Getty images

Suffragettes wilden kiesrecht afdwingen met bommen

In 1913 mogen vrouwen in Groot-Brittannië nog altijd niet stemmen bij de parlementsverkiezingen. Daarom verenigen ze zich in de suffragettes. In hun wanhoop ontpoppen zelfs keurige dames zich als terroristen, die in het holst van de nacht aanslagen plegen.

© Finnish Heritage Agency

1 oktober 1906: Finse vrouwen krijgen stemrecht

De Finse vrouwen kregen als eersten in Europa stemrecht toen op 1 oktober 1906 een nieuwe kieswet in werking trad.

En niemand minder dan de Russische tsaar was de man achter deze baanbrekende zet.

Na zijn nederlaag tegen Japan in 1905 en de daaropvolgende onrust in het keizerrijk, beloofde tsaar Nicolaas II de steeds zelfbewustere Finnen uit het groothertogdom Finland een eigen parlement.

De parlementaire kieswet gaf vrouwen volledig actief en passief kiesrecht, en bij de eerste parlementsverkiezingen in maart 1907 werden 19 vrouwen verkozen. De meesten waren kandidaten van de sociaaldemocraten, die 80 van de 200 zetels in de wacht sleepten.

Finland werd uiteindelijk onafhankelijk van Rusland na de Russische Revolutie in 1917.

Lees hieronder hoe Engelse vrouwen andere maatregelen hebben moeten treffen voor hun stemrecht:

Suffragettes zijn klaar voor de strijd

In de vroege ochtend van 19 februari 1913 sluipen twee personen een villa ten zuiden van Londen binnen en plaatsen ze twee bommen. Kort daarna klinkt het geluid van een auto die wegrijdt. Om 6.10 uur wordt de chique wijk gewekt door een oorverdovende knal.

Een van de vleugels van het herenhuis, dat minister van Financiën David Lloyd George juist laat bouwen, wordt totaal verwoest. ‘De explosie werd naar alle waarschijnlijkheid veroorzaakt door een houder met 2,3 kilo grofkorrelig buskruit, die in de slaapkamer op de eerste verdieping van de noordvleugel was geplaatst,’ aldus het proces-verbaal.

‘De bom werd ontstoken met een lont die bestond uit een in nat kruit gedrenkte doek,’ gaat het rapport door. Ook staat er dat de tijdbom is ingesteld met een kaars. Toen deze tot een bepaald punt was opgebrand, werd de lont aangestoken.

Drie concrete sporen lieten de daders na: een haarspeld, een hoedenspeld en een overschoen. Nu was het duidelijk in welke hoek de schuldigen moesten worden gezocht: de plegers van de aanslag behoorden tot de militante vrouwenbeweging WSPU, Women’s Social and Political Union.

De actie stond niet op zichzelf. Groot-Brittannië zat midden in een gewapende strijd tussen teleurgestelde vrouwenrechtenactivisten en oerconservatieve politici.

Demonstraties leveren suffragettes niets op

De bom in de villa van de minister leverde de strijd voor het vrouwenkiesrecht veel meer aandacht op dan de demonstraties, ingezonden brieven en pamfletten waar de vrouwen sinds 1897 actie mee hadden gevoerd.

De vreedzame acties werden georganiseerd door de National Union of Women’s Suffrage Societies, maar al in 1903 vond de huisvrouw Emmeline Pankhurst dat de strijd ook met militante middelen moest worden gevoerd.

Ze begon daarom de WSPU, waarvan de leden na een artikel in de Daily Mail de naam suffragettes kregen – naar suffrage, kiesrecht.

De WSPU bestond vooral uit keurige huisvrouwen uit de bovenklasse, die veel tijd tot hun beschikking hadden. Maar de vereniging telde ook leraressen, verpleegsters en fabrieksmedewerksters in haar gelederen.

Pankhursts feministische leger wilde de openbare orde verstoren om de aandacht op de goede zaak te vestigen en de weg te banen voor gelijke rechten.

