’
Agent bezoekt de doden
ZONDAG ca. 18.00 uur: Bij zijn derde avonddienst ziet agent Crichton meer doden dan anders.
Voor de derde avond achtereen moet Stanley Crichton zijn astmatische vrouw achterlaten om aan het werk te gaan.
Londen lijkt inmiddels wel een spookstad. De mist is nu zo dicht dat Stanley op zijn weg door Upper Holloway – een arme wijk in Noord-Londen met veel kleine winkeliers – amper een meter voor zich uit kan kijken.
Stanley loopt langs de slagerijen en schoenmakers die in het weekend dicht zijn gegaan.
Door de dichte mist heeft het weinig zin om open te blijven – ook al is de kerstmaand de drukste van het jaar. De eigenaren moeten maar hopen dat hun winkel niet het doelwit wordt van vandalen of inbrekers nu de smog de stad in winterslaap houdt.
FOTOS – Bekijk meer foto’s van de ‘erwtensoep’:
Op deze zondagavond zit Stanley echter niet achter inbrekers aan. Net als veel andere politieagenten ontvangt hij meldingen van de plaatselijke artsen over sterfgevallen bij mensen thuis. Stanley controleert het opgegeven adres nog een extra keer en klopt dan stevig op de deur van een appartement aan de Seven Sisters Road.
Een familielid doet open en nodigt hem binnen. Een arts zegt Stanley gedag als hij de woonkamer binnenkomt, waar een oudere heer in een fauteuil zit.
Zijn ogen zijn geopend, maar zijn starende blik is leeg. De agent pakt een pen en vult een formulier in voor het gemeentelijke register. Er zijn geen aanwijzingen dat de man een onnatuurlijke dood is gestorven, dus Stanley vult snel de benodigde gegevens in, condoleert de rouwende familie en neemt afscheid.
Dit weekend komt Stanley bij het ene na het andere gezin over de vloer, omdat er iemand dood in zijn stoel zit of op bed ligt.
Vaak had de overledene problemen met de luchtwegen, en daardoor gaan de bezorgde gedachten van de politieman telkens uit naar zijn echtgenote Maura, die thuis is. In het ergste geval is zijn door astma geplaagde vrouw hetzelfde lot beschoren.
Race tegen de klok voor Rosemary en Edna
ZONDAG ca. 18.30 uur: Rosemary en haar moeder gaan de mistige straat op om het medicijn te halen dat het leven van Albert moet redden.
Als Edna en Rosemary hun huis in Bromley hand in hand verlaten, is het buiten donker. Moeder en dochter komen slechts langzaam vooruit, doordat de buurt die ze zo goed kennen is veranderd in een griezelig doolhof waarin je makkelijk verdwaalt.
Bij elke straathoek staan ze stil om te zien of ze iets herkennen, maar de mist slokt vrijwel alles op en met hun prikkende ogen zien ze sowieso slecht.
‘We zitten niet goed,’ roept Rosemary na een halfuur uit, als ze inmiddels bij de kliniek hadden moeten zijn.
‘Jawel!’ snauwt Edna, die beseft dat ze kostbare tijd hebben verloren doordat ze steeds de weg moeten zoeken.
ABC van de dodelijke mist

1. Hogedrukgebied zorgt voor mist
Na een periode met kouder weer dan normaal voor de tijd van het jaar kreeg Londen op 5 december 1952 te maken met een hogedrukgebied. De warme lucht vormde een soort deksel op de Britse hoofdstad, waardoor koude lucht vanaf het aardoppervlak niet kon opstijgen. Aan de grond condenseerde het vocht in de lucht vervolgens tot een dichte mist, die de hoofdstad in zijn greep hield.

2. Inwoners moesten flink stoken tegen de kou
Doordat het zo koud was, stookten de Londenaren hun in totaal ruim een miljoen kachels harder op dan anders. Bovendien was Groot-Brittannië door de Tweede Wereldoorlog verarmd geraakt en exporteerde het zijn beste kolen, terwijl de sterk zwavelhoudende nutty slack – die in de tijd na de oorlog niet op de bon was – in de Britse huizen werd gebruikt. Ook Londense bedrijven verstookten veel kolen.

