1) Regio heeft zijn eigen geschiedenis
Catalonië heeft een heel eigen geschiedenis van lang voor de tijd dat het gebied een deel van Spanje werd.
De vroegste contouren van wat nu de regio Catalonië is, stammen uit begin 9e eeuw. Toen slaagde koning Karel de Grote van het Midden-Europese rijk der Franken erin het gebied te veroveren op de Arabieren, die er zo’n 80 jaar over hadden geheerst.
Karel de Grote lijfde het gebied in bij het Frankische Rijk als een soort bufferzone tussen de moslims in het zuiden en zijn eigen christelijke rijk in het noorden.
In de honderd jaar daarop viel het gebied onder wisselende graafschappen, die hun hoofdzetel in Barcelona hadden. Maar hoewel de graven allemaal waren aangewezen door het Frankische Rijk in het noorden, kregen de lokale cultuur en identiteit de vrijheid om zich te ontwikkelen.
Vanaf 878 n.Chr. werd het gebied geleid door graaf Wilfried de Harige. Ondanks zijn grappige bijnaam speelt hij nu een grote rol voor het Catalaanse zelfbeeld.
Wilfried was namelijk de laatste leider die rechtstreeks was aangesteld door de Franken. Na zijn dood ging de macht over op zijn zoon, en in 985 werden de Catalanen uiteindelijk geheel onafhankelijk van de Franken.
Dat betekende dat ze goeddeels zelfstandig waren, tot ze halverwege de 12e eeuw werden onderworpen door het naburige koninkrijk Aragon, dat nu de buurregio van Catalonië in Spanje vormt.
Hoewel Catalonië nu formeel onder Aragón viel, behield de regio een grote mate van zelfstandigheid en had het onder andere eigen wetten.
In de 15e eeuw trouwde koning Ferdinand II van Aragon met Isabella I van Castilië, waarmee zij de kiem legden voor het verenigde Spaanse koninkrijk.
In 1714 ontstond het Spanje zoals wij dat nu kennen en werd Catalonië officieel een Spaanse regio.
Sindsdien wisselt de mate van zelfstandigheid van Catalonië sterk.