‘Pruisen werd uitgebroed door een kanonskogel.’
Dit zei de Franse keizer Napoleon over zijn Pruisische aartsvijand. Napoleon was zelf ook een man van het leger, maar toch had hij een punt: eeuwenlang was Pruisen de meest destabiliserende mogendheid van Europa.
Gedreven door deugden als discipline en blinde gehoorzaamheid kwam Pruisen op in een wereld van Duitse ministaatjes, tot Duitsland in 1871 verenigd werd onder Pruisische heerschappij.
Dit is het verhaal van de Pruisen, die begonnen als heidens Baltisch volk en de drijvende kracht achter twee wereldoorlogen en een ideaal voor de nazi’s van Adolf Hitler werden.
We leggen ook uit hoe de Pruisische mentaliteit nog doorwerkt in het moderne Duitsland.
Op 6 november 1730 gaan twee bewakers ’s morgens de gevangeniscel van het kasteel van Küstrin binnen. Hier zit de 18-jarige kroonprins van Pruisen, de aanstaande Frederik II.
Hij is opgesloten door zijn vader, koning Frederik Willem I van Pruisen, omdat hij een paar maanden eerder de Duitse staat probeerde te ontvluchten in het gezelschap van luitenant Hans Hermann von Katte, zijn beste vriend en volgens sommige historici zijn minnaar.

Een tragische liefdesgeschiedenis? Dit zijn de twee mogelijke minnaars: Frederik de Grote in 1736 op zijn 24e en de acht jaar oudere Hans Hermann von Katte.
De jeugd van kroonprins Frederik stond in het teken van zware militaire training en lijfstraffen. De gevoelige vorstenzoon, die het liefst fluit speelde en gedichten schreef, wilde zich al langer ontdoen van het juk van zijn vader en probeerde de wijk te nemen naar Engeland.
Zijn vluchtpoging mislukte echter, en nu moet de prins machteloos toekijken hoe Von Katte wordt gemarteld op de binnenplaats.
De twee bewakers hebben orders om Frederik vast te houden bij het raam, zodat hij precies ziet hoe het vonnis voltrokken wordt.
‘Jezus, ontferm u over mijn ziel,’ roept Von Katte als hij op zijn knieën valt. De beul heft zijn zwaard op en haalt uit.
Het lichaam blijft tot 2 uur ’s middags op de binnenplaats liggen om de kroonprins erop te wijzen wat er gebeurt als je je verzet tegen de koning van Pruisen.
Zwarte adelaar met grootheidswaan

Frederik de Grote met zijn kenmerkende haakneus en de Pruisische Orde van de Adelaar. De nationale kleuren van Pruisen, zwart en wit, dienen vaak als achtergrond voor de dreigende adelaar met gespreide vleugels. Schilderij van Anton Graff, 1781.
De executie van Von Katte was een keerpunt in het leven van Frederik II – en maakte de weg vrij voor de ontwikkeling van Pruisen tot de machtigste staat van het Heilige Roomse Rijk.
De aanblik van zijn dode vriend was funest voor de rebelse geest van de kroonprins en maakte een meedogenloos leider van hem.
Toen Frederik II na de dood van zijn vader in 1740 op de troon kwam, kreeg hij de bijnaam ‘de Grote’ na meerdere succesvolle veroveringstochten.
Als de koning erop uittrok om land te veroveren of vijanden een kopje kleiner te maken, droeg hij zijn wapenschild met de zwarte Pruisische adelaar en het motto Suum cuique – aan ieder het zijne.
Twee eeuwen later stond datzelfde motto (Jedem das Seine) boven de poort van concentratiekamp Buchenwald.
Dat het nazirijk van Adolf Hitler geïnspireerd was op het militaristische Pruisen, ligt er dik bovenop.
Want Pruisen gaf zijn deugden door aan toekomstige generaties, ook toen het koninkrijk niet meer bestond.
Tolerantie, eerlijkheid en andere positieve waarden behoorden ook tot die deugden, maar de Pruisen werden vooral beroemd en berucht met hun nadruk op ijzeren discipline en blinde gehoorzaamheid.
Dertigjarige Oorlog hakte erin in Pruisen

