Corbis/All Over

Italiaans gijzeldrama: Niemand wilde Aldo Moro redden

Terreur treft Italië in het hart als de groep Rode Brigades het politieke kopstuk Aldo Moro op klaarlichte dag in Rome ontvoert. 13.000 agenten kammen de stad uit – maar de politici laten hem in de steek.

In het holst van de nacht sluipt een duistere gedaante over straat in de buurt van het plein Piazza del Popolo in het centrum van Rome. Bij een bestelbusje van een bloemist bukt hij, en hij plant zijn mes in de vier banden van de wagen. Dan verdwijnt hij het donker in.

Als de zon een paar uur later opkomt, slaan weinigen acht op de sabotage van de wagen. Vandalisme is aan de orde van de dag in Italië, en er zijn veel ergere dingen: de maffia is oppermachtig, de corruptie in de politiek en het bedrijfsleven tiert welig en extremisten van links en rechts plegen bomaanslagen en ontvoeringen.

De politiek is al lange tijd hopeloos verdeeld en heeft niets kunnen uitrichten, maar juist op deze dag, 16 maart 1978, gloort er hoop op verzoening. Een vooraanstaand politicus, Aldo Moro van de partij Democrazia Cristiana (christendemocraten, DC), heeft eindelijk zijn coalitie met de grote communistische partij PCI rond.

Extreem rechts schildert de nieuwe regering af als een ‘knieval voor het communisme’, en extreem links spreekt van ‘verraad van de arbeidersklasse’. Maar Aldo Moro zet door, en nu wordt de aanstaande minister-president in het parlement verwacht om de regering te presenteren.

Terroristen slaan toe op klaarlichte dag

Donderdag 16 maart, thuis bij Aldo Moro, 9.00 uur:
De toppoliticus verlaat zijn appartement aan de Via Fani. Al 15 jaar neemt hij dezelfde route van zijn huis naar het parlement.

Een zonnestraal valt op het gezicht van de 61-jarige Moro als hij de voordeur opendoet en de stoep voor zijn huis aan de Via Fani op stapt. Zoals elke dag staan er een zwarte

Fiat-limousine en een witte Alfa Romeo te wachten. Bij de auto’s staan de chauffeur van Moro, Domenico Ricci, en vier lijfwachten. Moro groet zijn begeleiders kort voordat hij op de achterbank van de Fiat gaat zitten en zijn grijze vilthoed en zijn koffertje naast zich neerlegt.

Het is een zwoele ochtend in de Italiaanse hoofdstad, en de vier lijfwachten in de Alfa Romeo hebben de ramen opengedraaid. Ze zitten wat te kletsen terwijl de kleine stoet langzaam op de kruising met de Via Stresa af rijdt.

Geen van hen heeft er acht op geslagen dat een man op een motorfiets hen van een afstandje volgt. Hij draagt een bivakmuts, en als de auto’s van Moro goed op gang zijn gekomen, maakt hij midden op straat een U-bocht. De manoeuvre is een teken aan zijn kameraden: het doelwit heeft zijn huis verlaten. De ontvoerders maken zich op om in actie te komen.

Kruispunt Via Fani-Via Stresa, 9.02 uur:
Vier ontvoerders zijn vermomd als medewerkers van de luchtvaartmaatschappij Alitalia om in de verwarring niet op elkaar te schieten.

Op de achterbank neemt Aldo Moro wat documenten door. Plotseling geeft zijn chauffeur een ruk aan het stuur om een auto met diplomatiek kenteken te ontwijken die achteruitrijdt, recht op Moro’s wagen af.

Normaal gesproken was er geen ruimte geweest voor deze actie omdat de bestelwagen van de plaatselijke bloemist altijd op deze plek staat, maar juist vandaag is die met vier lekke banden naar de garage gebracht.

De limousine remt zo hard dat de Alfa Romeo met de lijfwachten niet meer kan stoppen en op de auto van Moro botst.

De inzittenden vloeken, maar aanrijdingen zijn niet ongebruikelijk in het chaotische Italiaanse verkeer, en de lijfwachten en de chauffeur ruiken pas onraad wanneer er een vrouw en een man uit de diplomatieke auto springen. Ze hebben een machinepistool in hun handen en richten het op de limousine, waarna ze het vuur openen. De ruiten sneuvelen, en de chauffeur wordt dodelijk getroffen door de kogelregen.

