Het fascisme heeft een gewelddadige geschiedenis en een bloedige nalatenschap. Alleen de meest extreme politieke groeperingen noemen zichzelf nog fascisten of neo-nazi’s.
Toch is het belangrijk dat we de geschiedenis van het fascisme kennen om te begrijpen welke rol autoritaire ideologieën nog spelen in de moderne politiek.
Hier beantwoorden we je vragen over de geschiedenis, ideologie en nalatenschap van het fascisme.
Inhoud
- Waar is het fascisme tegen?
- Zes kenmerken van het fascisme
- Italië – de eerste fascistische staat
- Waar komt het woord ‘fascisme’ vandaan?
- Hitler en Mussolini
- Hitler geïnspireerd door Italië
- Wat is het verschil tussen fascisme en nazisme?
- Het fascistische Spanje van Franco
- Zeven andere voorbeelden van fascisme
- Oekraïne of Rusland – wie zijn de fascisten?
Waar is het fascisme tegen?
Het fascisme is een politieke ideologie die rond 1919 in Europa opkwam en in de decennia daarna een belangrijke rol speelde in de Italiaanse, Duits een Spaanse dictaturen.
Het fascisme onderscheidt zich sterk van andere politieke systemen en ideologieën. Zo kunnen we zonder probleem stellen dat het fascisme zich afzet tegen:
- Democratie
- Liberalisme
- Socialisme
- Marxisme
- Kapitalisme
- Individualisme
Zes kenmerken van het fascisme

De vaders van het fascisme: Mussolini en Hitler in 1940.
Maar wat wil het klassieke fascisme dan wel? Wat moet er in de plaats komen van de politieke systemen waar het zich zo radicaal tegen afzet?
Wij hebben zes kenmerken vastgesteld die in meer of mindere mate dominant kunnen zijn. Hoe meer van deze zes fascistische kernwaarden in een bepaald voorbeeld tot uiting komen, hoe duidelijker het fascisme zich in zijn pure vorm manifesteert.

Nationalisme
Het fascisme bevat altijd een nationalistische component, waarbij het vaderland of de eigen identiteit de hoogste waarde wordt – in Italië was dat de staat, in nazi-Duitsland het ‘arische’ ras.

Dictator is een godheid
Het fascisme is historisch gezien altijd fel tegen democratie geweest. De Spaanse dictator Francisco Franco zei zelfs dat zijn partij ‘niet geloofde in regeringen die gebaseerd zijn op stemrecht’.
Fascistische staten worden geregeerd door een dictator die zichzelf vaak neetzet als een bovenmenselijke, bijna goddelijke figuur.

Legitiem geweld
Een van de belangrijkste kenmerken van het fascisme is dat geweld een legitiem politiek middel is dat ingezet kan worden tegen de eigen bevolking, tegen politieke tegenstanders en tegen andere landen. Fascisten geloven in het recht van de sterkste.

De staat gaat boven het individu
De ideale fascistische samenleving is streng gereguleerd, omdat de staat belangrijker is dan het individu. Daarom mag de staat bepalen welk werk mensen doen, hoeveel kinderen ze krijgen en hoe het gezin eruit moet zien.

Vaste sekserollen
De samenleving is vaak ultraconservatief met vaste sekserollen – de man als strijder en kostwinner, de vrouw als verzorgster – en afwijkingen van het heteroseksuele kerngezin worden niet getolereerd. Ook moeten gezinnen veel kinderen krijgen, die kunnen strijden voor de natie.

Noodzakelijke oorlogen
Oorlog is een belangrijk onderdeel van het historische fascisme. De twee duidelijkste voorbeelden van fascistische staten – Italië en nazi-Duitsland – waren beide oorlogvoerende landen. Ze gaven veel geld uit aan hun oorlogen, die ze als rechtvaardig en noodzakelijk zagen om hun grondgebied uit te breiden.
Italië – de eerste fascistische staat

