Dood aan Fidel Castro: De CIA beraamde 638 aanslagen

In 1959 begint de CIA in het geheim een oorlog tegen Cuba om premier Fidel Castro uit te schakelen en het communistische bewind omver te werpen. Jarenlang stuurt de CIA giftige sigaren, ontploffende schelpen en sluipmoordenaars op Castro af.

In 1959 berichtten twee Amerikaanse kranten over de eerste aanslag. Castro bleef lachen, terwijl er nog vele pogingen volgden.

Witte Huis ziet Fidel Castro als een bedreiging

Hoewel de inwoners van New York echt wel wat gewend zijn, staan ze nu toch even te kijken. Op deze zonnige dag in april 1959 heeft zich een grote kring mensen gevormd rond een grijnzende man met een baard en een legerpet op. In gebroken Engels staat hij journalisten te woord, terwijl hij sigaren uitdeelt aan agenten. Het is Fidel Castro, de 32-jarige guerrillaleider die onlangs de corrupte president van Cuba, Fulgencio Batista, ten val bracht.

De kersverse Cubaanse leider is in New York uitgenodigd door redacteuren van Amerikaanse kranten, die hem een sigaren rokende Robin Hood noemen. Het Witte Huis is minder enthousiast. President Eisenhower is er zeker van dat de vrijheidsstrijder een communist is en vreest dat aartsvijand de Sovjet-Unie nu een bondgenoot heeft op maar 145 kilometer van de Amerikaanse kust.

In de decennia die volgen zal de Amerikaanse inlichtingendienst alle zeilen bijzetten om Castro uit de weg te ruimen. In totaal worden er 638 plannen beraamd om hem te vermoorden.

VS wil Fidel Castro belachelijk maken

Als Castro’s rebellenleger op 1 januari 1959 Havana bestormt en Batista op de vlucht jaagt, heeft niemand het over communisme. Maar al snel blijkt dat Cuba door Batista’s corrupte bewind
zozeer is verarmd, dat het niet verder kan zonder hulp van buitenaf. Fidel Castro heeft een bondgenoot nodig.

De VS zegt nee, maar de Sovjet-Unie hapt toe. In januari 1960 spreken de landen af dat Cuba industrieproducten, olie, mest, wapens en een lening van 100 miljoen dollar van de Russen krijgt in ruil voor suiker en fruit uit Cuba.

De VS schrikt van het verdrag en reageert door Cuba sancties op te leggen. Daarop nationaliseert Castro alle Amerikaanse bedrijven op het eiland. Daar maakt hij geen vrienden mee. Eisenhower geeft het hoofd van de CIA, Allen Dulles, het bevel ‘iets te doen aan Castro’. Dankzij die vage woordkeus draagt de president geen verantwoordelijkheid als er iets misgaat bij een actie.

Omdat het uiteraard illegaal is om staatshoofden te vermoorden, moet de CIA er in eerste instantie voor zorgen dat Castro de macht in Cuba kwijtraakt. Hier komt dr. Sidney Gottlieb in beeld. Gottlieb is dé gifexpert van de CIA en is berucht om experimenten waarbij hij lsd verstrekt aan psychisch zieken, prostituees en criminelen.

Zoals verwacht komt Gottlieb met een aantal creatieve ideeën voor een ‘karaktermoord’ op Castro. Zo wil hij thalliumsulfaat – dat in rattengif zit – in Castro’s schoenen doen, zodat diens iconische baard uitvalt en hij voor gek staat.

Het plan moet worden uitgevoerd tijdens een bezoek van Castro aan het buitenland. Hij zal dan vermoedelijk zijn schoenen buiten de hotelkamer zetten om ze te laten poetsen. Maar Castro zegt de reis af en het plan gaat de ijskast in.