Ook de witte Alfa Romeo met de lijfwachten wordt onder vuur genomen. Vier mensen met machinepistolen zijn opgesprongen van een terras aan de straatkant en doorzeven de beveiligers met kogels.

Een van hen klimt dodelijk gewond uit de auto en kan nog net twee schoten afvuren voor hij in zijn rug geraakt wordt.

Midden in de consternatie rennen twee mannen op de auto van Moro af, openen de deur en sleuren hem eruit.

‘Blijf van me af! Laat me los! Wat willen jullie?’ roept de politicus terwijl hij in een donkerblauwe Fiat 132 wordt geduwd. Zodra de deur achter hem dichtgegooid is, keert de rust weer in de Via Fani. Op straat liggen 91 patroonhulzen, en alle daders zijn in rook opgegaan.

Toen de politie op de Via Fani aankwam, waren de terroristen er al met Aldo Moro vandoor.

© Scala Archives

Nieuws over ontvoering komt naar buiten

Radiozender GR2, 9.25 uur:
Als de eerste politieauto’s aankomen op de plaats delict, is Moro al een heel eind weg.

‘Dames en heren, dit is de nieuwsredactie van radio GR2,’ klinkt de stem van de nieuwslezer opgewonden. ‘We onderbreken de programmering voor een dramatisch bericht, dat haast niet te bevatten is, maar toch waar lijkt te zijn. De leider van de christendemocraten, Aldo Moro, is zojuist in Rome ontvoerd door terroristen.’

Buiten de studio worden de normale straatgeluiden overstemd door honderden politiesirenes.

Partijhoofdkwartier communisten, Rome:
Om in de regering zitting te kunnen nemen hebben de Italiaanse communisten gebroken met Moskou. Door de ontvoering staat alles op losse schroeven.

Iedereen staart de 53-jarige Ugo Pecchioli aan als hij het woord neemt op de bijeenkomst van de communistische PCI.

In de Tweede Wereldoorlog zat hij in het verzet, en nu dragen linkse Italianen hem op handen. Hij is lid van de defensiecommissie van het parlement en heeft goede banden met de inlichtingendienst. Pecchioli neemt geen blad voor de mond: ‘De terroristen willen de staat ontwrichten. Ik wijs onderhandelingen categorisch af!’

Daarmee is het standpunt van de PCI helder, en de zittende premier, Giulio Andreotti van de DC, neemt het over. Italië zal niet zwichten voor terreur.

Op deze dag zou Andreotti zijn functie overdragen aan Aldo Moro, maar dat kan nu niet doorgaan.

De foto bewees dat de terroristen Aldo Moro in handen hadden.

© Scala Archives

Aldo Moro wordt opgesloten

Dag 2, schuilplaats van de terroristen:
Moro zit vast in een appartement aan de Via Montalcini 8, even ten zuiden van het centrum van Rome.

Aldo Moro snakt naar adem in het krappe kamertje van 2 vierkante meter. Er staan een veldbed, een tafeltje en een ladekast. Hij schreeuwt niet, maar hij probeert de aanvallen van claustrofobie die hem met enige regelmaat parten spelen onder controle te krijgen.

Zijn cel bevindt zich in een appartement dat een paar weken geleden voor 50 miljoen lire in contanten (een kleine 150.000 euro) gekocht is door de terrorist Anna Laura Braghetti. Het geld was afkomstig van een bankroof. De 24-jarige vrouw heeft een baan bij een bouwbedrijf en investeert al haar vrije tijd in de Rode Brigades.

Ze heeft het appartement burgerlijk ingericht, met twee bloemetjesbanken en een kooi met kanaries. De leider van de groep, Mario Moretti, heeft een muur in de woonkamer gemaakt, waardoor er een verborgen ruimte achter een boekenkast is ontstaan. Daar wordt Aldo Moro vastgehouden.

Alleen Mario Moretti mag naar binnen, en telkens zet hij een zwarte bivakmuts op.

Via een luidspreker in de woonkamer horen de drie andere terroristen wat er in de ruimte, die ze ‘Volksgevangenis’ noemen, gebeurt.

Dag 3, Rome-Centrum:
Twee dagen lang hebben de ontvoerders gezwegen. Niemand weet of Moro nog leeft.