In het begin gooiden de suffragettes ruiten in, ketenden ze zich vast op plekken waar alleen mannen welkom waren en knipten ze telegraafkabels door. Maar toen politici hen schoffeerden, voerden ze de strijd op.

De vrouwen schuwden geen middel om hun doel te bereiken.

© Museum of London

Suffragettes beginnen vrouwelijke guerrillaoorlog

De hoop dat vrouwen snel stemrecht zouden krijgen, nam toe toen op 23 januari 1913 een delegatie van 20 WSPU’ers een gesprek had met de minister van Financiën.

Zo vertelde de textielarbeidster Leonora Cohen aan de aandachtig luisterende Lloyd George dat zij zwoegde voor maar 3,5 pence per dag, terwijl haar mannelijke collega’s voor exact hetzelfde werk 6,5 pence kregen.

Lloyd George, die zich profileerde als voorstander van gelijkheid, beloofde de strijd voor gelijke lonen en kiesrecht bij de parlementsverkiezingen te steunen.

Toen een woordvoerder van het Lagerhuis diezelfde dag nog verklaarde dat een voorstel om de kwestie van het vrouwenkiesrecht in stemming te brengen in het parlement was verworpen, en dat Lloyd George het sowieso niet had gesteund, was het hek van de dam.

‘We verklaren op deze middag een guerrillaoorlog,’ zei Emmeline Pankhurst. Ze benadrukte dat in deze strijd alleen mensenlevens zouden worden gespaard. Vier weken later ontplofte de bom in de woning van Lloyd George.

De overschoen en de spelden leidden de politie niet naar de dader, maar de oprichter van de WSPU eiste de verantwoordelijkheid op: ‘We hebben het huis van de minister van Financiën opgeblazen om hem aan te sporen tot actie,’ verklaarde Pankhurst onbewogen.

Op 24 februari arresteerde de politie haar in Londen, en de rechter veroordeelde haar tot drie jaar gevangenisstraf.

De activiste kreeg veel steunbetuigingen: ‘Begrijpt de regering nu dat we zullen vechten tot het bittere einde? Als mannen bommen tot ontploffing brengen voor een zaak, noemt men het oorlog en is het een heldendaad. Waarom mogen vrouwen niet dezelfde wapens gebruiken? We hebben niet alleen de oorlog verklaard, we vechten voor een revolutie,’ zei een dochter van Pankhurst.

De explosie in de woning van Lloyd George vormde het begin van een reeks bomaanslagen en branden in onbewoonde panden in Engeland en Schotland. De methoden van de militante vrouwenactivisten werden radicaler.

De guerrillaoorlog in 1913 en 1914 moest laten zien dat de vrouwen veel op het spel durfden te zetten in de strijd voor gelijke rechten.

Suffragettes hebben het voorzien op mannenclubs

De suffragettes opereerden graag op plekken waar vrouwen werden geweerd. Zo mochten bij de meeste golfclubs geen vrouwen spelen.

Toen de mannen in het voorjaar van 1913 aan het nieuwe golfseizoen wilden beginnen, was de anders zo goed verzorgde grasvlakte van enkele banen ontsierd met harken en spaden: GEEN STEMMEN, GEEN GOLF,’ hadden suffragettes in de green geschreven.

De holevlaggen waren vervangen door vlaggen in de kleuren van de activisten: wit, paars en groen. Ook bowlinghallen, ren-banen en andere plekken waar machtige mannen graag vriendjespolitiek bedreven, waren niet veilig.

In mei vond de politie een bom bij de Bank of England, en diezelfde maand bliezen de suffragettes een koninklijk observatorium op. ‘Ze lieten een pak koekjes achter en suffragetteliteratuur,’ schreef de politie in haar rapport.

In juni stak een suffragette de hoofdtribune in brand van de renbaan Hurst Park Racecourse. En een andere vrouw drong met een ijzeren staaf onder haar rok het juwelenhuis van de Tower of London binnen, waar de Britse kroonjuwelen worden bewaard. Hier vernielde ze een aantal vitrines.

