De mensheid wordt al sinds haar ontstaan geteisterd door natuurrampen.
De afgelopen 500 jaar hebben echter geleerd hoe we ons beter kunnen wapenen tegen verwoestende natuurverschijnselen als stormvloeden en blikseminslagen, maar toch hebben inhaligheid en hoogmoed telkens opnieuw tot rampen geleid met duizenden slachtoffers.
Hier kun je lezen over enkele van de ergste natuurrampen in Europa in de laatste 500 jaar.
1 – TORNADO: Riddervloot werd vermorzeld

Tornado’s ontstaan niet vaak boven water. Waterhozen komen vaker voor en zijn minder krachtig, maar kunnen wel degelijk gevaarlijk zijn voor schepen.
Op 23 september 1556 om zeven uur ’s morgens kwam er een enorme tornado recht op de haven van de huidige hoofdstad Valletta in Malta af. Tornado’s ontstaan in een instabiele opwaartse luchtstroom. Onder specifieke omstandigheden kan zich hierbij een wervelstorm vormen, die de zee met meer dan 500 km/h kan opzwepen.
Volgens de Franse Maltezer ridder en geschiedschrijver Pierre-Marie-Louis Kerdu had de tornado fatale gevolgen. Kerdu beschreef hoe de wervelwind binnen een half uur talloze schepen tot zinken bracht en de bewoners van de havenwijk onder het puin bedolf:
‘Brikken en galjoten werden in kleine stukjes geslagen, en – nog veel betreurenswaardiger – vier galeien sloegen om, waarbij de meeste officieren, soldaten en galeislaven verdronken of werden verpletterd onder het gewicht van de schepen.’
Volgens Kerdu vielen er meer dan 600 doden, onder wie ook Maltezer ridders. Toen de rouwperiode op het eiland voorbij was, liet de rijke grootmeester, Claude de la Sengle, de huizen en vaartuigen herbouwen.
2 – BOSBRAND: 82 brandweerlieden stikten in de rook

Met alleen takken liet de enorme bosbrand zich niet bedwingen.
Na de Tweede Wereldoorlog stelde de Franse brandweer weinig meer voor, en de brandgangen in het Forêt de Landes ten zuidwesten van Bordeaux waren dichtgegroeid. Na drie jaar van droge zomers met temperaturen tot 42 °C spotte een boswachter op 19 augustus 1949 rook bij de plaats Saucats.
Slechts gewapend met dennentakken probeerde de plaatselijke brandweer de vlammen te bestrijden, maar de brand sloeg om zich heen. Toen het vuur uiteindelijk bedwongen was, waren er 82 vrijwillige brandweerlieden omgekomen, onder wie de burgemeester van Saucats. Ruim 500 km² bos was verkoold.
Een overlevende zei: ‘Je zag de vlammen langs hun uitgestrekte lichamen gaan, zodat het vet eruit puilde.’
Volgens de politie was de dodelijkste bosbrand van Europa begonnen met een weggegooide sigaret.
Bosbranden zijn de laatste jaren een groter probleem geworden. In 2021 verteerde de brand Dixie ruim 3800 km² aan Californisch bos.
3 – HAGEL: IJsbombardement verwoestte dorp

Met hagelstenen zo groot als een vuist kun je beter binnenblijven.
Op 1 juli 1891 was het noodweer in Nederland en het westen van Duitsland. Terwijl de bliksem flitste en een tornado over de velden ten noordwesten van Düsseldorf trok, vielen in Zuid-Nederland de zwaarste hagelbuien sinds mensenheugenis.
Hagel ontstaat als regendruppels in de lucht bevriezen. Krachtige winden kunnen een hagelsteen een paar keer door een regenwolk blazen, waardoor er meer druppels aan vastvriezen en hij groeit. Volgens aantekeningen van het KNMI waren de hagelstenen op sommige plekken zo groot als een vuist.
Het bombardement uit de lucht vaagde de Noord-Brabantse buurtschap Hezelaar weg. Aan de Duitse kant van de grens vertelden ooggetuigen dat de hagel op veel plaatsen ramen, daken en de graanoogst van dat jaar verwoestte. In de stad Hamelen werden hagelstenen van 1,5 kilo gevonden. De plaatselijke krant schreef: ‘Sinds de mens heeft leren denken, heeft niemand een noodweer meegemaakt dat zulke omvangrijke verwoestingen kon veroorzaken.’
4 – AARDVERSCHUIVING: School bedolven