Een journalist zoekt koortsachtig rond een groot kopieerapparaat buiten een winkel aan het plein Largo di Torre Argentina in de binnenstad van Rome.

Je kunt er munten in gooien om een kopie te maken, maar daar is de verslaggever van de krant Il Messaggero niet voor gekomen. Een paar minuten eerder kwam er bij de redactie een anoniem telefoontje binnen: ‘U spreekt met de Rode Brigades. Boven het kopieerapparaat, onder een stapel oud papier, ligt een envelop. Daar zit een foto van Moro in.’

De journalist vindt uiteindelijk de envelop en rent ermee terug naar zijn redactie. Bij de foto van Aldo Moro zit een briefje van de Rode Brigades, waarin de groepering de ontvoering en de moorden op de lijfwachten opeist.

De terroristen kondigen aan dat het politieke kopstuk een dezer dagen voor de ‘Volksrechtbank’ zal worden gebracht.

De hoofdredacteur van Il Messaggero kijkt aandachtig naar de foto van Moro, die onder de vlag van de Brigades zit. Zijn overhemd is gekreukeld en zijn schouders staan iets scheef. Hij lijkt ongedeerd, en de hoofdredacteur roept: ‘Maak de voorpagina leeg!’

De 24-jarige Braghetti kwam elke dag naar het huis om voor Moro te koken. Ze kreeg levenslang in 1980 en kwam vrij in 2002. In de nor trouwde ze met Gallinari.

© Corbis/All Over & L'Unita

Moro zet politici onder druk

Dag 13, schuilplaats terroristen:
Moro probeert iets te maken van zijn tijd in gevangenschap.

Aldo Moro wast zich in een teiltje dat hij heeft gekregen. Hij heeft zich net geschoren, en nu wacht hij op de koffie die hij elke ochtend krijgt met een paar koekjes erbij.

Om de tijd te verdrijven hebben de terroristen hem boeken van Marx en Lenin gegeven, maar die blijkt hij beter te kennen dan zijn ontvoerders, en daarom geven ze hem maar een paar thrillers.

Vandaag kan hij zich echter niet concentreren, want de terroristen hebben hem toestemming gegeven om brieven aan zijn familie en zijn politieke vrienden te schrijven. Na de koffie gaat Moro aan het tafeltje zitten. Hij heeft het idee dat hij snel vrijgelaten zal worden. Hij hoeft alleen zijn vrienden over te halen om met de terroristen te onderhandelen.

Dag 14, ministerie van Binnenlandse Zaken, Rome:
Twee weken na de ontvoering is slechts bekend dat de Rode Brigades erachter zitten.

De minister van Binnenlandse Zaken, Francesco Cossiga, wipt zijn stoel op en neer. Zorgvuldig vouwt hij een brief open op zijn bureau. De afzender is Aldo Moro, en de brief is aan Cossiga persoonlijk gericht. De stijl is wijdlopig en formeel, zoals Moro pleegt te schrijven.

‘Beste Francesco. Terwijl ik je hierbij mijn hartelijkste groet doe toekomen, zie ik mij in mijn huidige, moeilijke situatie genoodzaakt je aandacht te vragen voor een aantal heldere en realistische overwegingen met betrekking tot de verantwoordelijkheid die je bezit (en die ik uiteraard respecteer),’ aldus Aldo Moro. Hij spreekt de hoop uit snel vrijgelaten te worden om ‘meer problemen te voorkomen’.

Als laatste onderstreept hij dat het van belang is om de communicatie tussen terroristen en regering geheim te houden ‘om een vijandige atmosfeer tegen te gaan’.

Onder het lezen moet Francesco Cossiga een traantje wegpinken. Moro lijkt te verwachten dat de Italiaanse regering zal gaan onderhandelen, maar de minister weet maar al te goed dat dat niet aan de orde is.

Dag 15, Rome:
Wie kan iemand vertrouwen die naar het pijpen van terroristen danst? Over die vraag hebben alle Italianen het.

De Romeinen hebben een extra kopje sterke espresso nodig als ze de ochtendkrant opslaan.

Vlak voor de deadline ontvingen meerdere redacties een brief van de Rode Brigades, waarin de ‘persoonlijke’ brief van Aldo Moro aan de minister van Binnenlandse Zaken stond afgedrukt. De terroristen steken er de draak mee. Ze noemen het een voorbeeld van politici die zich van ‘maffia-achtige’ en ‘geheime’ methoden bedienen bij het opstellen van beleid, en de groepering zegt de brief openbaar te hebben gemaakt omdat niets voor het volk verborgen mag blijven.