De Mars op Rome van 1922 eindigde ermee dat Mussolini en zijn handlangers de macht in Italië grepen.
Mussolini’s machtsovername
25.000 in het zwart geklede demonstranten marcheren in de stromende regen door de straten van Rome. Deze zwarthemden zijn Benito Mussolini’s knokploeg.
Ze terroriseren zijn politieke tegenstanders al sinds 1919. De beweging heeft geleidelijk meer voet aan de grond gekregen, en in 1921 richt de voormalige socialist en journalist de Nationale Fascistische Partij op, waarmee hij de basis legt voor de fascistische ideologie.
In oktober 1922 bereikt Mussolini de politieke top als de Italiaanse koning Victor Emanuel III, hem tot regeringsleider benoemt.
Volgens Mussolini komen de fascisten aan de macht dankzij de Mars op Rome, maar in feite heeft de machtsoverdracht al plaatsgevonden als de zwarthemden door de hoofdstad lopen.
In amper drie jaar is Benito Mussolini erin geslaagd om de woede van de Italianen na de Eerste Wereldoorlog te gebruiken om een volksbeweging op gang te brengen.
Ook al stond Italië aan de kant van de overwinnaars, het land kreeg niet de grondgebieden in Klein-Azië waar het op had gehoopt. De oorlog heeft alleen mensenlevens en heel veel geld gekost.
De Italianen zijn verbitterd en in de krant die hij voor de oorlog zelf oprichtte, Il Popolo d’Italia, geeft Mussolini de regering de schuld.
‘Italië heeft een leider nodig. Een man met – als het nodig is – de gevoelige hand van een kunstenaar en de sterke hand van een strijder. Een man die zijn volk kent en liefheeft, die het kan regeren en, indien vereist, onderwerpen met geweld,’ schrijft hij.
Waar komt het woord ‘fascisme’ vandaan?

De fasces waren een Romeins machtssymbool.
Fascisme vernoemd naar Romeins machtssymbool
Het woord ‘fascist’ komt van een oud, Romeinse machtssymbool: de fasces, een bijl met een bundel roeden eromheen.
De roedenbundel symboliseerde in Rome de kracht van eenheid – één stok is gemakkelijk te breken, een bundel is onbreekbaar.
In het oude Rome waren de fasces een symbool, maar ook een wapen dat gedragen werd door de lijfwachten van de republiek.
Zo symboliseerden de fasces ook het recht van de staat om zijn burgers te straffen.
Mussolini begon als overtuigd socialist
Benito Mussolini kwam uit een eenvoudig gezin in het dorpje Predappio in Noord-Italië. Zijn moeder was lerares, zijn vader smid. Hij treedt in de voetsporen van zijn moeder en werkt een tijdje als leraar voordat hij journalist en later vrijwilliger wordt in de Eerste Wereldoorlog.
Voordat hij ging vechten was Mussolini overtuigd socialist, maar de socialisten willen dat Italië neutraal blijft. De jonge Mussolini wordt uit de partij gezet als hij als hoofdredacteur van de socialistische krant Avanti! voor deelname aan de oorlog pleit.
Na de oorlog ontstaan er overal in Italië groeperingen die opkomen voor de belangen van berooide en werkloze oorlogsveteranen. Ook Mussolini richt in Milaan zo’n groepering op.
Na een bijeenkomst met zo’n 300 leden ontstaat in 1919 de voorloper van Mussolini’s fascistische partij. Mussolini verkondigt dat Italië ‘een anti-partij nodig heeft die twee gevaren zal trotseren: het reactionaire van rechts en de vernietigingsdrang van links.’
Wat de politieke machtsmiddelen betreft, hebben wij geen vooroordelen. We gebruiken wat noodzakelijk is, legaal en zogenaamd illegaal. Benito Mussolini

Benito Mussolini tijdens de Mars op Rome. Dit was voordat hij zijn hoofd kaal schoor en militaire uniformen ging dragen.
Politiek geweld
De Eerste Wereldoorlog is een belangrijke periode voor het fascisme omdat hij de zwakke plekken van het liberalisme en socialisme genadeloos blootlegt – en het is de eerste totale oorlog, waarbij vrijwel de hele maatschappij betrokken is.
Mussolini ziet het fascisme als alternatief voor de grote, mislukte ideologieën, en de oorlog bewijst dat de samenleving als één groot geheel kan functioneren. De werkloosheid daalt omdat de fabrieken en de slagvelden mankracht opslokken.
Na slechte verkiezingen in 1919 gaat het twee jaar later beter voor de jonge fascistische partij, die 35 zetels in het parlement behaalt. Maar het succes van Mussolini is niet alleen het gevolg van bijeenkomsten en vurige toespraken.
Vanaf 1920 gebruiken de fascisten systematisch geweld tegen hun politieke tegenstanders. De paramilitairen van Mussolini, de zwarthemden, vechten bijna dagelijks met messen en knuppels tegen de Italiaanse socialisten.
‘Wat de politieke machtsmiddelen betreft, hebben wij geen enkele vooroordelen. We gebruiken wat noodzakelijk is, legaal en zogenaamd illegaal,’ beweert hun leider.
In het begin zijn de fascisten van Mussolini vooral een anti-partij. Hun vijanden zijn iedereen die, volgens Mussolini, Italië hebben verraden: de sociale elite, de financiële wereld, de kerk, de regering, buitenlanders – en de oude socialisten.
Drie definities van het fascisme

