Polfoto/Topfoto

Mussolini wilde het Romeinse Rijk terug

Mussolini wilde keizer van een nieuw Romeins Rijk zijn. Hij was ambitieus en charismatisch, wist zijn volk te verleiden en groeide haast uit tot een god. In de oorlog verloor hij het contact met de realiteit en werd hij de meest gehate man van Italië.

In één tel gaat het gebrul van de menigte over in eerbiedig zwijgen.

Als op 9 mei 1936 de balkondeuren van de eerste zaal van het Palazzo Venezia rond 22.30 uur opengaan en een man van middelbare leeftijd, gekleed in een zwart overhemd en grijs uniform, naar buiten treedt, stijgt er in de zwoele lenteavond uit zo’n kwart miljoen kelen gejuich op.

Maar als de man zijn rechterhand opsteekt, verstommen de kreten als bij toverslag.

Honderdduizenden paar ogen kijken verwachtingsvol op naar de man, die zijn onderkaak naar voren steekt en de handen op zijn heupen legt.

Als hij krachtig uitroept dat het Italiaanse leger Abessinië (het huidige Ethiopië) heeft veroverd, komt de menigte in beroering.

‘Italië heeft nu zijn rijk gekregen. Een fascistisch rijk, een rijk der vrede, een rijk van beschaving en menselijkheid’, verkondigt hij en blikt met priemende ogen naar zijn jubelende volk.

‘Willen jullie tonen dat jullie het waard zijn?’, vraagt hij en krijgt een oorverdovend ‘JA’ als antwoord.

Dan barst de menigte los in een uitzinnig huldebetoon:

‘Duce! Duce! Duce!’, Leider! Leider Leider!

Toen deze foto genomen werd, zag Benito Mussolini eruit als een dandy. Toch was hij een scherpe, linkse journalist en commentator.

© Ullstein Bild

De man op het balkon is almachtig in de ogen van de Italianen.

Er wordt van hem gezegd dat hij door louter wilskracht een lavastroom uit een vulkaan tegengehouden heeft, en dat hij eerder God dan mens is.

Met de zege op Abessinië groeit hij nog meer in aanzien, hij werpt zich gaandeweg op als de rechtmatige erfgenaam van de Romeinse keizer Augustus, met wie hij zich graag vergelijkt.

In 14 jaar heeft hij Italië omgevormd tot een goed geoliede dictatuur, en nu is hij de grondlegger van het nieuwe ‘rijk’.

Maar het volk zal hem bij zijn dood bespugen, vertrappen en onder plassen, en staan te juichen als hij opgehangen wordt.

Mussolini is in heel Italië gehaat

Benito Mussolini kwam uit een doorsnee dorpsgezin.

Zijn moeder was onderwijzeres, zijn vader smid.

Zelf trad hij in moeders voetsporen en verdiende een tijdje de kost als onderwijzer.

Net als zijn vader was hij vurig socialist en hij had talent als redenaar en schrijver, dus hij maakte carrière in de Partito Socialista Italiano, waar hij de linkervleugel vertegenwoordigde.

In 1912 werd hij als 29-jarige tot hoofdredacteur van de partijkrant Avanti benoemd, het belangrijkste socialistische orgaan.

De mars op Rome maakte de weg vrij voor een staatsgreep. 25.000 zwartgehemde fascisten, velen bewapend, trokken op naar de hoofdstad, terwijl leger en politie toekeken.

© Polfoto/Ullstein Bild

In politiek verband deed Mussolini zich graag voor als een man uit de arbeiderklasse, onbemiddeld, voddig gekleed met een lorrige oude hoed op z’n hoofd.

Maar in de trendy cafés en restaurants van Milaan vertoonde hij zich in pak en met bolhoed en kreeg algauw de naam nooit nee te zeggen tegen een drankje of een kop koffie, als anderen die betaalden.

Een echte kroegtijger was hij echter niet bepaald: hij praatte dikwijls binnensmonds wat voor zich uit, staarde vaak in het z en kon van woede ontploffen als iemand de moed had om hem tegen te spreken.