Het wapen was gewikkeld in papier, waarop de dader had geschreven: ‘Dit is mijn protest tegen de uitbuiting van de werkende Engelse vrouw door de regering.’ In de eerste helft van 1913 zaten de suffragettes in totaal achter 250 bomaanslagen en brandstichtingen.

Met pamfletten en slogans lieten de suffragettes meestal duidelijk weten dat zij achter de vernielingen zaten, en velen van hen spraken openlijk over de strijd.

‘Mijn doel is elke week twee gebouwen af te branden,’ verklaarde de suffragette Lilian Lenton.

Een satirisch kaartje met een vrouw die een stemlokaal vernielt omdat ze snel naar huis moet om een taart uit de oven te halen.

© Topfoto/Polfoto

1000 suffragettes in de gevangenis

De suffragettes waren in heel Groot-Brittannië actief, maar de WSPU zorgde er altijd voor dat er geen slachtoffers vielen. De acties werden in lege gebouwen uitgevoerd, en alleen de vrouwen zelf moesten bloeden in de strijd voor het stemrecht.

1241 suffragettes werden voor het gerecht gedaagd en ruim 1000 belandden er in de cel. Zelfs achter de tralies gaven ze de strijd niet op. Toen de autoriteiten hen niet wilden erkennen als politieke gevangenen, waardoor ze meer rechten zouden krijgen, gingen ze in hongerstaking.

Daarop werden ze onder dwang gevoed via een lange slang door hun keel. Dat was een pijnlijke methode, die er bovendien vaak toe leidde dat de verzwakte vrouwen longontsteking of pleuritis ontwikkelden, wat in die tijd levensbedreigend was.

De activiste Kitty Marion kreeg wel 232 keer dwangvoeding. En over het geheel genomen hielden de vrouwen de hongerstaking zo koppig vol dat de politiek in 1913 de Cat and Mouse Act invoerde.

De wet bepaalde dat de uitgemergelde hongerstakers met verlof mochten om op krachten te komen, waarna ze weer de cel in moesten. Tijdens het verlof doken de vrouwen onder om zich weer in de strijd voor het kiesrecht te werpen, totdat ze opnieuw werden gearresteerd.

Eerste Wereldoorlog bracht suffragettes vrede

De aanslagen gingen in de eerste zeven maanden van 1914 door. Geen instantie was heilig voor de activisten, zelfs de kerk niet. Op een ochtend steeg er een rookpluim op uit de Westminster Abbey in hartje Londen.

Kerkgangers vluchtten in paniek, al had de WSPU-bom alleen tot gevolg dat de kroningstroon vlam vatte en er kalk losliet van het plafond.

De gewelddadige strijd voor het kiesrecht zou nog langer hebben geduurd als Groot-Brittannië niet op 4 augustus 1914 de oorlog had verklaard aan Duitsland.

Van de ene dag op de andere stopten de suffragettes met de guerrillaoorlog om zich in te zetten in de strijd tegen de gemeenschappelijke vijand op het continent.

Tegelijkertijd lieten de machthebbers alle vrouwenrechtenactivisten vrij. Hoewel de suffragettes hun acties staakten, ging de strijd voor het stemrecht door, zonder dat veel mensen het merkten.

Terwijl de mannen op de slagvelden waren, namen de vrouwen als vanzelfsprekend hun werk over. Zij bemanden nu de vrachtauto’s, de lopende banden in wapenfabrieken en de loketten op de stations.

De politiek kon niet langer met droge ogen beweren dat vrouwen alleen achter het aanrecht thuishoorden. Op 18 februari 1918, vijf jaar plus één dag na de bom in de villa van Lloyd George, stemde een grote meerderheid in het parlement vóór kiesrecht voor vrouwen.

In eerste instantie alleen voor vrouwen boven de 30 die onroerend goed bezaten. Pas 10 jaar later werd het stemrecht voor mannen en vrouwen volledig gelijk.