Een nachtelijke veldslag tussen Spaanse en Nederlandse troepen in de Tachtigjarige Oorlog (of Dertigjarige Oorlog). Pruisen was niet betrokken bij deze veldslag, maar de gruwelen van de oorlog waren hetzelfde. Schilderij van Esaias van de Velde, 1623.
Het lag niet voor de hand dat Pruisen met zijn fanatieke nationalisme en agressieve expansiepolitiek de machtigste staat van Duitsland zou worden.
In 1618 brak de Dertigjarige Oorlog uit, het begin van een periode van bloedige strijd tussen vooral de protestantse Duitse vorsten aan de ene kant en de katholieke keizer en zijn bondgenoten aan de andere. Maar naarmate de oorlog langer duurde, gingen ook allerlei machtspolitieke belangen een steeds grotere rol spelen.
Het slagveld was het Heilige Roomse Rijk, dat het gebied besloeg tussen Frankrijk in het westen en Hongarije in het oosten, en Denemarken in het noorden en Italië in het zuiden.
Op dat moment was Duitsland nog geen eenheid, maar een lappendeken van zo’n 300 zelfstandige graafschappen, hertogdommen, koninkrijken en vrije steden, met een keizer aan het hoofd van dat alles.
Een van deze vorstendommen was Brandenburg-Pruisen, dat grote delen van Duitsland ten noorden van de Main besloeg.
Brandenburg-Pruisen, met Berlijn als hoofdstad, had zwaar te lijden onder de Dertigjarige Oorlog.
Zo daalde de bevolking van de steden van Brandenburg-Pruisen in de jaren 1630 van 113.500 tot slechts 34.000.
Van Baltische stam tot hertogdom

Kaarten van Pruisen waren vaak snel verouderd: staten werden ingelijfd en bondgenootschappen werden gesloten. Op de kaart zijn de omvang en de grillige vorm van Brandenburg-Pruisen in 1714 te zien. Het is goed zichtbaar hoe aantrekkelijk de bezittingen bij Brandenburg (Berlijn) waren voor de Pruisen, die oorspronkelijk uit het oosten kwamen.
De historische oorsprong van Pruisen ligt aan de Oostzee, in het gebied dat nu de Russische exclave Kaliningrad is.
In de middeleeuwen werd dit gebied bevolkt door de Pruisen, een Baltisch volk dat nauw verwant was aan de Litouwers en Letten.
In de 13e eeuw werd Pruisen gekerstend door de Duitse Orde, een katholieke militaire orde die het christendom wilde verspreiden en de Duitse invloedssfeer wilde uitbreiden.
De bekeringen gingen gepaard met grof geweld en leidden tot veel bloedige conflicten tussen de Pruisen en de Duitse Orde.
In 1525 werd het hertogdom Pruisen opgericht door bisschop Albrecht van Brandenburg-Ansbach onder de Poolse koning Sigismund I.
Albrecht voerde de Reformatie door in Pruisen, en in 1568 erfde zijn zoon Albrecht Frederik het hertogdom.
De nieuwe leider van Pruisen benoemde zijn schoonzoon Johan Sigismund in 1618 tot zijn opvolger.
Sigismund was al keurvorst van Brandenburg, en toen hij aan de macht kwam, werden Pruisen en Brandenburg samengevoegd.
Ministaatje laat zijn tanden zien
De heerser van Brandenburg-Pruisen, keurvorst Frederik Willem I, liet zich echter niet uit het veld slaan door oorlog en rampspoed.
Na de Vrede van Westfalen in 1648 legde de keurvorst zijn bevolking hoge belastingen op om een leger te kunnen opbouwen dat vijanden buiten de deur hield.
‘Een heerser wordt alleen met respect behandeld als hij zijn eigen troepen en middelen heeft,’ zei keurvorst Frederik Willem I in 1667.
Pruisen zou geen onbeduidend staatje binnen het Heilige Roomse Rijk meer zijn, maar moest van zich afbijten en zijn vijanden alle hoeken van het rijk laten zien.
Toen Zweden in 1675 Brandenburg-Pruisen binnenviel, kon Frederik Willem laten zien wat hij waard was, en op 25 juni 1675 versloeg hij een sterker Zweeds leger bij Fehrbellin in Brandenburg.
Pruisen dijt uit
Pruisen was een leger met een land
De zege op de Zweden was een keerpunt in de Pruisische geschiedenis. De Duitse staat was nu een machtsfactor in het Heilige Roomse Rijk.
Toen Frederik Willem I in 1688 stierf, had Brandenburg-Pruisen veel grondgebied veroverd en was het na Oostenrijk de grootste staat.
In 1701 liet Frederik I van Brandenburg-Pruisen zich kronen tot koning van Pruisen. Brandenburg-Pruisen werd Pruisen en was voortaan één koninkrijk.