3. Smog kon niet weg
De rook die opsteeg uit de schoorstenen van woningen en fabrieken kon door het ‘deksel’ niet ontsnappen. Tegelijk was het door de hoge druk vrijwel windstil. Daardoor ging de rook chemische verbindingen aan met de mist en ontstond er dodelijke smog. Elke dag spuwden de schoorstenen onder andere rookdeeltjes, fluorkoolstoffen, zoutzuur en zwaveldioxide uit, waardoor de smog steeds dichter en giftiger werd.

4. Londenaren met slechte gezondheid stierven
Veel inwoners van de hoofdstad kregen branderige ogen en hoestbuien door de rookdeeltjes en zwaveldioxide. Pas op 9 december trok de mist op, toen het weer omsloeg. Gezonde volwassenen konden de smog wel aan, maar voor kleine kinderen, ouderen, astmalijders en kettingrokers was hij levensgevaarlijk.
Pas na een uur komen ze aan bij de praktijk. Edna betaalt voor de nitroglycerinepil en stopt hem in haar zak, waarna het tweetal het stinkende donker weer in gaat.
De weg naar huis verloopt in stilte, maar weer lopen ze een paar keer verkeerd. Na nog eens een uur hebben Rosemary en Edna eindelijk tastend de weg gevonden naar hun tuinhek en zetten ze de laatste stappen naar de voordeur.
Als ze de deur opendoen, horen ze geen enkel geluid in huis. Geen gehoest, geen rochelende ademhaling – niets. Bevend lopen moeder en dochter de woonkamer binnen, waar ze worden opgevangen door de buren die de laatste twee uur bij Albert gebleven zijn.
‘Hij is overleden. Het is net gebeurd,’ fluisteren ze.
Edna geeft een schreeuw die door merg en been gaat. Nooit eerder heeft Rosemary zoiets gehoord. Haar moeder rent de trap op naar de slaapkamer en begint beurtelings te huilen en te gillen. Rosemary blijft beneden.
Ze is in shock. Dan beginnen haar gedachten te malen: ze zijn niet snel genoeg in actie gekomen! Ze hebben te lang gewacht om de dokter erbij te halen! Ze hadden eerder moeten zijn! Het pilletje had haar vaders leven kunnen redden!
Nu is het te laat. Boven ligt Albert, koud en stijf. De mist heeft Rosemary’s vader gedood.
Winkel wordt voor Stanleys neus beroofd
MAANDAG ca. 19.00 uur: Stanley Crichton heeft zijn vierde avonddienst op rij. In de mist kunnen inbrekers ongestraft hun gang gaan.
Stanley leunt tegen de deur van een kleermakerszaak in het noorden van Londen en strekt zijn arm voor zich uit. Zijn hand verdwijnt in de mist en als de straatagent omlaag kijkt, ziet hij dat ook zijn voeten zijn verdwenen in een dichte nevel.
De jonge politieman is de smog flink beu, maar prijst zich gelukkig dat hij relatief weinig last heeft van de rook en de roetdeeltjes. Het helpt ook dat hij het masker draagt dat hij van de politie heeft gekregen.
Elke nacht als Stanley thuiskomt van zijn werk, is hij blij dat Maura nog leeft. Maar zolang de deken van mist over Londen ligt en door de kieren en gaten de tochtige huizen binnendringt, maakt hij zich zorgen om zijn vrouw.

Bezorgde baasjes deden hun hond een masker op bij het uitlaten in de smog.
Terwijl Stanley zo in gedachten verzonken is, hoort hij niet ver bij hem vandaan het geluid van een raam dat breekt. Een paar seconden lang blijft hij stokstijf staan, geschrokken van het onverwachte geluid.
Maar al snel vermant hij zich en zoekt hij zich op de tast een weg langs de gevel van de kleermakerszaak. Hij voelt dat het raam vlak naast de deur waar hij tegenaan stond, is gebroken.
Eerst denkt de agent dat er iemand per ongeluk tegen het raam aan is gelopen, maar als kort daarna in de winkel ernaast ook een ruit breekt, beseft hij dat er sprake is van opzet.