Anton Mussert (in pak) was medeoprichter van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) in Nederland. Hier is hij te zien met rijkscommissaris Seyss-Inquart (l) en SS-leider Himmler (r). Na de bevrijding werd hij ter dood veroordeeld wegens hoogverraad.
Het fascisme is – net als alle politieke ideologieën – moeilijk te definiëren. Deskundigen, politici en opinieleiders debatteren nog steeds over de belangrijkste kenmerken van fascisme.
Dit zijn drie vrij nauwkeurige definities:
Mussolini wilde het Romeinse Rijk herstellen
Na de Mars op Rome van 1922 wil Mussolini het volk voor zich winnen.
Hij belooft het trotse Romeinse Rijk te herstellen, verlaagt de belastingen voor bedrijven en verkort de arbeidstijden, en overal verschijnt propaganda voor de grote leider – Il Duce.
Bij de verkiezingen van april 1924 belonen de Italianen hem en de fascisten met een comfortabele meerderheid van ongeveer 65 procent van de stemmen.
Een jaar later schaft Mussolini de persvrijheid af en verbiedt hij alle andere partijen.
Nu de rust in Italië is teruggekeerd, richt hij zich op het buitenland. Hij wil zijn rijk uitbreiden tot het hele Middellandse Zeegebied.
Om genoeg soldaten te krijgen, verbiedt hij alle informatie over voorbehoedsmiddelen. Tegelijkertijd voert hij een speciale ‘vrijgezellenbelasting’ en verlaagt hij de belasting voor gezinnen met meer dan vijf kinderen.
Moeders van zeven kinderen krijgen een medaille, vaak van Il Duce zelf.
Op 3 oktober 1935 trekt Italië ten strijde tegen Abessinië – nu Ethiopië. En het is ‘niet alleen het leger, maar een heel volk van 44 miljoen zielen’ dat de grens oversteekt naar het Afrikaanse land, aldus de dictator.
De strijd is ongelijk en bloedig. Met hun oude geweren, zwaarden en speren hebben de Abessijnen geen schijn van kans. De Italianen gebruiken bommenwerpers, gifgas, tanks en machinegeweren.
Na acht maanden roept Mussolini de overwinning uit, en de wedergeboorte van het rijk.
Hitler en Mussolini