En er wordt nog meer openbaar gemaakt. Samen met de brief drukken de kranten reacties af van politici en opiniemakers, en die nemen geen blad voor de mond.

‘Dat zijn zijn woorden niet,’ stelt de links-liberale La Repubblica met chocoladeletters op de voorpagina, en in de krant van de christendemocraten zelf, Il Popolo, staat te lezen dat Moro aan de ‘grofste en meest inhumane dwang’ is blootgesteld. Wat hij zegt is niet te vertrouwen.

Een derde krant voert een zogeheten psychografoloog op, die denkt te kunnen zien dat Moro in werkelijkheid het tegenovergestelde bedoelt van wat hij in zijn brief schrijft.

De conclusie is duidelijk: Moro is fel tegen elke vorm van dialoog met de Rode Brigades.

Dag 20, het Italiaanse parlement:
Premier Andreotti betreedt het spreekgestoelte. Hij was altijd tegen communisten in de regering.

‘We onderhandelen niet met terroristen,’ benadrukt premier Andreotti nog maar eens als hij het Italiaanse parlement toespreekt. Maar hij is nog niet naar zijn plek teruggelopen of hij krijgt een brief in handen gedrukt.

Die is van Aldo Moro, en hij is al gekopieerd en verstrekt aan alle parlementsleden in de zaal. In dit nieuwe schrijven haalt Moro krachtig uit naar Giulio Andreotti en andere politici die zich tegen onderhandelingen met de extreemlinkse terroristen hebben uitgesproken.

‘Ik wil er graag op wijzen dat ik mijn meningen met mijn volle verstand en zonder vorm van dwang tot uiting breng,’ schrijft Moro. ‘Eerlijk gezegd voel ik me danig in de steek gelaten door u allemaal.’

De rechtbank van het volk treedt aan

Dag 22, schuilplaats terroristen:
Elke dag verhoort de leider van de terroristen Aldo Moro.

Mario Moretti trekt geërgerd zijn bivakmuts van zijn hoofd en smijt hem op de bloemetjesbank. Hij heeft net opnieuw vergeefs Aldo Moro achter de boekenkast verhoord. Moretti heeft gestudeerd en is fabrieksarbeider geweest, en nu is hij de leider van de terreurgroep.

Moretti had hoge verwachtingen van deze actie van de Rode Brigades. Hij was ervan uitgegaan dat de verhoren van Moro de duistere geheimen van de Italiaanse politiek aan het licht zouden brengen. Maar het tegendeel is waar – de uitspraken die de politicus doet tijdens de urenlange gesprekken zijn langdradig en onbruikbaar.

Dag 31, kantoor van de premier, Rome:
Het plan om communisten in de regering op te nemen wekte de bezorgdheid van de bondgenoten van Italië. Nu lijkt het zo ver niet meer te komen.

Premier Giulio Andreotti laat zijn ogen gaan over een persoonlijk telegram van de Amerikaanse president Jimmy Carter. Die zegt de Italiaanse regering zijn ‘volledige steun’ toe in de harde aanpak van de terroristen.

Nog voor de premier het telegram uit heeft, gaat de telefoon. Het is minister Cossiga, die zegt dat de Rode Brigades een bericht naar buiten gebracht hebben: ‘Het verhoor van de gevangene Aldo Moro is beëindigd. Zijn schuld staat buiten kijf, en hij wordt ter dood veroordeeld.’

De ‘Volksgevangenis’ waar Moro vastgehouden werd. Elke ochtend kreeg hij koffie met koekjes.

© Getty Images/Billede fra filmen “Il caso Moro” (1987)

Huis van de terrorist overstroomt

Dag 34, Via Gradoli in Rome:
13.000 agenten kammen Rome uit in hun zoektocht naar Moro. Ze hebben tot nu toe geen enkel spoor.

De brandweerlieden die ’s middags de voordeur van een appartement aan de Via Gradoli openbreken nadat een buurman had geklaagd over waterschade, staan versteld.