Op 18 januari 1701 kroont keurvorst Frederik I zichzelf tot koning van Pruisen op het kasteel van Koningsbergen (nu Kaliningrad).
Zijn opvolger Frederik Willem I kwam in 1713 aan de macht. Tot zijn dood in 1740 breidde hij het leger uit van 40.000 tot 80.000 man.
Toen zijn zoon Frederik II in 1740 koning werd, had Pruisen het vierde leger van heel Europa, en 84 procent van de begroting werd uitgegeven aan militaire zaken.
Zoals de Franse schrijver en filosoof Voltaire (1694-1778) het uitdrukte: ‘Sommige staten hebben een leger, maar het Pruisische leger heeft een staat.’
Koning werd aanbeden
Frederik de Grote zat tot 1786 op de troon en bouwde Pruisen uit tot een Europese grootmacht.
Tijdens de Silezische Oorlogen (1740-1763) en de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) veroverde de koning de Duitse staat Silezië op de Oostenrijkse Habsburgers en lijfde hij Saksen in bij zijn rijk.
Deze oorlogen kostten zo’n 400.000 Pruisen het leven: circa 10 procent van de bevolking. Toch verafgoodde de bevolking haar koning.
De Pruisische deugden

De Siegessäule in Berlijn is een monument voor de grote Pruisische overwinningen op Denemarken, Oostenrijk en Frankrijk. De zuil is gedecoreerd met vergulde kanonnen die in de drie oorlogen zijn buitgemaakt.
Blinde gehoorzaamheid en tolerantie
De Pruisische mentaliteit bestond uit onvoorwaardelijke trouw aan de koning, de staat en het vaderland.
Eigenschappen als eerlijkheid, oprechtheid en tolerantie behoren echter ook tot de traditionele Pruisische deugden.
In Pruisen vonden de ideeën van de verlichting dan ook ingang onder dichters en denkers, vooral tijdens Frederik de Grote.
Wie aan Pruisen denkt, denkt echter vooral aan oorlog, en zo is het al eeuwen.
Deze drie centrale deugden maakten de Pruisische successen op het slagveld mogelijk:
Toen Frederik de Grote in 1786 stierf, was er een grote persoonlijkheidscultus om hem heen ontstaan, en de fanatieke aanbidding van ‘der alte Fritz’ deed denken aan de cultus rond Adolf Hitler anderhalve eeuw later.
Dat gold ook voor de mentaliteit waarvan niet alleen het leger van bijna 200.000 man doordesemd was, maar ook de burgerbevolking.
‘Sommige staten hebben een leger, maar het Pruisische leger heeft een staat.’ De Franse filosoof en schrijver Voltaire
Het autoritaire gezag van Pruisen was gebouwd op keihard militarisme, mannelijke deugden, conservatisme en kadaverdiscipline.
Blinde gehoorzaamheid werd van iedereen verwacht, en de bevelen van de koning mochten nooit in twijfel getrokken worden.
Napoleon halveerde Pruisen
De goed geoliede militaire machine van Pruisen kon echter niet op tegen de Franse keizer Napoleon, die begin 19e eeuw het Heilige Roomse Rijk binnenviel.
In 1806 versloeg hij Pruisen bij Jena en Auerstedt, en korte tijd later nam hij Berlijn in.
De Franse overwinning was een flinke smet op het Pruisische blazoen.
Op 9 juli 1807 sloot het verslagen Pruisen een verdrag met Frankrijk, de vrede van Tilsit, waarin het al zijn gebieden ten westen van de Elbe afstond.
Dat hield in dat het Pruisische koninkrijk circa de helft van zijn grondgebied kwijtraakte.
Pruisen neemt wraak
Na de smadelijke nederlaag tegen Frankrijk moderniseerde Pruisen zijn leger door een reeks hervormingen door te voeren.
Lijfstraffen werden verboden, en voortaan kon iedereen, ongeacht afkomst, carrière maken in het leger en officier worden.
De modernisatie van het Pruisische leger was een succes.
Het koninkrijk nam deel aan verschillende veldslagen tegen Napoleon, waaronder een beslissende in Leipzig in 1813, waarna Napoleon zich uit het Duitse gebied moest terugtrekken.
Een jaar later vielen de Pruisen Frankrijk binnen, samen met Rusland, Saksen, Zweden en Groot-Brittannië. Napoleon trad in april 1814 af, en een jaar later werden de Europese grenzen opnieuw getrokken tijdens het Congres van Wenen.
Het Heilige Roomse Rijk was door Napoleon ontbonden. Het had plaatsgemaakt voor de Duitse Bond, die uit 35 landen en vier vrijsteden bestond.
Otto von Bismarcks Europa