Bommen, bacteriën en granaten

CIA-directeur Dulles beseft al snel dat Castro belachelijk maken niet volstaat. Hij moet sterven – maar op een manier die niet te herleiden is naar de VS. In allerijl wordt een nieuwe reeks plannen in elkaar gedraaid: een speciaal gebouwd onbemand vliegtuig met springstof moet zich in de nationale bibliotheek van Cuba boren als Castro er op bezoek is, een zakdoek met dodelijke bacteriën moet Castro’s garderobe in gesmokkeld worden, en er wordt een granaataanval gepland tijdens een toespraak van de communist in een stadion in Havana.

Maar de CIA faalt. Al haar plannen worden gedwarsboomd door Fabián Escalante, het bekwame hoofd van de geheime dienst van Fidel Castro. Al snel doen er allerlei verhalen de ronde over Escalantes prestaties. Er wordt zelfs een populaire Cubaanse tv-serie op gebaseerd. Escalante laat geen middel onbenut: Castro’s buitenlandse reizen worden pas een dag van tevoren aangekondigd, zodat zijn vijanden niets kunnen plannen.

De Cubaanse delegatie reist bovendien met drie vliegtuigen, en niemand weet waarin Castro zit. Escalante regelt ook dat al het eten en drinken van Castro, zelfs de ijsblokjes, van huis wordt meegenomen, om de kans op vergiftiging te verkleinen.

In Cuba wisselt Castro steeds tussen 60 huizen, waardoor hij heel moeilijk te traceren is. Daarnaast maakt hij gebruik van diverse dubbelgangers, onder wie zijn oudere broer Ramón, die als twee druppels water op hem lijkt.

Gefrustreerd over Escalantes effectieve tegenwerking bundelt de CIA haar krachten met het Cubaanse Democratische Revolutionaire Front, een coalitie van vijf verbannen organisaties. De gevolgen zijn bijna catastrofaal.

Invasie loopt mis

Als John F. Kennedy in januari 1961 het stokje van Eisenhower overneemt, erft hij ook dienst plan voor een inval in Cuba door 1500 door de CIA getrainde Cubaanse ballingen. De VS hoopt dat de aanval een opstand zal ontketenen die het ‘probleem Castro’ oplost.

De invasie, die bekend wordt als de Invasie in de Varkensbaai, loopt meteen al in de soep. Bombardementen missen doel, parachutisten komen op verkeerde plekken terecht en landingsvaartuigen lopen op riffen. Castro’s troepen kunnen het fluitend af.

De nederlaag en de internationale veroordeling ten spijt geeft Kennedy de geheime oorlog niet op. Integendeel. Hij roept Operation Mongoose in het leven, waarbij naast de CIA ook het Amerikaanse leger en de ministeries van Financiën en Handel betrokken zijn. Het doel van de operatie is niet een militaire invasie, de VS wil de Cubanen aanzetten tot een opstand door ze te bestoken met psychologische terreur, sabotage en propaganda.

In totaal bestaat Operation Mongoose uit 33 onderdelen, zoals het opblazen van havens en het verwoesten van de suikeroogst. Sommige plannen vinden doorgang, andere ideeën – zoals aanvallen op Amerikaanse doelen waarvan Castro de schuld krijgt – worden weer verworpen.

De deadline van het masterplan, oktober 1962, komt steeds dichterbij, maar dan gebeurt er iets wat de aandacht afleidt.

Op de rand van een kernoorlog

Op 14 oktober 1962 keert een Amerikaans U-2-spionagevliegtuig terug uit Cuba met foto’s van lanceerplatforms voor Russische middellangeafstandsraketten. Dat leidt tot een zenuwoorlog, en even is een mondiale kernoorlog heel dichtbij. Pas op 28 oktober zegt Rusland toe de raketten uit Cuba weg te halen, op voorwaarde dat de VS belooft het eiland nooit binnen te vallen.

Voor de CIA betekent deze belofte weinig. De afspraak omvat alleen een inval in Cuba, geen moordaanslagen of andere operaties. Mongoose kan dus gewoon doorgaan. Eind 1962 is de CIA-
afdeling in Miami, die voor Mongoose verantwoordelijk is, de grootste ter wereld – afgezien van het hoofdkantoor in Langley in Virginia. Duizenden Cubaanse ballingen staan er op de loonlijst als informant, spion of saboteur.