Mussolini en Hitler in München in 1940.
Alliantie met Hitler komt hem duur te staan
Een van de weinige leiders die de gewelddadige verovering van Abessinië door Italië erkennen, is Adolf Hitler. In 1933 kwam hij in Duitsland aan de macht.
Maar Il Duce is niet onder de indruk van zijn Duitse bewonderaar. Mussolini noemt de Duitse leider ‘een loodgieter in een regenjas’, ‘een grammofoonplaat die blijft hangen’ en ‘een domme, kleine clown’.
Hij bekritiseert ook de ideologie van deze ‘schreeuwende aap’, die hij als ‘100 procent racistisch’ beschouwt.
Maar na een staatsbezoek aan nazi-Duitsland is Mussolini onder de indruk van de streng gereguleerde Duitse samenleving. Hitler laat hem grote parades zien, en Il Duce moet zijn mening over de Führer herzien.
In 1939 ondertekenen de twee fascistische landen het Staalpact, waarin ze beloven elkaar bij oorlog te steunen. Het jaar daarop mengt Italië zich in de Tweede Wereldoorlog.
De dictator verwacht dat zijn nieuwe bondgenoot de oorlog snel zal winnen en dat Italië – zonder verliezen – kan rekenen op een deel van de buit. Maar het loopt anders.
De Italianen doen het slecht en de steun voor de fascistische leider keldert. In 1943 landen de geallieerden op Sicilië en heeft Mussolini de oorlog definitief verloren.
Twee jaar later wordt Il Duce gepakt als hij probeert te vluchten met een Duits konvooi. Op 28 april 1945 wordt hij samen met zijn minnares geëxecuteerd.
Daarna worden hun lichamen gedumpt op een plein in Milaan, waar zijn voormalige onderdanen massaal hun ongenoegen uiten door te spugen en urineren op het stoffelijk overschot van hun dictator.
Hitler geïnspireerd door Italië
Een jaar na Mussolini’s Mars op Rome wil Adolf Hitler dat kunstje in Duitsland dunnetjes overdoen. Op 8 november 1923 stormt Hitler de Bürgerbräukeller in München binnen en schiet hij met zijn pistool in de lucht.
De nationale revolutie is uitgebroken, verklaart hij – ervan overtuigd dat Duitsland een nazi-dictatuur zal worden met hemzelf als absolute leider.
Hitler is, net als Mussolini, een veteraan van de Eerste Wereldoorlog en diep ontevreden met de erbarmelijke staat van zijn land na de verwoestende strijd. Twee entiteiten zijn verantwoordelijk voor de val van het ooit zo machtige Duitse Rijk, zegt hij.
De eerste zondebok is de alliantie tussen Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, de tweede is de destructieve invloed van de joden.
Nadat hij als informant de nationalistische, rechtse Deutsche Arbeiterpartei in de gaten moest houden, sluit Hitler zich snel bij deze partij aan. Zij vurige toespraken trekken veel publiek en in 1920 verandert de partij haar naam in de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP).
Een jaar later wordt Hitler de leider van de populaire partij en begint hij partijsoldaten te rekruteren.
De Bierkellerputsch
In 1923 heeft Hitler genoeg mannen gemobiliseerd om een revolutie te ontketenen, denkt hij. Geïnspireerd door Mussolini in Italië wil hij tijdens de Bierkellerputsch de macht grijpen. Maar dat mislukt.
De staatsgreep krijgt niet genoeg politieke steun en de Beierse politie heeft zich goed voorbereid op de mars van de volgende dag.
De politie opent het vuur op de marcherende nazi’s en 14 van Hitlers fascistische volgelingen worden gedood. De fascistische revolutie is voorlopig voorbij.
Maar tijdens zijn proces, waarin Hitler wordt beschuldigd van hoogverraad, krijgt hij een een fenomenaal podium om zijn fascistische ideeën te verkondigen.
Hij wordt veroordeeld tot vijf jaar cel, maar wordt al na één jaar vrijgelaten wegens goed gedrag.
Tien jaar na de mislukte Bierkellerputsch weet Hitler alsnog de macht te grijpen.
Wat is het verschil tussen fascisme en nazisme?

Foto van Adolf Hitler die Hitlergroet brengt.
Hitlers weg naar de macht
Door de crisis van de jaren 1930, de torenhoge inflatie en de enorme werkloosheid wint Hitlers fascistische nationalisme terrein onder de Duitse kiezers.
Als hij in 1933 tot rijkskanselier wordt gekozen, schrijft Hitler meteen nieuwe verkiezingen uit. Hierbij krijgt de nazipartij 43,9% van de stemmen, maar met hulp van coalitiepartner de Duitse Nationale Volkspartij slaagt Hitler erin een absolute meerderheid te bereiken, met 51,9% van de stemmen.
Nu hij de macht in handen heeft, probeert Hitler deze meteen veilig te stellen. Hij voert wetten in die de democratie feitelijk buitenspel zetten en hem in staat stellen om eigenhandig te regeren.
Hitler is een dictator geworden, en de meest gewelddadige fascistische staat in de geschiedenis is een feit.

