De eerste economische sancties werden ingesteld in 432 v.Chr. De Atheense leider Perikles wilde maar één ding: de stadstaat Megara laten lijden.
Megara, dat tussen Athene en het schiereiland Peloponnesos lag, was in het oude Griekenland een belangrijk handelsknooppunt, maar had Athene verraden door met Korinthe en Sparta een bondgenootschap te sluiten dat de status van Athene als Griekse supermacht bedreigde.
Perikles wilde dat verraad keihard straffen, maar in plaats van soldaten en wapens in te zetten, bedacht hij iets anders.
Economie van de vijand verstikt
Met toestemming van de volksvergadering voerde Perikles een decreet in dat kooplieden uit Megara de toegang tot de Atheense markten en tot alle havens die onder Athene vielen, ontzegde.
Zo’n straf was ongekend, maar het decreet bleek al snel precies het effect te hebben waarop Perikles had gehoopt: de jonge economie van Megara werd in de kiem gesmoord, en het was duidelijk dat elke stad die zich bij de concurrenten van Athene aansloot hetzelfde lot zou ondergaan.
Het decreet leidde het jaar erop tot het uitbreken van de Peloponnesische Oorlog, die tot 404 v.Chr. duurde en uitmondde in de val van het Atheense rijk.