De kraan in de badkamer staat open en de stop zit in de afvoer, waardoor een overstroming onvermijdelijk was. In het huis vinden de brandweerlieden een stel documenten die over de Rode Brigades gaan, en onder het bed ligt een grote hoeveelheid wapens. De huurder van de woning blijkt Mario Moretti te zijn, de leider van de groepering. En de eigenaar van het appartement is een bedrijf dat onder controle staat van de inlichtingendienst.

Niemand weet waarom de kraan is opengedraaid in het appartement. Wellicht wilde iemand dat de papieren en wapens gevonden zouden worden.

Ondertussen ontvangen de autoriteiten een nieuwe brief van de Rode Brigades, de zevende sinds het begin van het gijzeldrama. De terroristen delen mee dat Aldo Moro terechtgesteld is en dat zijn lichaam in het meer Lago della Duchessa ten oosten van Rome is gedumpt.

De politie begint een grote zoektocht bij het bevroren meer. Duikers moeten gaten in het ijs hakken om te kunnen zoeken.

Ze vinden niets, en de brief moet dus vals geweest zijn. Iemand heeft de politie op een dwaalspoor gezet, mogelijk om te kijken hoe de Italianen zouden reageren op de dood van Moro.

Dag 36, Rome:
Het doodvonnis is vijf dagen oud. Niemand weet of Aldo Moro nog leeft.

Er staan lange rijen voor de krantenkiosken als de grote krant Il Messaggero ’s avonds laat een speciale editie uitbrengt. Een paar uur eerder kreeg de redactie een nieuwe foto van Moro in zijn cel. Hij houdt La Repubblica van die dag in zijn handen.

Il Messaggero drukt ook de laatste boodschap van de Rode Brigades af, waarin de groepering eindelijk met een concrete eis komt: ‘communistische gevangenen’ moeten worden vrijgelaten uit Italiaanse gevangenissen. Dan zal Moro op vrije voeten komen.

Om de regering verder onder druk te zetten, schieten de Rode Brigades een cipier dood in Milaan. Een paar dagen later lopen een professor van de universiteit van Padua en een christendemocratische politicus uit Lazio verwondingen op bij schietpartijen.

Dag 46, schuilplaats terroristen:
Moro begint bang te worden. Niemand lijkt hem te willen helpen.

Bijna elke ochtend ontvangen Italiaanse politici een brief van Aldo Moro. De Rode Brigades hebben hem ter dood veroordeeld, maar hebben zich tevens bereid verklaard te onderhandelen, en omdat hij een opening ziet, worden de brieven van Moro steeds heftiger van toon.

Hij snapt niet waarom al zijn vrienden onderhandelingen afwijzen.

‘Deze nachtmerrieachtige situatie doet bij mij de indruk ontstaan dat ik helemaal geen vrienden heb,’ schrijft hij aan een kennis. ‘De paus moet meer kunnen doen!’ smeekt hij een priester, en tegenover zijn vrouw Eleonora neemt hij afstand van zijn politieke collega’s: ‘Ik zal sterven als mijn partij dat wil. Ik wil niet hebben dat de mannen van de macht naar mijn begrafenis komen.’

De terrorist Anna Laura Braghetti serveert spaghetti met Parmezaanse kaas, maar Moro heeft last van zijn maag. Uiteindelijk eet hij alleen nog groente.

Mario Moretti is boos over de afwijzende houding van de politiek. Hij ziet geen andere uitweg dan het doodvonnis ten uitvoer te leggen, hoewel geen van de vier terroristen in het appartement dat wil doen. Maar Moro zonder tegemoetkoming van de politiek vrijlaten zou een teken van zwakte zijn. Moretti besluit een laatste poging te doen om de patstelling te doorbreken.

Een terrorist aan de lijn

Dag 47, Moro’s appartement:
De familie van Moro is sinds de ontvoering niet in het openbaar getreden. Ze hopen op een goede afloop.

De telefoon gaat in het appartement van de familie Moro. Eleonora neemt op. Ze heeft Mario Moretti aan de lijn, maar dat weet ze niet: ‘Luister goed. Ik heb iets te maken met uw man. Ik moet u een laatste boodschap brengen.’

De echtgenote van Aldo Moro lopen de rillingen over de rug terwijl ze naar de ontvoerder luistert.