Hitler wil meer banen. Met zijn belofte om de fabrieken op volle kracht te laten draaien, wordt Hitler gekozen tot Rijkskanselier.
Hitler maakt Duitsland tot meest fascistische staat aller tijden
Net als Mussolini verbiedt Hitler snel alle andere politieke partijen. Hij legt ook de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vergadering van zijn politieke tegenstanders aan banden.
En de Duitse bevolking wordt voortdurend bestookt met propaganda.
Hitlers regime wordt de hemel in geprezen, net als de oorlog en de superioriteit van het arische ras, terwijl de democratische tegenstanders van Duitsland – Frankrijk, Groot-Brittannië en de VS – worden bekritiseerd en etnische minderheden als Untermenschen worden afgeschilderd.
De Duitse bevolking wordt gehersenspoeld en gedwongen om te accepteren dat het land al zijn geld uitgeeft aan oorlog in plaats van aan de beloofde welvaart.
De Duitse economie wordt een oorlogsmachine die het uitdijende leger van de nazi’s in stand moet houden. De hele maatschappij is ingericht op de fascistische oorlogsmoraal, die de nazi’s tot het uiterste doordrijven.
Hitler wil grote gezinnen, om soldaten voor zijn oorlogen te krijgen. Vrouwen moeten dus vooral kinderen baren en opvoeden, terwijl de mannen moeten vechten of in een fabriek moeten werken.
Homoseksualiteit wordt verboden en homoseksuelen worden naar concentratiekampen gestuurd, net als alle andere minderheden waar het Derde Rijk geen plek voor heeft: Roma, zwarten, politieke tegenstanders en natuurlijk de joden.
Het gewelddadige racisme van de nazi’s kost uiteindelijk zo’n zes miljoen joden het leven.
Tegelijkertijd beginnen de nazi’s de Tweede Wereldoorlog – met 80 miljoen doden de bloedigste oorlog uit de wereldgeschiedenis.
Het fascistische Spanje van Franco

Francisco Franco was de meest succesvolle fascistische dictator van het interbellum. Hij was beïnvloed door het fascisme en was alleenheerser van Spanje van 1939 tot aan zijn dood in 1975.
Van totalitaire staat naar organische democratie
Na een bloedige strijd van drie jaar en een half miljoen slachtoffers is de Spaanse Burgeroorlog in 1939 eindelijk voorbij. De linkse republikeinse regering is verslagen door de rechtse falangisten van generaal Francisco Franco.
In februari erkennen zelfs de liberale democratieën Frankrijk en Groot-Brittannië dat Franco de macht in Spanje in handen heeft. Dit is het begin van een vier decennia durende dictatuur, die volgens sommige critici fascistisch was.
Franco had het liever over een ‘totalitaire staat’, totdat de fascisten de Tweede Wereldoorlog verloren en de term uit de gratie raakte. Daarna sprak liever van een ‘organische democratie’.
Hitler en Mussolini steunden Franco actief tijdens de Spaanse Burgeroorlog, en er waren zeker overeenkomsten tussen de dictatoriale leiders van de drie landen.
Na de burgeroorlog liet Franco duizenden politieke tegenstanders executeren en werd hij een autocratische dictator. Andere partijen werden verboden en honderdduizenden mensen ontvluchtten de nieuwe dictatuur.
De Spaanse variant van het fascisme
Net als Hitler en Mussolini had de Spaanse Francisco Franco een extreem conservatieve opvatting over sekserollen, het gezin en seksualiteit. Hij werd hierin gesteund door de katholieke kerk van Spanje.
Franco legde ook een strenge censuur op aan liberale, communistische en andere ideeën die niet strookten met zijn extreme conservatisme. Politieke tegenstanders en vakbonden werden verboden en vervolgd, vaak door zijn politieke politiemacht.
Net als andere fascistische staten predikte Franco een ultranationalisme, dat werd gebruikt voor zijn propaganda, en hij profileerde zichzelf graag als een goddelijke leider.
Maar Franco breidde zijn grondgebied niet uit – iets wat Hitler en Mussolini heel nadrukkelijk wel deden. De Spaanse dictator probeerde wel – tevergeefs – om zijn Afrikaanse koloniën te behouden.
Een ander niet-fascistisch kenmerk van Franco was dat zijn partij, FET y de las JONS, niet zo eensgezind was als de Italiaanse of Duitse fascisten. Er waren interne meningsverschillen over politieke en vooral economische kwesties.
Francisco Franco overleed in 1975 en Spanje werd weer een monarchie onder koning Juan Carlos I. De koning voerde democratische hervormingen door en gaf de macht terug aan het volk.
Zeven andere voorbeelden van fascisme
Van fascisme naar neofascisme en semifascisme
Hoewel het fascisme oorspronkelijk gewoon een politieke ideologie was, vergelijkbaar met het liberalisme of socialisme, raakte de naam snel uit de gratie toen de gruweldaden uit de Tweede Wereldoorlog aan het licht kwamen.
De meeste fascistische staten stapten na de Tweede Wereldoorlog af van het fascisme – of kozen een andere naam.
Sinds de Tweede Wereldoorlog zijn er ook geen landen meer die als puur fascistisch kunnen worden omschreven, wat het Italië van Mussolini en Hitlers Duitsland wel waren.
Tegenwoordig gebruiken journalisten en deskundigen daarom de term ‘neofascistisch’ om landen aan te duiden waarvan het bewind grote gelijkenis vertoont met het historische fascisme.
Het woord ‘fascistisch’ is nu een politiek scheldwoord – een synoniem voor racisme, dictatuur en genocide – en het ergste wat mensen over een land of leider kunnen zeggen.
In de jaren 1930 en daarna wonnen fascistische of semifascistische bewegingen terrein in een aantal andere landen, met name in Europa en Zuid-Amerika. Hier volgen zeven voorbeelden.