Dat deden velen. In oktober 1913 schreef hij aan een vriend:

‘Ik werk me te pletter, maar wordt van alle kanten aangevallen: door priesters, door vakbondsmensen, door wie eigenlijk niet?’

Door zijn neiging tot polemiek was hij in zijn eigen woorden ‘de meest gehate man van Italië’ geworden.

Mussolini moet zich terugtrekken als hoofdredacteur

Toen de Eerste Wereldoorlog in 1914 uitbrak, verzette Mussolini zich fel tegen Italiaanse oorlogsdeelname.

Net als de meesten in zijn partij hamerde hij op neutraliteit.

‘Het proletariaat mag geen kanonnenvoer worden in een oorlog, want na afloop zal het even arm en uit­gebuit zijn als ervoor’, betoogde hij in augustus 1914 in zijn krant.

Twee maanden later was hij als een blad aan de boom omgedraaid.

In oktober 1914 vroeg hij retorisch in Avanti:

‘Wij hebben het voorrecht in het meest tragische uur van de wereldgeschiedenis te leven. Willen we, als mensen en socialisten, bij dit grote drama lijdzaam toekijken? Of treden we handelend op?’

Het antwoord gaf hij zelf: Italië moest meedoen aan de oorlog tegen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije om de wereldrevolutie dichterbij te brengen.

Mussolini kon nu niet meer terug.

Hij had het neutraliteitsbeleid van de socialisten getrotseerd en moest daarom aftreden als hoofdredacteur.

Een maand later werd hij uit de partij gezet.

In mei 1915 werd Italië de oorlog in gesleurd, en Mussolini meldde zich voor het front, waar hij in 1917 lichtgewond raakte door een metaalsplinter uit een ontploffende mortiergranaat.

Aan al wie het wilde horen vertelde hij sindsdien hoe hij voor zijn land geleden had, en dat tevergeefs.

Na de oorlog werd Italië alle oorlogsbuit ontnomen en kon het de verwachte gebiedsuitbreidingen in Klein-Azië wel vergeten.

Fascisme komt op

In de politieke onrust in de nasleep van de oorlog was Mussolini er als de kippen bij om de regering de schuld van dit echec te geven.

In het blad dat hij voor de oorlog had opgericht, Il Popolo d’Italia, kreeg hij de vrije hand om zijn woede tegen de gevestigde orde te spuien en om een sterke man te roepen.

‘Italië heeft een leider nodig. Een man die, als het moet, de gevoelige geest van een kunstenaar en de harde vuist van een krijger bezit.

Een man die zijn volk kent en liefheeft, die het kan sturen en het desnoods met geweld in toom houdt’, schreef hij.

Maar zonder de naam van een kandidaat te noemen.

Verspreid over heel Italië ontstonden er verschillende belangengroepen voor veteranen die nu weer werkloos en in armoede thuis zaten.

Een van deze groepen bevond zich in Milaan, en Mussolini was de spil ervan.

In maart 1919 riep hij een vergadering bijeen ter oprichting van ‘een antipartij die twee kwaden moet bestrijden: rechts met zijn hang naar vroeger, en links met zijn vernielzucht’.

Een bont gezelschap van zo’n 300 man kwam naar de vergadering, die uitmondde in de oprichting van de fascistische beweging.

Het woord fascist verwees naar het oud-Romeinse machtssymbool fasces, een bijl in een rijsbundel, het symbool voor macht door saamhorigheid.

Wat de nieuwe ideologie precies inhield, was onduidelijk.

Bij het avondeten probeerde Mussolini’s oudste dochter, de 9-jarige Edda, erachter te komen.

‘Wat is fascisme?’, vroeg ze. ‘Houd je snavel en eet door’, was zijn antwoord.

Lees ook: Wat is fascisme? Van Mussolini en Hitler tot nu.

Eerst keek Mussolini neer op de Duitse leider, maar algauw bleek wie de touwtjes in handen had. Mussolini werd een stroman van de Duitsers.

© Polfoto/Topfoto

Het was duidelijker waar Mussolini tegen was, dan waar hij voor was. De vijand was iedereen die volgens hem Italië in de steek gelaten had.