‘We bellen een laatste keer uit frustratie. Uw man houdt vol dat jullie bedrogen zijn. Tot nu toe heeft niets wat jullie gedaan hebben zin gehad. We vragen nu slechts één ding: eis een duidelijk antwoord van Zaccagnini (de secretaris-generaal van de partij, red.).

Begrijpt u? De christendemocraten moeten nu handelen. Dat is de enige manier om aan de onderhandelingstafel te komen. Als er niets gebeurt, zal het onvermijdelijke binnen een paar uur plaatsvinden.’ De hoorn wordt op de haak gelegd.

Dag 55, schuilplaats terroristen:
De smeekbedes van de familie aan de partij halen niets uit. De terroristen willen daadkracht tonen.

Aldo Moro mag zich wassen. Voor hem liggen de kleren die hij aanhad toen hij ontvoerd werd. Zijn overhemd en broek zijn gestreken, maar hij merkt dat ze nat zijn van het zeewater en onder het zand zitten. Moro moet de kleren wel aantrekken. Als laatste doet hij zijn stropdas om, heel zorgvuldig zoals altijd.

De terroristen Mario Moretti en Prospero Gallinari zeggen dat hij in een grote wasmand moet gaan liggen, en dragen hem naar de parkeergarage.

‘Spring erin,’ zegt Mario Moretti, terwijl hij op een gammele, rode Renault 4 wijst met open achterklep.

Zonder zich te verzetten probeert Aldo Moro zijn 1,80 meter lange lijf in de krappe kofferbak te krijgen. Hij wurmt zich naar binnen, schuift een roestige sneeuw-ketting aan de kant en gaat liggen.

Waarschijnlijk ziet hij dat Moretti zijn wapen trekt, en instinctief houdt hij zijn rechterhand voor zijn gezicht. Dat helpt niet. De kogels van het Skorpion-machinepistool doorboren zijn linkerlong. Een paar tellen later verliest Moro het bewustzijn. Prospero Gallinari snikt zachtjes.

Lijk in een oude Renault

Dag 55, Rome-Centrum:
Het is niemand opgevallen dat er een oude Renault geparkeerd is.

Honderden mensen drommen samen op de Via Caetani. Sommigen zijn in een lantaarnpaal geklommen voor een beter zicht. Ze kijken allemaal naar de oude Renault die aan het eind van de straat geparkeerd staat.

De politie heeft de achterklep geopend, en in de kofferbak ziet iedereen het lichaam van Moro liggen, ingeklemd tussen het reservewiel en een roestige sneeuwketting.

10 mei 1978, het dorp Torrita Tiberina bij Rome:
De familie Moro is woedend op de politici vanwege de manier waarop ze met de ontvoering zijn omgegaan. Eleonora Moro wil ze niet spreken.

Het regent als Eleonora Moro het autopsierapport van haar man ondertekent. Er zijn geen sporen van marteling gevonden. Het zand en het zeewater op zijn kleren waren bedoeld om de politie op een dwaalspoor te brengen.

Wat later krijgt Eleonora een brief van de christendemocraten, waarin ze aangespoord wordt om voor een staatsbegrafenis te kiezen in het bijzijn van de hele partijtop. Ze legt de oproep naast zich neer en diezelfde middag rijdt een klein gevolg van familie en naaste vrienden naar het bergdorp Torrita Tiberina ten noorden van Rome.

Geen orgelmuziek, geen gezang, geen klokken die luiden. De plaatselijke priester houdt een rustige preek en noemt Moro ‘een van ons’. Dan dragen zes man de kist naar het kerkhof. Eleonora houdt haar tranen binnen en zegt geen woord tijdens de hele plechtigheid. Pas als de kist in de grond ligt, fluistert ze:

‘Vaarwel, Aldo.’

Vele nieuwsgierigen kwamen naar de Via Caetani na de vondst van het lichaam van Moro.

© Scala Archives

De nasleep

In de jaren na de moord op Aldo Moro werden de meeste daders opgepakt en tot lange straffen veroordeeld. In 1981 kreeg de leider, Mario Moretti, zes keer levenslang. Een aantal terroristen wisten echter te vluchten – eentje bereikte Nicaragua en loopt nog steeds vrij rond.

De coalitie van Moro kwam er nooit. In 1991 werd de communistische partij opgeheven. Een jaar later kwam grootschalige corruptie bij de christendemocraten aan het licht, die in 1994 van het politieke toneel verdwenen.