De IJzeren Garde in Roemenië
Een op het fascisme geïnspireerde beweging die van 1927 tot 1941 streed om de macht in Roemenië. De IJzeren Garde was antidemocratisch, antikapitalistisch en antisemitisch.

Gyula Gömbös in Hongarije
Gyula Gömbös was minister-president van Hongarije van 1932 tot aan zijn dood in 1936. Hij werkte samen met Hitler en Mussolini en werd vooral sterk geïnspireerd door de laatste. Zijn partij werd ook wel de Raszuiverheidspartij genoemd.

De fascistische beweging van Jacques Doriot
Jacques Doriot was de leider van de Parti Populaire Français – de Franse Volkspartij. Hij pleitte voor samenwerking met Italië en Duitsland vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij vocht zelfs aan het Oostfront.

De Griekse junta
Na de Tweede Wereldoorlog zijn verschillende militaire dictaturen bestempeld als ‘fascistisch’. Bijvoorbeeld de junta in Griekenland, die tussen 1967 en 1974 aan de macht was. Deze regimes waren veel minder antisemitisch en minder gericht op uitbreiding van hun grondgebied, maar net zo levensgevaarlijk voor hun politieke tegenstanders.

De Integralisten in Brazilië
Een door het fascisme geïnspireerde beweging in Brazilië. Onder leiding van Plinio Salgado probeerden de Integralisten in 1938 een staatsgreep te plegen. Die mislukte en Salgado moest vluchten naar Portugal.

Pinochet in Chili
In 1973 werd de democratisch gekozen president Salvador Allende afgezet tijdens een staatsgreep. Augusto Pinochet kwam vervolgens aan het hoofd van een militaire junta. Net als het Griekse regime begon hij een klopjacht op zijn politieke tegenstanders. Minstens 3000 tegenstanders kwamen om en martelingen waren aan de orde van de dag. Het ultraliberale beleid van de junta leidde tot enorme armoede. Maar de Chileense junta deelde niet het antisemitisme en de expansiedrift van hun fascistische voorbeelden uit het interbellum.

Servië tijdens de Joegoslavische oorlogen
Tijdens de oorlog in Joegoslavië werd het ‘F-woord’ veelvuldig in de media gebruikt. Vooral het expansionistische Servië werd fascistisch genoemd. En de etnische zuiveringen en genocide riepen inderdaad herinneringen op aan het historische fascisme.
Oekraïne of Rusland – wie zijn de fascisten?
In de oorlog tussen Rusland en Oekraïne beschuldigen de leiders van beide landen elkaar van fascisme.
Vladimir Poetin verdedigde de Russische invasie van Oekraïne door te zeggen dat het buurland ‘openlijk neonazistisch’ was. Poetin noemde ook de Oekraïense revolutie van 2014 een ‘fascistische staatsgreep’.
In april 2022 onderschepte de Oekraïense inlichtingendienst een telefoongesprek van een Russische moeder met haar zoon aan het front in Oekraïne. Ze zei tegen haar zoon dat hij zich niet schuldig moest voelen als hij burgers vermoordde, omdat het toch maar fascisten waren.
Tegelijkertijd noemt de Oekraïense president Zelensky Poetin een fascistische dictator.
Misschien is het woord ‘fascisme’ verwaterd, of misschien betekent het verschillende dingen. Maar de meeste mensen weten wat fascisme is als ze het zien.
Dus we vragen het hier gewoon: wie is het meest geïnspireerd door zijn fascistische voorgangers? Oekraïne of Rusland?
Lees ook: Oekraïens en Russisch – wat is het verschil?