Zwart en blank krijgen meer gelijkheid
Rassendiscriminatie bestond officieel niet meer in de VS toen Nixon in 1968 aan de macht kwam, maar in bijvoorbeeld scholen in het Zuiden bleef de rassenscheiding nog in stand.
De president greep in en liet zijn minister van Justitie schooldistricten vervolgen die illegaal de rassenscheiding handhaafden.
Toen Nixon in 1968 werd gekozen, ging 70 procent van alle zwarte leerlingen naar een gescheiden school. Vier jaar later was dat nog maar 8 procent.
Amerikanen konden weer ademhalen
Begin jaren 1960 was het overduidelijk dat de industrie schadelijk was voor de natuur, mensen en dieren, maar de VS kenden geen wetten die het milieu beschermden.
Daarom ontstond er een sterke milieubeweging. Nixon zag in dat hij de groene golf niet kon tegenhouden en voerde tijdens zijn ambtstermijn een reeks vergaande wetten in.
De Clean Air Act, de wet op te luchtverontreining, was zeer effectief. Tussen 1970 en 2019 nam de luchtvervuiling met 77 procent af.
Wapenwedloop aan banden gelegd
De VS en de Sovjet-Unie bouwden in de Koude Oorlog een enorm kernwapenarsenaal op, en Nixon wilde de aandacht afleiding van de pijnlijke gang van zaken rond de Vietnamoorlog.
Hij maakte daarom gebruik van de goede betrekkingen met Sovjetleider Leonid Brezjnev om onderhandelingen te openen over een beperking van intercontinentale kernwapens.
In mei 1972 ondertekenden Nixon en Brezjnev SALT I: het eerste feitelijke ontwapeningsverdrag tussen de twee supermachten.
Handige trucs verdeelden vijanden
Toen de communist Mao Zedong in 1949 aan de macht kwam in China, verbraken de VS de banden met dat land.
Daardoor knoopten China en de Sovjet-Unie juist nauwere betrekkingen aan, waardoor de VS tegenover een machtig communistisch blok kwamen te staan.
Door de banden met China aan te halen, wilde Nixon een wig drijven tussen zijn twee vijanden.
De opzet slaagde, en in 1972 bezocht Nixon als eerste Amerikaanse president Peking. Hierdoor kwamen de Sovjets onder druk te staan, o.a. tijdens de besprekingen over ontwapening.
President Nixon verklaarde de oorlog aan kanker
Kanker was in 1970 doodsoorzaak nummer twee in de VS, maar artsen wisten weinig van de ziekte en er waren nauwelijks behandelmogelijkheden.
Het onderzoek kreeg een flinke boost toen Nixon in 1971 de National Cancer Act ondertekende. De wet trok 1,5 miljard dollar (ruim 9 miljard euro nu) uit voor dat doel.
Nixon deed het vooral om kiezers van de Democraten af te snoepen, maar de maatregel was een mijlpaal in de ‘oorlog tegen kanker’, zoals de president het noemde.