Maar Castro laat zich nog steeds niet klein krijgen. In de pers gaat hij tegen de VS tekeer en eist hij meermalen dat de Amerikanen met hun terreurdaden stoppen. Toch heeft hij een zekere mate van respect voor Kennedy. ‘Dat was een intrieste dag,’ zegt hij 50 jaar later over de dag in november 1963 waarop Lee Harvey Oswald Kennedy doodschoot.

Zijn opvolger, Lyndon B. Johnson, ziet geen reden om het buitenlandse beleid van zijn voorganger te wijzigen. In zijn eerste week in het ambt vraagt de president zelfs al naar de plannen van de CIA om ‘van Castro af te komen’.

Kort daarna eist de Vietnamoorlog al Johnsons aandacht op, maar de geheime oorlog van de CIA tegen Fidel Castro gaat door. Middels tussenpersonen en ontmoetingen op neutraal terrein regelt de CIA in 1964 en 1965 wapens en springstof om Castro uit te schakelen.

In de tweede helft van de jaren 1960 worden steeds meer aanslagen gepleegd door Cubaanse ballingen, waarbij de CIA slechts een adviserende rol heeft.In de jaren 1970 hebben ze Castro
bijna te pakken, maar in 1974 krijgt de Cubaanse dictator onverwacht hulp van de journalist Seymour Hersh.

CIA-oorlog tegen Castro komt aan het licht

Seymour Hersh geniet een zeker aanzien in de Amerikaanse journalistiek. In 1969 onthulde hij het bloedbad van My Lai – een van de grootste oorlogsmisdaden in de geschiedenis van de VS, waarbij Amerikaanse troepen in Vietnam circa 500 Vietnamese burgers doodden. Als Hersh op 22 december 1974 in The New York Times onthult dat de CIA in de loop van 15 jaar direct betrokken was bij aanslagen op staatsleiders als Castro en Patrice Lumumba van Congo, breekt dan ook de hel los.

De Amerikaanse Senaat stelt meteen een commissie in om de illegale acties van de CIA te onderzoeken. Gedurende negen maanden verhoort deze commissie-Church 250 getuigen en houdt ze 21 officiële hoorzittingen. Tijdens deze hoorzittingen krijgt het Amerikaanse volk voor het eerst enkele van de wapens te zien die de CIA heeft gemaakt om Castro om te brengen.

Voor het oog van de camera worden onder meer een balpen met een geheime gifnaald en een elektrisch pistool voor het uitlokken van een hartstilstand aan de commissie getoond. Als de commissie in mei 1976 haar werk afsluit, ligt er een 60 centimeter dik rapport.

Maar de CIA gaat onverdroten verder. In de regeringsperiode van president Ronald Reagan van 1981 tot 1989 tellen de Cubanen nog eens 197 pogingen om Castro te vermoorden.

‘Als het overleven van aanslagen een Olympische discipline was, had ik een gouden medaille gewonnen,’ stelde Fidel Castro droogjes vast.

Aanslagpogingen op Fidel Castro door de tijd

Er is een hele reek aanslagen op Fidel Castro beraamd. Dit is een selectie van de 683 moordplannen.

Klapsigaar: Roken was achilleshiel van Fidel Castro

Waar had de revolutionaire leider een blind vertrouwen in? De CIA wist het wel: de wereldberoemde Cubaanse sigaar.

  • Locatie: VN-gebouw, New York

  • Dader: Michael Murphy

  • Wapen: Sigaar met springstof

Het blad The Saturday Evening Post bracht in 1967 een verhaal over een mislukte aanslag op Castro via zijn grootste liefhebberij: het roken van Cubaanse sigaren. Volgens het artikel had de CIA zeven jaar eerder aan Michael J. Murphy, het hoofd van de New Yorkse politie, gevraagd of deze Castro tijdens diens bezoek aan het VN-hoofdkantoor in New York een doos sigaren wilde geven.