Dat waren er nogal wat: het grootkapitaal, notabelen, de kerk, regering, buitenlanders, allemaal één pot nat – en de socialisten.

Bij de parlementsverkiezingen in november 1919 stelde Mussolini zich in Milaan tevergeefs verkiesbaar.

Twee jaar later ging het beter, toen hij met zijn Partito Nazionale Fascista 35 zetels in het parlement won.

Nu was Mussolini een politieke speler van belang, maar deze doorbraak was niet bereikt door stembiljetten alleen.

Vanaf 1920 maakten de fascisten zich stelselmatig schuldig aan gewelddadige overvallen en moorden op politieke tegenstanders.

In zwarte overhemden en bewapend met knuppels en dolken waren fascistische knokploegen bijna dagelijks betrokken bij hevige straatgevechten met de socialisten.

Mussolini nam er zelf geen deel aan, maar trok wel aan de touwtjes. ‘Het maakt ons niets uit: wij zullen álles gebruiken wat ons maar noodzakelijk lijkt, of het nu rechtmatig is, dan wel zogenaamd onrechtmatig.’

De terreurgolf miste zijn uitwerking niet.

In het voorjaar en de zomer van 1922 lukte het de fascisten in verschillende steden aan de macht te komen, een krachttoer die 2000 mensen het leven kostte.

De fascisten waren nu veruit de machtigste groepering van Italië, de tijd was rijp voor de laatste grote sprong.

Begin oktober waarschuwde Mussolini: ‘Of de regering geeft ons de macht, of wij grijpen de macht in Rome.’

Enige weken later marcheerden zo’n 25.000 zwarthemden met Mussolini aan het hoofd in de stromende regen de hoofdstad binnen.

Het leger had dit machtsvertoon makkelijk kunnen stoppen, maar stak geen vinger uit, en op 29 oktober benoemde koning Victor Emanuel III Mussolini tot regeringsleider.

Een kogel van sluipschutter Violet Gibson schampte Mussolini’s neus. Haar makkers misten doel.

© Ullstein Bild

Mussolini overleefde meerdere aanslagen

Mussolini neemt verantwoordelijkheid op zich voor brute moord

Mussolini nam zijn intrek in het vijfsterren Grand Hotel, van waaruit hij zijn rijk bestuurde.

Zijn vrouw Rachele en kinderen Edda, Vittorio en Bruno had hij in Milaan achtergelaten, want, zo liet hij weten aan verslaggevers die in de rij stonden om hem te interviewen, niets mocht de macht in de weg staan.

Het geheim achter politiek succes was ‘om het hart een woestijn te laten zijn’, verklaarde hij, en ging maar even voorbij aan zijn joodse minnares Margherita.

Allereerst herstelde Mussolini met alle middelen orde en rust, en terwijl hij dag en nacht in touw was om een sterke staat in te richten, stroomden de nieuwe partijleden toe.

Alleen al van oktober 1922 tot december 1923 steeg het ledental van 300.000 tot 783.000.

Lagere vennootschapsbelasting en kortere werktijden waren de worsten die Mussolini de mensen voorhield.

Bij de verkiezingen in april 1924 beloonde het volk hem dan ook met een zeer gerieflijke 65% meerderheid.

Hij kon nu zijn eigen regering vormen zonder met anderen te hoeven onderhandelen.

Maar in de kroegen deden geruchten van verkiezingsfraude de ronde.

Enige weken na de verkiezingen betichtte de socialistische leider Giacomo Matteotti Mussolini in een toespraak tot het parlement van verkiezingszwendel.

Dat kwam hem duur te staan.

Op 10 juni 1924 werd hij in Rome midden op straat ontvoerd, en maanden later werd zijn lijk in een bos teruggevonden.

De situatie was gevaarlijk voor Mussolini.

Al waren er geen concrete bewijzen, alles wees erop dat hij achter de moord zat.

Eén krant beschuldigde hem er letterlijk van.

Het vertrouwen brokkelde af. Hij moest iets doen, voor anderen hem dwongen de macht af te staan.