28 uur na de ramp in Aberfan lag het hele dorp nog vol zwarte smurrie.
In het plaatsje Aberfan in Wales was de schooldag op 21 oktober 1966 net begonnen toen een afvalberg van de plaatselijke koolmijn op een bergtop nabij de Pantglas Junior School in beweging kwam. De 34 meter hoge steenberg van kalk en steenkoolafval was drie weken lang blootgesteld aan hevige regenval.
De afvalberg werd steeds zwaarder door het water, en om 9.15 uur begon een zwarte, kleverige smurrie naar Aberfan te stromen. Al snel ontstond er een grote aardverschuiving, waarbij 110.000 kubieke meter vloeibaar afval 640 meter bergafwaarts liep.
Ooggetuigen beschreven de oprukkende brij als een ‘donkere, fonkelende golf’. Binnen luttele minuten waren twee boederijen weggevaagd, en het schoolgebouw stond op de weg van de smurrielawine. Toen die eindelijk stilviel, hadden de school en meerdere huizen plaatsgemaakt voor een 9,1 meter hoge muur van opgedroogd slib. 116 kinderen en 28 volwassenen waren omgekomen.
Na een maandenlange rechtszaak moest de mijnbouwmaatschappij 500 pond per omgekomen kind betalen.
Bekijk beelden van het opruimwerk na de ramp in Aberfan:
5 – VORST: Kleine IJstijd zet Europa in de vriezer

In de Kleine IJstijd lag er regelmatig een dik pak sneeuw in Noord-Europa.
We weten niet waarom, maar aan het eind van de middeleeuwen koelde Europa flink af. Tussen 1300 en 1850 lag de gemiddelde temperatuur 1,5 °C lager dan nu. Voor de Europeanen was het een zware tijd.

GLETSJERS DIJDEN UIT
In de Zwitserse Alpen werden verschillende dorpen in de 17e eeuw opgeslokt door uitdijende gletsjers. In Noorwegen rukte een aftakking van de Jostedalsgletsjer tussen 1700 en 1748 4 kilometer op, waarbij meerdere boerderijen werden weggevaagd.

DE ZEE BEVROOR
In de Kleine IJstijd vroren veel wateren ’s winters dicht. In 1659 kon het Zweedse leger over een bevroren Grote Belt oversteken naar verschillende Deense eilanden. De Denen leden een pijnlijke nederlaag en moesten grote gebieden afstaan.

LAND WERD ONBEWOONBAAR
De lentes en zomers werden kouder en natter, waardoor de boeren minder mensen konden voeden. De bevolking van IJsland halveerde na een hongersnood, en volgens één theorie verlieten de laatste Scandinaviërs Groenland in de 15e eeuw vanwege de kou.
6 – TSUNAMI: Rotsblok bracht monstergolf teweeg

De tsunami is een van de ergste natuurrampen uit de Noorse geschiedenis.
Nadat een bergwand in 1905 in het Noorse meer Lovatnet was gestort met 61 doden ten gevolg, dachten de plaatselijke bewoners dat de 1500 meter hoge berg Ramnefjell was gestabiliseerd. De berg bestaat uit harde lagen kwarts en graniet met aders van poreus gesteente waardoor regenwater kan sijpelen.
Als het water er niet uit kan, ontstaat er een hoge druk, waardoor de berg plotseling kan barsten. Volgens geologen was de kans daarop niet groot, maar op 13 september 1936 kwam er een rotsblok van 1 miljoen kubieke meter los van de Ramnefjell.
De enorme steenmassa stortte 800 meter recht naar beneden het meer in, waar een 70 meter hoge tsunami ontstond. Alle boerderijen rond het Lovatnet werden in één klap weggespoeld door de monstergolf, en binnen een paar minuten vielen er 74 doden.
De tsunami was zo krachtig dat het een monument voor de ramp van 1905 verwoestte, hoewel dat stevig verankerd was in de bodem. Na de ramp vestigden zich geen boeren meer in het gebied.
7 – ONWEER: Bliksem ontstak Napoleons buskruit