In elke sigaar zat genoeg springstof om Castro’s hoofd van zijn romp te slaan. Murphy weigerde echter. Datzelfde jaar – 1960 – probeerde de CIA de sigaren op een andere manier te gebruiken: het plan was tabak in een hallucinogeen te dopen, zodat Castro zich tijdens een tv-toespraak vreemd zou gaan gedragen en hijzelf en zijn bewind er slecht op zouden staan.

Het plan werd nooit uitgevoerd, maar een paar maanden later voerden de CIA-laboranten de sigaar weer ten tonele. Uit een vrijgegeven CIA-rapport uit 1960 blijkt dat er op 16 augustus een doos met Castro’s favoriete sigaren werd afgeleverd, waarin dodelijk gif moest worden geïnjecteerd.

Dat was het zenuwgif botulinetoxine, dat zo krachtig is dat Fidel Castro zou sterven zodra hij de sigaar in zijn mond stak. Op 7 oktober waren de giftige sigaren klaar, en op 13 februari 1961 werden ze bij een onbekende persoon afgeleverd. Het rapport vermeldt niet of de sigaren Cuba hebben bereikt.

Scherpe schoten: Journalisten moesten Fidel Castro vermoorden op persconferentie

  • Locatie: Persconferentie in Santiago de Chile

  • Daders: Twee verbannen Cubanen

  • Wapen: Mitrailleur in filmcamera

In eigen land was Fidel Castro onaantastbaar, alleen op een buitenlandse reis was hij te raken. In november 1971 deed zich een mogelijkheid voor toen Castro Salvador Allende, de nieuwe, marxistische president van Chili, bezocht.

Via tussenpersonen huurde de CIA twee mannen in, die zich bij een persconferentie in de Chileense hoofdstad Santiago moesten voordoen als journalisten. De inlichtingendienst had voor
de aanslag een 16mm-camera ontwikkeld met een ingebouwd machinepistool.

De mannen bereikten de persconferentie, stelden de camera op en richtten het vizier op Castro. Toen zagen ze de beveiligers bij alle uitgangen en zakte de moed hun in de schoenen. Een geïmproviseerde poging om Castro tijdens zijn vertrek uit Chili neer te schieten, mislukte eveneens: de dader stond bij de verkeerde luchthaven te wachten.

Giftige chocomelk: Gif in de milkshake van de dictator

  • Locatie: Hotel Havana Libre, Cuba

  • Dader: Een ober

  • Wapen: Gifcapsule in milkshake

Veel van de moordplannen die de CIA begin jaren 1960 bedacht, draaiden om gif. En volgens Castro’s toenmalige hoofd beveiliging Fabián Escalante was het de CIA in 1963 bijna gelukt. Amerikaanse agenten hadden contact gelegd met Manuel Antonio de Varona, de vroegere premier van Cuba, die inmiddels actief was bij een organisatie van ballingen in Miami.

De Varona vertelde aan de CIA dat hij het keukenpersoneel kende van Hotel Havana Libre, waar Castro logeerde en vaak at. Hij kon een van de obers vragen een gifcapsule in Castro’s
lievelingsdrankje, chocolademilkshake, te doen. De CIA ging akkoord en liet de capsule bij het hotel bezorgen.

De aanslag liep echter mis toen de ober de vriezer opende waar hij het gif had verstopt, en zag dat de capsule was vastgevroren in het ijs. Koortsachtig probeerde de ober hem los te wrikken, maar de capsule brak en het gif liep eruit.

‘Dichter bij een geslaagde moordaanslag op Fidel Castro is de CIA nooit gekomen,’ verklaarde Fabián Escalante in 2007 in een interview met persbureau Reuters.