Met zijn gebruikelijke gezag besteeg hij op 3 januari het spreek­gestoelte van het parlement:

‘Ik verklaar, voor deze vergadering en het Italiaanse volk, dat ik, en ik alleen, de historische, morele en politieke verantwoordelijkheid voor de gebeurtenis op mij neem.’

Daarna beloofde hij om in zijn eigen gelederen, en zelfs in het hele land schoon schip te maken.

Om dat te bereiken zou er onmiddellijk een dictatuur onder zijn leiding ingesteld worden.

Mussolini wil keizer Augustus zijn

In 1925 schafte Mussolini de persvrijheid af en verbood andere partijen dan zijn eigen.

Daarnaast startte hij een aantal campagnes om de landelijke economie, maar vooral ook zijn eigen aanzien op te krikken.

Overal werden woningen, openbare gebouwen en wegen gebouwd, en in korte tijd vervijfvoudigde de tarweopbrengst, zodat Italië niet meer afhankelijk was van invoer.

Moerassen werden ontwaterd en bossen gerooid, waardoor de boeren meer landbouwgrond kregen.

Het lukte Mussolini echter niet om de armoede in Zuid-Italië terug te dringen of het bevolkingscijfer te laten stijgen.

Met het oog op toekomstige aanwas van de krijgsmacht was voorlichting over geboortebeperking verboden.

Ook kwamen er belastingaftrek voor vrij­gezellen en lage belastingen voor gezinnen met meer dan vijf kinderen.

Moeders met zeven kinderen kregen een medaille, die Il Duce graag zelf opspeldde voor het oog van de camera.

In de media en op posters werden de Italianen met propaganda bestookt.

‘Door Mussolini rijden de treinen weer op tijd’, en ‘Mussolini heeft altijd gelijk’, luidden enkele leuzen, en op foto’s, ansichten en in films was hij in alle poses te zien:

Mussolini trimt, Mussolini droogt zich af na het zwemmen, Mussolini helpt een boer bij de oogst, Mussolini skiet, rijdt, vliegt en speelt viool.

Vanaf balkons hield hij vlammende toespraken, luid toegejuicht door zijn betoverde gehoor.

Door schetterende luidsprekers op markten en pleinen konden de Italianen zelfs in de meest afgelegen kroegjes op de hoogte blijven.

Niets kon zijn zegetocht stoppen, en het succes steeg hem naar het hoofd: hij droomde ervan het Romeinse Rijk te doen herleven, met zichzelf in de rol van keizer Augustus.

Rome moest op de schop om de erfenis van die gouden tijd en de herrijzenis van het rijk tot uitdrukking te brengen.

‘Over vijf jaar zal Rome een wonder van schoonheid zijn in de ogen van alle volken.

Groot, geordend, machtig’, aldus zijn nieuwjaarstoespraak in 1925. De Italianen verafgooddden hun sterke man.

Jongens van acht werden al in legeruniform gehesen, leerden discipline en kregen wapentraining.

© Polfoto/Ullstein Bild

Kinderen werden opgevoed tot goede fascisten

Mussolini heeft steun van de paus nodig

Elk jaar ontving hij wel 200.000 brieven van aanhangers, onder wie een tienermeisje dat hem toevertrouwde dat zij voor het eerst naar het altaar gegaan was.

‘Ik werd vervuld van de hoop om Jezus en Il Duce tegelijk te mogen ontvangen’, schreef ze, en vervolgde:

‘Jullie zullen beiden op mijn tong rusten, en in mijn armzalig hart wonen. Wat een genot.’

Maar Jezus, of liever gezegd, de Kerk, was Mussolini’s zwakke plek.

De propaganda had er dan wel toe geleid dat Il Duce op ieders lippen was, de paus had in de meeste harten een speciaal plekje.

Paus Pius XI was de enige andere man met echte macht in het land, een geducht tegenstander met wie je beter op goede voet kon staan.

Z’n hele leven was Mussolini ervan overtuigd dat geloof huichelarij was, en als jongeman noemde hij katholieke priesters honend ‘zwarte microben’.

Maar de situatie was veranderd:

Mussolini had de pauselijke steun nodig om zijn macht te versterken, en tijdens een plechtigheid in het Lateraanse paleis in Rome tekenden hij en Pius XI in 1929 een verdrag.