Hoewel we nu beter beschermd zijn, vormt de bliksem nog wel een gevaar. In april 2021 kwamen 76 mensen om tijdens een hevig onweer in India.
De meeste van de circa acht miljoen bliksemschichten die de aarde dagelijks treffen, richten geen schade aan. Maar als de bliksem, die doorgaans een elektrische lading van 100 miljoen volt heeft, een mens raakt, kunnen er ernstige brandwonden en hersenletsel ontstaan, soms met fatale afloop.
Op 26 juni 1807 zaaide één bliksemschicht dood en verderf in Luxemburg. Volgens de London Times trof de bliksem ‘een kruitdepot in de stad, dat meteen explodeerde. Twee hele straten zijn verwoest.’
Het vorstendom was bezet door Napoleons troepen, die buskruit hadden opgeslagen in een toren in de wijk Verlorenkost.
Toen de bliksem de toren trof, vlogen 224 vaten kruit de lucht in, waardoor veel omliggende huizen zwaar beschadigd raakten. Er vielen 32 doden en 120 zwaargewonden. Volgens sommige historici kwamen er zelfs 300 mensen om.
8 – STORMVLOED: Zee slokte duizenden mensen op

De noordelijke Waddenzee werd in 1362 en 1634 getroffen door een zware stormvloed. Op de kaarten is te zien hoeveel land er is verdwenen als gevolg van die rampen.
In de nacht van 11 op 12 oktober 1634 stuwde een storm op de Noordzee enorme watermassa’s naar de westkust van het zuiden van Jutland en Sleeswijk-Holstein. In korte tijd spoelde de zee over de lage dijken, die er verwaarloosd bij lagen.
Hoewel de Waddenzee regelmatig overstroomde, was er geen waarschuwingssysteem, en veel mensen werden in hun slaap verrast door het water. In de Deense stad Ribe steeg het water zes meter en drong het de kathedraal binnen.
Verder naar het zuiden, op het Noord-Friese Waddeneiland Strand, kwamen zeker 6000 mensen en 50.000 stuks vee om het leven, en 17 van de 21 kerken werden weggespoeld. De grote stormvloed, die door de overlevenden als een straf van God werd gezien, maakte zo’n 15.000 slachtoffers en veranderde de Waddenkust voor altijd.
Ook een grote Deense haven werd opgeslokt door de golven, en meerdere noordelijke Waddeneilanden verdwenen, waaronder het grote Strand.
9 – DROOGTE: Europese rivieren droogden op

Tijdens de hevige droogte verdampten veel Franse rivieren geheel.
Vanaf 1539 kampten Europese boeren met een droogte die zijn weerga niet kent. In het begin van het jaar smeekten Spaanse kerkgangers God om regen, en in Noord-Italië merkten kroniekschrijvers op dat het zo warm was als in juli.
In januari 1540 stak de droogte de Alpen over, en in de 11 maanden daarna viel er nauwelijks een druppel regen in een groot deel van Europa. Die zomer was het vaak 40 °C of nog warmer, en in de Elzas stonden de fruitbomen twee keer in bloei. In rivieren als de Rijn en de Seine zat nog maar een tiende van het water, waardoor je er doorheen kon waden.
De gewassen droogden uit, en dieren en mensen werden ziek vanwege dorst en ondervoeding. Sommige historici spreken van het droogste jaar van de afgelopen 500 jaar. De enigen die er beter van werden, waren de wijnboeren, want uitgedroogde druiven leverden een lekkere wijn op, volgens een chroniqueur ‘als goud in het glas’.
Maar de rest van Europa had weinig te vieren. De droogte leidde tot opgedroogde waterputten, een groot voedseltekort en grootschalige bosbranden.
10 – ORKAAN: Grote Storm liet niets heel in Engeland

Veel Britten zagen de storm als een straf van God, en Engelse predikanten waarschuwden tot diep in de 19e eeuw voor een herhaling.
Op 26 november 1703 veroorzaakte een extreem lagedrukgebied boven Noordwest-Europa een van de zwaarste orkanen uit de geschiedenis. De storm was het hevigst ten noorden van het Kanaal, met windsnelheden tot 130 km/h.
In Londen werd het loden dak van de Westminster Abbey geblazen, en koningin Anna van Engeland en Schotland moest haar toevlucht zoeken in de kelder van St. James’s Palace. 2000 schoorstenen waaiden om in de Engelse hoofdstad, en 4000 eiken werden ontworteld in Zuid-Engeland.
De schepen van de machtige Royal Navy waren kansloos: naar verluidt werd een schip helemaal van Harwich naar Göteborg geblazen.
Ook de Nederlanden bleven niet gespaard: vooral het zuiden van Friesland werd getroffen door dijkdoorbraken.
In 1704 schreef de Engelse auteur Daniel Defoe over de orkaan, die 15.000 slachtoffers zou hebben gemaakt. Volgens hem zagen de kustplaatsen eruit ‘alsof de vijand ze had geplunderd en op kwaadaardige wijze in puin had gelegd’.