De arme Stanley ziet echter letterlijk geen hand voor ogen en loopt voetje voor voetje vooruit met zijn gummiknuppel in zijn uitgestrekte hand. Hij weet dat hij hooguit een paar meter van de inbreker vandaan is, maar het voelt alsof hij blindemannetje speelt op een kinderfeestje.
De politieman staat stil en spitst zijn oren, maar hoort niets. Waarschijnlijk is de inbreker verdwenen, en daarom begeeft Stanley zich naar het dichtstbijzijnde politiehokje, vanwaar de Londense bobby’s naar het bureau kunnen bellen.
‘Er zijn twee ramen ingeslagen,’ zegt hij tegen zijn collega.
‘Helaas, we kunnen niets doen. Ik zal noteren dat je het hebt gemeld en dan zien we verder,’ is het antwoord van de centrale. Stanley beseft dat de inbrekers vrij spel hebben in de smog.
De inbraakmelding van de jonge agent is er dan ook slechts een van vele. De kranten beschrijven de dagen van de mist in december 1952 als een ‘orgie van misdaad’.
Net als alle andere Londense politiemensen heeft Stanley na deze ervaring een onvoldaan gevoel: hij is volkomen nutteloos in deze helse mist.
Zijn humeur knapt echter op als hij in de vroege ochtend zijn kleine woning binnenstapt, waar Maura nog steeds braaf onder de dekens ligt.
‘Beter,’ verzekert Stanleys vrouw hem als hij vraagt hoe het met haar gaat.
Dat Maura binnen is gebleven in plaats van zichzelf te dwingen door de mist van en naar haar werk te gaan, heeft waarschijnlijk haar leven gered. Maar het blijft een onhoudbare situatie. Na de nachtmerrie van de afgelopen dagen moeten de twee constateren dat Londen voor iemand met astma geen goede plek is om te wonen.
‘Zal ik vragen of ik kan worden overgeplaatst naar buiten Londen?’ stelt Stanley zijn vrouw voor.
‘Goed,’ antwoordt Maura met een zwak glimlachje.
Het echtpaar heeft genoeg van de Londense smog.
Lichamen hopen zich op in ziekenhuiskapel
DINSDAG ca. 7.00 uur: Het is vannacht gaan waaien en de roethoudende mist waarin Londen al vier dagen is gehuld, begint op te trekken. Maar het Middlesex Hospital draait nog steeds overuren.
Donald Acheson ziet voor het eerst in een paar dagen licht door het raam, hoewel de zon nog niet helemaal op is. Een paar dagen geleden moest hij langs de gevels kruipen om de weg te vinden naar zijn werk, maar nu klaart het op.
Niet dat de jonge arts veel buiten is geweest sinds de smog; hij heeft bijna al zijn tijd in het ziekenhuis doorgebracht.
Hoewel de mist eindelijk op zijn einde loopt, komen er nog steeds veel patiënten het ziekenhuis binnen – met name doordat de ambulances weer kunnen rijden. De arts kan het lijden van al die slachtoffers maar moeilijk aanzien. Vanwege plaatsgebrek liggen de patiënten overal.
Oude mannen hoesten zich op de kraamafdeling de longen uit het lijf en stervenden liggen in de sectielokalen te creperen van de buikpijn en grijpen koortsig naar hun zere keel.
Veel mensen zijn er te slecht aan toe om nog te kunnen worden gered. Het geel-zwarte slijm dat ze ophoesten is voor Acheson het bewijs dat de smog de boosdoener is. Als de lippen van de patiënt blauw worden, weet Acheson dat hij spoedig zal stikken.
De meeste slachtoffers zijn mannen van boven de 45, maar Acheson ziet ook baby’s sterven. Hun kwetsbare organen kunnen de giftige deeltjes niet aan.
De lichamen stapelen zich op in het ziekenhuis, en de arts vraagt zijn medewerkers het anatomielokaal leeg te ruimen. Deze ruimte, waar gewoonlijk les wordt gegeven aan geneeskundestudenten, gaat nu als mortuarium fungeren.
Zelf de kapel wordt in gebruik genomen – niet voor gebed, maar voor het onderbrengen van lichamen.