De paus kreeg het Vaticaan als staat, in ruil voor erkenning van Italiës soevereiniteit.

Het katholicisme werd de staatsgodsdienst, met verplicht godsdienstonderwijs op school.

Zo verzekerde Mussolini zich van pauselijke steun voor zijn bewind.

‘De voorzienigheid heeft hem ons gezonden’, sprak Pius XI over de dictator, die in zijn ogen Italië aan God terug had gegeven, en God terug aan Italië.

Mussolini noemt Hitler een aap

Met rust aan het thuisfront kon Mussolini zijn blik naar buiten richten.

Om zijn rijk uit te breiden moest de Middellandse Zee weer een Italiaanse zee worden.

Het doelwit voor zijn eerste veroveringstocht was Abessinië, in Oost-Afrika.

Op 3 oktober 1935 deelde de dictator mee dat ‘niet alleen een leger, maar een volk van 44 miljoen zielen’ over de grens van Abessinië rolde.

De strijd was ongelijk en bijzonder wreed. Met hun oude geweren, zwaarden en speren konden de Abessijnen zich niet verweren.

De Italianen vielen hen aan met bommenwerpers, gifgas, tanks en mitrailleurs.

Na acht maanden kon Mussolini zijn zege en de wederopstanding van het rijk vieren.

Mussolini stond sterker dan ooit toen de Spaanse burgeroorlog het jaar erop, in 1936, uitbrak.

Alle Italianen stonden achter hem toen hij een troepenmacht van 70.000 man stuurde om de opstandige generaal Franco te helpen.

Ook Duitsland steunde de fascisten daar, zodat Mussolini en Hitler er zij aan zij vochten.

Hitler was overigens een van de weinige staatshoofden die Italiës verovering van Abessinië erkend had.

De twee hadden elkaar in 1934 in Venetië ontmoet.

Hitler bewonderde Mussolini en noemde hem een ‘briljant en weergaloos staatsman’.

De bewondering was bepaald niet wederzijds. In besloten kring betitelde Mussolini de Führer als ‘een loodgieter in regenjas’, ‘een vastgelopen grammofoonplaat’, en ‘een domme kleine clown’.

Hij gaf ook af op de ideologie van ‘de zwetsende aap’, die hij ‘100% racistisch’ noemde.

In november 1936 klonk een heel ander geluid.

Toen maakte Mussolini gewag van ‘de as Rome-Berlijn’, waar ‘alle Europese landen die vrede willen, omheen kunnen draaien’.

In september van het jaar daarop bezocht hij Duitsland voor het eerst officieel, waar hem de gebeurtenis van zijn leven wachtte.

In een poging indruk op Il Duce te maken hadden de nazi’s hun propaganda-apparaat op volle toeren laten draaien.

Berlijn stond op zijn kop, Mussolini stond paf van de enorme parades met oneindig lange stoeten soldaten en een menigte van 800.000 man, die ondanks regen en onweer bijeen was gekomen om hem aan te horen.

Voor de opgetogen Duitsers benadrukte Mussolini nog eens de ideologische verwantschap tussen fascisten en nazi’s en stelde hij vast dat ‘Duitsland en Italië de grootste en waarachtigste democratieën ter wereld’ waren.

Mussolini sluit Staalpact met de nazi’s

Het bezoek overtuigde Mussolini ervan dat de nazi’s onoverwinnelijk waren en een voorbeeld om na te volgen.

Daarom voerde hij in 1938, tot verdriet van zijn joodse minnares, anti-joodse wetten in, zoals die al in Duitsland golden.

In mei 1939 sloten Mussolini en Hitler het Staalpact, dat de twee landen verplichtte elkaar te helpen, mochten er ‘gewapende verwikkelingen’ met derde landen zijn.

Het verbond zou voor Mussolini en heel Italië noodlottig blijken.

Al voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog stonden veel Italianen sceptisch tegenover de vriendschap met de Duitsers.