Huurmoordenaars: CIA huurde maffia in om Fidel Castro te vermoorden

Wie beschikt over de juiste mensen, kent het eiland en kan Castro’s bloed wel drinken? De Amerikaanse maffia, die door Castro kapitalen is misgelopen.

  • Locatie: Havana, Cuba

  • Dader: Juan Orta

  • Wapen: Gifpillen

In de zomer van 1960 kreeg Richard Bissell, adjunct-directeur van de CIA, een idee voor een aanslag uitgevoerd door tegenstanders van Castro die gemotiveerd waren en betrouwbare mensen en goede connecties ter plaatse hadden. De maffia van de VS bleek het meest geschikt – die verloor veel inkomsten toen Castro in 1959 de casino’s op het eiland sloot.

De CIA ging onderhandelen met enkele criminelen op de Most Wanted-lijst van de FBI, en de partners kwamen overeen dat gifpillen de beste methode waren. Begin 1961 werden de pillen bezorgd bij Juan Orta, een corrupte Cubaanse ambtenaar die sinds het sluiten van de casino’s zijn inkomsten uit steekpenningen misliep.

Het lukte Orta echter niet om Castro te vergiftigen, want hij werd ontslagen voor hij ook maar in Castro’s buurt kwam. Orta zelf beweerde het gif nooit te hebben gekregen.

Lees het CIA-document, waarin de samenzwering tussen de CIA en de maffia wordt beschreven om af te rekenen met Fidel Castro.

Dodelijke inkt: De pen is machtiger dan het zwaard

  • Locatie: Een ministerie in Havana, Cuba

  • Dader: Majoor Rolando Cubela

  • Wapen: Pen met sterk gif

Op dezelfde dag dat president Kennedy in een open limousine door Dallas reed, 22 november 1963, bezocht CIA-agent Desmond Fitzgerald een hotel in Parijs. Fitzgerald leidde de inspanningen van de CIA om Castro te doden, en die dag had hij een ontmoeting met iemand die hem kon helpen.

Majoor Rolando Cubela was een oude vriend van Castro uit de tijd van de revolutie en had ervaring met sluipmoord. Cubela had de CIA zelf benaderd. Hij vroeg om een geweer met een telescoopvizier, zodat hij Castro van afstand kon neerschieten. Maar in Parijs gaf Fitzgerald hem een pen met een verborgen gifnaald.

Cubela vond het plan te riskant, en voordat hij en Fitzgerald andere methoden konden bespreken kwam het nieuws uit Dallas: Kennedy was neergeschoten – door een sluipmoordenaar met een
geweer met een telescoopvizier.

Bombshell: Fidel Castro had een gevaarlijke hobby

  • Locatie: Caraïbische Zee

  • Daders: CIA-duikers

  • Wapen: Schelp met springstof

Na de Cubacrisis in oktober 1962 bedacht de CIA steeds creatievere methoden om Castro te doden. De agenten wisten dat Castro een fanatieke sportduiker was. Daarom kwam de gedachte op om een schelp met springstof op de zeebodem te leggen.

Het idee was de schelp in felle kleuren te schilderen, zodat Castro hem nieuwsgierig zou oprapen en daarmee een explosie zou ontketenen. Het zou dan net lijken of hij op een oude mijn was gestuit. Het plan werd opgegeven toen de CIA besefte dat geen schelp groot genoeg was om zo veel springstof te bevatten.

Boze ex: Ex-vriendin werd naar Cuba gestuurd

  • Locatie: Castro’s huis in Havana

  • Dader: Marita Lorenz

  • Wapen: Gifpillen

In 1959 had de Duitse Marita Lorenz een affaire met Castro. Ze was tot over haar oren verliefd, maar Castro maakte het uit. Perfect, een versmade vrouw, dacht de CIA, en gaf haar gifpillen waarmee ze een jaar later naar Cuba terugkeerde. ‘Kom je me vermoorden?’ vroeg Fidel Castro toen hij haar zag. Marita barstte prompt in tranen uit.