Otto von Bismarck dicteert de vredesvoorwaarden aan de Franse premier Adolphe Thiers na de Duitse overwinning op Frankrijk in 1871.
De decennia daarna werd Pruisen steeds machtiger, onder meer dankzij de tolunie (Zollverein), waarmee Duitsland in 1834 een gezamenlijke markt werd.
De grondbezitter Otto von Bismarck, die in 1862 tot minister-president van Pruisen werd benoemd, had echter grotere ambities.
Hij wilde de vele Duitse staatjes verenigen in één Duitse nationale staat, maar Oostenrijk en Frankrijk stonden dat ideaal in de weg. Om zijn doel te bereiken, moest Bismarck het Pruisische oorlogsmonster weer tot leven wekken.
De Denen moesten het als eersten ontgelden en werden verjaagd uit Sleeswijk en Holstein. In 1864 liepen Pruisen en Oostenrijk het Deense leger onder de voet tijdens de Tweede Sleeswijkse Oorlog.
Twee jaar later trok Bismarck ten strijde tegen Oostenrijk om het land uit de Duitse Bond te zetten en Pruisen te verheffen tot de machtigste staat binnen de Bond.
In 1870 vormde alleen Frankrijk nog een obstakel op de weg naar een verenigd Duitsland. Bismarck viel het land samen met andere Duitse staatjes binnen.

Pruisen en Duitsland vernederen Frankrijk tot op het bot als koning Wilhelm I van Pruisen op 18 januari 1871 tot keizer van Duitsland wordt uitgeroepen in de Spiegelzaal in Versailles. Schilderij van Anton von Werner, 1885.
In 1871 was Frankrijk verslagen en kon het Duitse Keizerrijk uitgeroepen worden, met Wilhelm I op de troon.
‘Het is niet makkelijk om keizer te zijn onder zo’n kanselier.’ Keizer Wilhelm I over Bismarck
Amerikaanse president geeft Pruisen de doodsteek
Het keiharde militarisme en het autoritaire staatsapparaat die Pruisen de voorgaande eeuwen zoveel succes hadden gebracht, werden het keizerrijk echter noodlottig.
Zoals de Duitse historicus Ramsay Muir schreef na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914:
‘De historische achtergrond voor het conflict is een gif dat al eeuwenlang door het Europese systeem sijpelt. En de belangrijkste bron van dat gif is Pruisen.’
Na de Eerste Wereldoorlog moest de Duitse keizer Wilhelm II aftreden, en in 1918 riep de sociaaldemocratische SPD een republiek uit, later bekend als de Weimarrepubliek.
Pruisische deugden als blinde gehoorzaamheid en militarisme werden in ere hersteld door de nazi’s, maar na de val van het Derde Rijk werd Pruisen officieel opgeheven als Duitse deelstaat.
De latere Amerikaanse president Dwight D. Eisenhower zei dat er geen plaats was voor Pruisen in de nieuwe wereldorde:
‘Als Hitler en de nazi’s weg zijn, moet de Pruisische militaire kliek met hen verdwijnen. Duitsland mag geen oorlogszuchtige bendes van militaristen meer kennen als we een toekomst van vrede willen.’
Hitler liet zich inspireren door de Pruisen