Ze vreesden dat Hitlers gedram over Krieg en Lebensraum werkelijkheid zou worden en Italië in de ellende zou storten. Ze kregen gelijk.

Al had Il Duce Hitler laten weten dat Italië nog niet klaar was om ‘voor eind 1942’ ten strijde te trekken, de Führer was niet van zins zo lang te wachten.

Al vanaf 1911 deed Italië pogingen om Libië in zijn macht te krijgen, maar pas tijdens Mussolini’s bewind lukte de kolonisatie.

© Polfoto/Ullstein Bild

Op 1 september 1939 viel Duitsland Polen binnen, waarna Groot-Brittannië en Frankrijk Duitsland de oorlog verklaarden.

De Tweede Wereldoorlog was begonnen, maar ondanks het Staalpact aarzelde Mussolini om mee te doen.

Pas toen de Duitsers in mei 1940 België, Nederland en Frankrijk onder de voet liepen, stelde hij vast dat Italië maar beter op de zegekar kon springen, wilde het land ook een stukje van de taart kunnen bemachtigen.

Opperbevelhebber Pietro Badoglio waarschuwde Mussolini dat het leger volkomen onvoorbereid was en onvoldoende uniformen en wapens had. Maar Mussolini wuifde die bezwaren weg en verzekerde hem dat de oorlog komende september al voorbij zou zijn.

‘Een paar duizend doden zijn er maar nodig, en dan kunnen we als oorlogvoerende macht gewoon aan de vredes­besprekingen deelnemen’, zei Mussolini heel eigenzinnig.

In juni 1940 beval hij zijn troepen Frankrijk aan te vallen.

Italiaanse oorlogvoering is een farce

Mussolini’s loopbaan als krijgsheer werd een fiasco.

Hij begon zware offensieven in het Middellandse Zeegebied, maar overal dolf Italië het onderspit.

In Egypte versloeg een veel kleinere legermacht de Italianen, en in Griekenland kon alleen een substantiële Duitse inbreng de totale vernedering voorkomen.

Nederlagen volgden elkaar op en Mussolini’s ster daalde.

De Italianen leden honger en er was gebrek aan van alles, van geneesmiddelen tot kleren.

Aan het front vochten de soldaten met ondeugdelijk materiaal, zonder stafkaarten en onder waardeloze leiding.

Bovendien geloofden ze niet in de zaak waarvoor ze vochten. Tienduizenden gaven zich over, velen zonder slag of stoot.

Het kwam niet bij Mussolini op dat uitgerekend híj verantwoordelijk was voor al deze rampen.

Hij schoof de schuld af op zijn officieren en voerde zuiveringen door.

De dictator was zeer wispelturig en beloofde de Italianen de ene dag een snelle overwinning, om de dag erna zijn landgenoten uit te maken voor ‘een stelletje schapen’ en ‘een bloedeloos en nietswaardig volk’.

In augustus 1941 kwam bij een vliegtuigongeluk zijn zoon Bruno om, en had Mussolini bovendien te kampen met hevige maagpijn en haaruitval.

Vanwege zijn glimmende, gladde schedel werd hij in de volksmond ook ‘provolone’ genoemd, naar een kogelrond, gelig kaasje. Al met al was het ontzag voor de eens zo machtige leider danig tanende.

Op 10 juli 1943 landden er al geallieerde troepen op Sicilië, en daarmee was duidelijk dat Italië verloren had.

Twee weken later riep de leiding van de fascistische partij een crisisvergadering bijeen in het Palazzo Venezia in Rome.

Mussolini trad ondanks helse maagpijn strijdvaardig aan en hield een urenlange toespraak waarin hij zich hakkelend verdedigde tegen de stroom van kritiek.

Het hielp hem niet: na een stemming werd Il Duce uit zijn ambt gezet, een besluit dat koning Victor Emanuel III bekrachtigde.´

‘U bent de meest gehate man van Italië’, zei de koning tegen Mussolini, die werd gearresteerd en opgesloten in een leeg skihotel op twee kilometer hoogte in het Gran Sasso-gebergte.

