In het oude Rome werden de fasces als symbool in optochten en als wapen van de lijfwachten van de republiek, lictoren, gebruikt.
Zij beschermden de hoogste volksvertegenwoordigers. In de tijd van de republiek (509-27 v.Chr.) waren er 30 lictoren.
24 pasten op de twee consuls en zes bewaakten de praetor, de hoogste rechter.
In de 19e en in het begin van de 20e eeuw werd het symbool in veel landen, waaronder de VS en Frankrijk, gebruikt.
Het was een eerbetoon aan de Romeinse republiek en liet zien dat de macht bij de burgers lag.
Het kwam voor op munten, regeringsgebouwen en zegels.
In Italië werden de fasces door socialisten én nationalisten gebruikt als symbool voor eenheid.
Na de Eerste Wereldoorlog richtte Benito Mussolini zijn fascistische partij in Italië op, vernoemd naar het symbool.
Het stond op de partijvlag, en op den duur werd het symbool alleen nog geassocieerd met fascisme.