Toen de Titanic in het voorjaar van 1912 op zijn eerste reis over de Atlantische Oceaan vertrok, was de oceaanstomer niet alleen het grootste en meest luxueuze schip ter wereld, maar ook een technologisch wonder, dat veel veiliger was dan andere schepen.
Vijf dagen later lag het schip op de bodem van de oceaan.
Dat kwam deels door pech, maar menselijke fouten, slechte procedures en vergeetachtigheid hadden ook een aandeel.
Hier schoot de veiligheid op de Titanic tekort:

Reddingsboten: Slechts plek voor de helft
Op de 20 reddingsboten van de Titanic pasten maar 1178 van de 2207 opvarenden. Toch was het schip goed uitgerust, want wettelijk waren er maar 16 vereist. Meer reddingsboten hadden weinig verschil gemaakt, want slechts 18 ervan gingen te water voor het schip zonk.
Kraaiennest: Uitkijk had geen verrekijker
Na de afvaart ontdekten de uitkijkposten dat er geen verrekijker was. Bovendien was het op 14 april rustig weer, wat het door het ontbreken van golven extra moeilijk maakte om ijsbergen in het donker te zien.
Waterdichte schotten: Werkten niet
De botsing met de ijsberg veroorzaakte scheuren in de Titanic, van de voorste postkamer tot aan ketelruim 5. Daardoor liepen zes secties vol water. Toen het schip slagzij maakte, kon het water zich verspreiden naar andere secties. De waterdichte schotten tussen de secties hadden geen effect, want door de schuine positie stroomde het water over de wanden van de secties – ze liepen maar tot het E-dek, 3,5 meter boven de zeespiegel.
Derde klas: Passagiers zaten opgesloten in doolhof
Hekken belemmerden derdeklaspassagiers de toegang tot het dek van de eerste en tweede klas. De hekken waren verplicht om te voorkomen dat ziekten zich vanuit de derde klas zouden verspreiden. De hutten bevonden zich onder in de boeg en achtersteven, waardoor de derde klas een doolhof van gangen en trappen was. Ook lazen veel mensen geen Engels, waardoor ze de uitgang niet konden vinden. Na 0.30 uur werden de hekken ontgrendeld.
Bemanning: Slecht opgeleid
Veel bemanningsleden wisten niet dat de touwen waaraan de reddingsboten werden neergelaten, 65 inzittenden konden dragen. Daarom laadden ze de boten niet helemaal vol. De 20 reddingsboten hadden 1178 mensen kunnen bevatten, maar slechts 706 passagiers overleefden.
Een andere tekortkoming in de veiligheid was een van de moderne trekpleisters van de Titanic.
Het schip had namelijk een draadloze telegraaf aan boord.
Maar de telegrafisten hadden het zo druk met het versturen van groeten van de passagiers dat waarschuwingen van andere schepen voor ijsbergen er niet doorheen kwamen.

Een telegrafist, waarschijnlijk John ‘Jack’ Phillips, in de Marconi-kamer van de Titanic, genoemd naar de uitvinder van de telegraaf, Guglielmo Marconi.
Terug naar Engeland na twee weken
De eerste reis begon op 10 april in Southampton aan de Engelse zuidkust. Het schip pikte passagiers op in Cherbourg, Frankrijk en Queenstown (nu Cobh), Ierland voordat het de Atlantische Oceaan op voer.
De Titanic zou op 17 april in New York aankomen. Hier zou het nieuwe kroonjuweel van de rederij White Star Line drie dagen in de haven blijven, om op 20 april terug te keren naar Southampton.
Maar net over de helft van de Atlantische Oceaan botste de oceaanlijner op een enorme ijsberg. In slechts 2 uur en 40 minuten tijd zonk het grootste, veiligste en meest luxueuze schip ter wereld.

1) Southampton. 2) De botsing vond plaats zo’n 600 km onder het Canadese eiland Newfoundland. 3) New York.
IJsberg van 1,5 miljoen ton verrast uitkijk
Kapitein Smith had de koers verlegd, zodat de Titanic de oceaan iets zuidelijker overstak om de vele ijsbergen op open zee te vermijden.
Maar in het donker zijn zelfs grote ijsbergen moeilijk te zien. De ijsberg die plotseling uit de duisternis opdoemde, precies op de route van de Titanic, was een kolos.
Volgens ooggetuigen stak hij zo’n 25 meter boven het water uit en was hij honderden meters lang. En onder water was hij nog eens negen keer zo groot.
Alles bij elkaar woog de ijsberg volgens een analyse uit 2016 wel 1,5 miljoen ton.
Toen de bemanning de berg eindelijk bespeurde, was de Titanic al gevaarlijk dichtbij. Kapitein Smith had minder dan een minuut om de 52 duizend ton van het schip om het obstakel heen te sturen.

23.40 uur: Met 22,5 knopen per uur (41,7 km/h) voer de Titanic op de ijsberg, slechts 37 seconden nadat de bemanning hem had opgemerkt.
De architect van de Titanic, Thomas Andrews, had het schip ontworpen met waterdichte secties, zodat het zelfs kon blijven drijven als er een gat in de romp kwam.
Maar de ijsberg scheurde de romp over de lengte van meerdere secties open, waardoor het water van de ene sectie naar de andere stroomde.
Daarmee was het lot van het luxeschip bezegeld, en toen het water de boeg verzwaarde, zonk de Titanic snel.
Zo snel ging het schip ten onder
**De botsing scheurde de stalen romp van de Titanic op zes plaatsen open, en vijf van de 16 waterdichte secties liepen onder water – één te veel om het schip drijvend te houden.

2.15 uur: Het water gutste de waterdichte secties in en verzwaarde de boeg.

De kiel werd zo zwaar belast dat het schip brak.

De brug werd vernietigd. Het schip zonk in twee delen.

2.20 uur: Het achterschip kwam omhoog en zonk toen de diepte in.