Hier, in deze zoals de ex-Duce het noemde ‘hoogst gelegen gevangenis’, verdiepte hij zich in de werken van Nietzsche en schreef hij brieven, onder andere aan zijn vrouw:

‘21 jaar lang heb ik aan één stuk door gewerkt, onzelfzuchtig, onvoorwaardelijk trouw aan Italië’, en ‘mijn geweten is rein’.

Het lijk van Mussolini zag er akelig uit. Hij werd doodgeschoten en door woedende landgenoten toe­getakeld. Ook zijn minnares Clara werd gedood en naast hem opgehangen.

© Polfoto/Ullsteinbild

Mussolini werd uit zijn graf ontvoerd

Mussolini stierf onwaardige dood

Italië sloot tijdens Mussolini’s hechtenis op 8 september 1943 een wapenstilstand en liep over naar de geallieerden.

Tot dan hadden de Duitsers hemel en aarde bewogen om Mussolini op te sporen, omdat ze hem aan het hoofd wilden stellen van een bufferstaat in Noordwest-Italië.

Heinrich Himmler raadpleegde zelfs een sterrenwichelaar om Il Duce te vinden. Ten slotte lukte dat en werd Mussolini op 12 september 1943 in een bijzonder stoutmoedige commando-operatie bevrijd.

Mocht Mussolini gehoopt hebben zijn vroegere grootheid als leider van het door de Duitsers bezette Noord- en Midden-Italië te herwinnen, de zogenoemde republiek van Salò, dan werd hij lelijk teleurgesteld.

Hij was slechts een stroman van de Duitsers, in zijn eigen woorden ‘een burgemeester die in drijfzand probeert rechtop te staan’.

Wel wreekte hij zich op zijn schoonzoon, de oud-minister van buitenlandse zaken Galeazzo Ciano, die getrouwd was met dochter Edda en een van de drijvende krachten was achter Mussolini’s afzetting en arrestatie in juli.

Ciano werd in september opgepakt en als landverrader terechtgesteld.

Vanuit zijn residentie in het dorp Gargnano aan het Gardameer, waar ook zijn minnares Clara Petacci was, beval Mussolini alle Italianen die de wapens opnamen tegen de Duitsers, te doden.

Voor elke dode fascist of nazi moesten minstens 10 antifascisten tegen de muur, luidde de instructie.

Maar de dood zou hem zelf ook niet sparen.

Begin 1945 was Italië grotendeels bevrijd, en in de laatste oorlogsdagen probeerde

Mussolini met een Duits transport op de terugtocht te vluchten. Op 27 april 1945 hielden Italiaanse partizanen het konvooi aan.

Ze vonden Mussolini onder een deken in een vrachtwagen, met twee doorgeladen wapens stevig tegen zich aangedrukt.

Willoos liet Mussolini zich arresteren en afvoeren naar het gemeentehuis van het dorp Dongo, waar hij de volgende ochtend weer werd herenigd met Clara Petacci.

Dezelfde dag nog werd het paar door een inderhaast opgerichte rechtbank tot de kogel veroordeeld.

Het vonnis werd om 16.10 uur voltrokken.

Benito Mussolini stierf zonder waardigheid. Hij stond niet, keek niet naar het peloton maar werd in de rug geschoten terwijl hij schrijlings op een stoel zat.

Nog diezelfde nacht werden de twee lijken in de laadbak van een vrachtwagen naar het Loretoplein in Milaan gebracht. ’s Morgens vroeg, op 29 april, werden ze op de markt gedumpt.

De inwoners van de stad dromden al snel samen om afscheid van de gehate Duce te nemen. Met stokken of blote vuisten ranselden ze op zijn lijk, en trapten, spogen en plasten er zelfs op.

Als laatste vernedering werden hij en Clara Petacci opgeknoopt, met de hoofden omlaag, aan het afdak van een tankstation.

Uitgerekend in de stad waar Benito Mussolini aan zijn klim naar de macht begon, hing zijn geschonden lijk nu tot spot en hoon te kijk.

Alessandra Mussolini heeft meerdere van Berlusconi’s sensationele campagnes opgeluisterd.

© Polfoto/Ullstein Bild

Mussolini’s kleinkind werd Playboy-bunny en partijleider