De steen der wijzen was naar verluidt een magische stof, waar alchemisten naar op zoek waren.
De steen zou gewone metalen in edelmetalen kunnen veranderen, bijvoorbeeld ijzer in goud.
Je kon er ook een elixer mee maken dat je het eeuwige leven bezorgde.
De steen werd voor het eerst in de 4e eeuw genoemd door de Egyptische Griek Zosimos van Panopolis.
Hij was geïnspireerd door Chinese en Indische alchemie, maar anders dan zijn oosterse collega’s, die aan medicijnen werkten, probeerde Zosimos goud en zilver te maken.
Zijn methode was een mix van scheikunde, spiritualisme en filosofie met een ‘steen die geen steen is’ als middelpunt.
Zijn beschrijving van de steen is cryptisch, maar zijn ideeën sloegen aan bij Arabische en Europese alchemisten, die dachten met de steen der wijzen goud te kunnen maken en eeuwig te kunnen leven.
De substantie kwam dan ook symbool te staan voor het streven naar perfectie door de alchemisten.
Zo kreeg de steen ook een geestelijke dimensie, waarbij het om verlichting en spiritueel inzicht ging.
De alchemisten waren het niet eens over de vraag hoe ze de steen der wijzen konden maken.
Recepten waren cryptisch en bevatten vage ingrediënten als de stralen van de zon.