Adolf Hitler met de kroonprins van Pruisen, Wilhelm I, in 1933.
De Duitse nazileider Adolf Hitler koesterde een diepe bewondering voor de oude Pruisische koning Frederik de Grote.
In zijn jonge jaren in Wenen deed Hitler een poging kunstenaar te worden, waarna hij de politiek in ging en uitgroeide tot de wreedste dictator van de 20e eeuw.
Hij zag zelf parallellen met Frederik de Grote, die op jonge leeftijd belangstelling had voor kunst, maar later een keiharde, militante leider werd.
Frederik was tot het laatst Hitlers idool. Op de grijze betonnen muur van de Führerbunker hing een portret van Frederik de Grote.
In zijn boek Mein Kampf schreef Hitler dat Duitsland zijn bestaan dankte aan het ‘stralende heldendom’ van Pruisen en de ‘doodsverachting’ van de Pruisische soldaten.
De bewondering was echter wederzijds: een aanzienlijk deel van de leden en geldschieters van de nazipartij kwam uit het voormalige Pruisen.
En toen Adolf Hitler in de jaren 1930 uit was op de macht, werd hij gesteund door de zonen van de afgetreden keizer Wilhelm II, kroonprins Wilhelm van Pruisen en prins August Wilhelm.
Laatstgenoemde werd in 1930 lid van de nazipartij NSDAP en haar knokploeg de SA en speelde een grote rol in de propaganda van de nazi’s.
De vier machtigste Pruisen
Drie koningen en een kanselier
De geschiedenis van het Duitse rijk werd gevormd door oorlogszuchtige koningen en één ijzervreter van een kanselier. Dit zijn vier van de machtigste mannen van Pruisen.

Frederik de Grote – ‘der alte Fritz’
Onder Frederik de Grote (1740-1786) groeide Pruisen uit tot een grootmacht. De oorlogszuchtige koning was o.a. Frankrijk de baas tijdens de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) en veroverde veel grondgebied op Oostenrijk. Met hem op de troon werd het Pruisische leger uitgebreid van 80.000 tot bijna 200.000 soldaten: het derde leger van Europa.

Frederik Willem III – een slecht begin
Het begon slecht, maar eindigde behoorlijk goed voor de Pruisische vorst Frederik Willem III (1797-1840). De koning trok in 1806 onbezonnen ten strijde tegen het Frankrijk van keizer Napoleon. Frederik Willem III was een belabberde veldheer, en uiteindelijk bezette Napoleon Berlijn. Na de nederlaag van de keizer in 1813 werden de oude grenzen echter in ere hersteld.

Wilhelm I – de eerste keizer
Wilhelm I (1861-1888) kreeg het als kersverse koning aan de stok met de liberale meerderheid in het parlement toen hij het leger wilde versterken. In 1862 benoemde Wilhelm I Otto von Bismarck tot minister-president om de problemen op te lossen. Bismarck snoepte veel macht van Wilhelm af, en in 1871 liet die zich tot keizer uitroepen van het nieuwe, verenigde Duitsland, maar veel politieke invloed had hij niet meer.

Otto von Bismarck – de IJzeren Kanselier
Toen Otto von Bismarck in 1862 minister-president werd, versterkte hij het Pruisische leger. De grote kwesties van die tijd moesten worden opgelost met ‘bloed en ijzer’. In 1871 werd Bismarck benoemd tot eerste rijkskanselier van het verenigde Duitsland. De keizer gaf hem de vrije hand om te regeren, maar toen die in 1888 werd opgevolgd door zijn zoon, viel het doek voor de ‘IJzeren Kanselier’. Otto von Bismarck moest in 1890 aftreden.