Om nieuwe gevallen van smog te voorkomen, kregen fabrieken vanaf 1956 hogere schoorstenen.
Ramp leidde tot nieuwe wetgeving
Na de zware smog in 1952 kwamen Britse politici eindelijk met oplossingen voor de Londense luchtvervuiling. De smog werd bestreden met kolen die minder rook ontwikkelen en hogere schoorstenen voor fabrieken.
De ‘erwtensoep’ in december 1952 kostte aan ruim 12.000 mensen het leven.
Een derde van hen stierf tijdens de smog, de rest overleed in de drie maanden erop aan de gevolgen ervan. De ramp deed de Britse politici inzien dat er iets moest worden gedaan om een einde te maken aan de zinloze sterfgevallen tijdens de terugkerende winterse mist.
In 1954, 1956 en 1968 werd een aantal wetten ingevoerd om de luchtkwaliteit in de hoofdstad en de rest van het land te verbeteren. Vooral de Clean Air Act 1956 veranderde de stookregels fundamenteel.
In deze wet werd vastgelegd dat de schoorstenen van de vele fabrieken van het land hoger moesten worden en dat de sterk vervuilende energiecentrales voortaan buiten steden moesten worden gebouwd.
Particulieren moesten schonere kolen gebruiken die minder rook ontwikkelden, en de huizen in Londen moesten gaandeweg overgaan op elektriciteit en gas om verdere uitstoot van zwaveldioxide uit kachels te voorkomen.
De Clean Air Act 1956 had een jaar later al effect, toen het aantal gevallen van smog halveerde. Dankzij de nieuwe regels was de ‘killermist’ van 1952 de laatste grote luchtvervuilingsramp in Groot-Brittannië.
De wetgeving bleek zo effectief dat veel andere steden in de rest van de wereld er een voorbeeld aan namen.
Acheson bevindt zich midden in de grootste gezondheidsramp die Engeland sinds de Eerste Wereldoorlog heeft meegemaakt. In maar vijf dagen tijd hebben 4000 mensen het leven verloren in de ‘grote killermist’, zoals de smog al snel genoemd wordt.
En in de maanden erop zullen er nog eens duizenden overlijden door de gevolgen die ze van de smog ondervinden. Voor Acheson behoren deze dagen in begin december tot de ergste in zijn bestaan als arts.
Rosemary gaat weer naar school
DINSDAG ca. 8.00 uur: De mist is zodanig opgetrokken dat het verkeer in Londen wordt hervat en winkels en scholen weer opengaan.
Rosemary Sargent loopt als een zombie het klaslokaal van de Catford Central School binnen. Zonder een woord te zeggen stopt ze een vel papier in de Imperial-typemachine en laat ze haar vingers over de witte toetsen ratelen.
‘Ben je blij dat we weer naar school kunnen?’ vraagt haar vriendin Joyce, die naast haar zit, vrolijk.
Even typt Rosemary in stilte verder. Ze wil eigenlijk niet praten over wat er twee dagen geleden is gebeurd, maar ze kan ook niet liegen tegen haar beste vriendin.
‘Mijn vader is zondag overleden,’ zegt ze zacht, en Joyce schrikt hoorbaar.
Haar vriendin lijkt meer informatie te verwachten, maar Rosemary kan het niet opbrengen.
Joyce weet niet wat ze moet zeggen en uiteindelijk werken de twee meisjes in stilte verder. Alleen het geluid van de typemachines is te horen. De mist boven Londen is opgetrokken, maar de jonge Rosemary zal nog lang in zijn greep blijven.
Naschrift
Rosemary Sargent had het lange tijd moeilijk met haar vaders overlijden en behaalde slechte cijfers. Maar uiteindelijk kreeg ze haar secretaressediploma en trouwde ze. Rosemary en haar broers en zus hebben nooit meer met elkaar gepraat over de mist in 1952.
Dr. Donald Acheson verliet Middlesex Hospital in 1953 en werd arts bij de luchtmacht. Later werd hij het hoofd van de nationale volksgezondheidsdienst.
Agent Stanley Crichton werd overgeplaatst. Zijn vrouw Maura leed de rest van haar leven aan astma.