Vampieren zijn niet verzonnen
Ergens in de 17e eeuw waren de inwoners van het Poolse dorpje Drawsko bijeen op de begraafplaats. De overledene was een vrouw van rond de 30, en de meeste dorpelingen hadden haar vermoedelijk gekend.
Maar de begrafenis die op deze dag zou plaatsvinden, was allesbehalve gewoon. Voordat het lijk in het vochtige graf werd gelegd, stak een van de aanwezigen een medaillon van de heilige Benedictus in haar mond – in de hoop dat ze in het metaal zou bijten in plaats van in de levenden.
Toen het lichaam in het graf lag, legde een ander het scherpe mes van een zeis over de hals van de dode. Als de vrouw probeerde op te staan uit haar graf, zou ze worden onthoofd. Vervolgens gooiden de inwoners het graf dicht en smeekten ze God op hun blote knieën dat ze de dode nooit meer zouden hoeven zien.
Zo’n 400 jaar later waren Poolse archeologen de eersten die de dode vrouw weer zagen toen ze van 2008 tot 2012 opgravingen verrichtten op de begraafplaats van Drawsko in het noordwesten van Polen. En het bleek dat er nog meer lichamen waren waarvan de dorpelingen dachten dat ze zouden komen spoken.

In 2012 vonden archeologen het skelet van een vrouw in het Poolse Drawsko. Het mes van een zeis op haar hals moest voorkomen dat ze uit de dood zou opstaan als vampier.
Bij in totaal zes graven was te zien dat er alles aan was gedaan om de overledene veilig in de grond te houden.
Volgens onderzoekers waren dergelijke maatregelen bedoeld om te voorkomen dat doden zouden opstaan als vampier en de levenden in het onheil zoudenstorten. En het verschijnsel was niet beperkt tot Drawsko in Polen.
Verspreid over grote delen van Oost- en Zuid-Europa hebben archeologen honderden zogeheten vampiergraven blootgelegd. Deze tonen aan dat het bestaan van vampieren voor de mensen van toen buiten kijf stond en dat ze bereid waren ver te gaan om zichzelf te behoeden voor dit gevaar.
Vampier is een zombie
Vandaag de dag associëren we het begrip ‘vampier’ vooral met de bleke, bloeddorstige wezens uit Hollywoodfilms, die onschuldige slachtoffers zoeken om hun tanden in te zetten.
Maar in de Oost-Europese volksverhalen is de vampier een heel ander schepsel. De Slaven uit het oosten waren ervan overtuigd dat vampieren kwaadaardige wezens waren die uit hun graf opstonden om ziekte en ongeluk te verspreiden.
Deze vampieren doen eerder denken aan een zombie dan aan een graaf uit Transsylvanië die geen spiegelbeeld heeft. Volgens de onderzoekers duiken de eerste verhalen over vampieren in het Slavische deel van Oost-Europa in de vroege middeleeuwen op.
Het woord ‘vampier’ komt waarschijnlijk van het Slavische vampir of upir: iemand die is opgestaan uit de dood, een levend lijk.

Eeuwenlang probeerden vooral Oost-Europeanen te voorkomen dat vampieren opstonden uit de dood.
Moderne onderzoekers gebruiken de term dan ook voor doden van wie de mensen vreesden dat ze uit hun graf zouden opstaan. Volgens de Slavische folklore, die wortels heeft in de heidense tijd, waren lichaam en ziel twee verschillende dingen, die bij de dood gescheiden werden.
De ziel van een dode bleef 40 dagen bij de levenden en kon dan zijn vroegere vijanden lastigvallen, maar anderen liet hij met rust. Sommige zielen weigerden echter het lichaam te verlaten. Dan was er sprake van een vampier.
Het gevaar was het grootst bij doden die niet fatsoenlijk en in gewijde grond waren begraven.
‘Om te voorkomen dat een dode opstond, moest het lijk “geneutraliseerd” worden door het op de juiste manier te begraven – of opnieuw te doden,’ legt de Amerikaanse antropoloog Tracy Betsinger uit, die zich heeft gespecialiseerd in vampierbegrafenissen.
Vampieren kwamen uit dorp
De zes vampiergraven die zijn blootgelegd op het kerkhof van Drawsko zijn, in tegenstelling tot de meeste andere, inmiddels grondig onderzocht en in kaart gebracht.
De begraafplaats telde in totaal 285 graven, die op basis van munten zijn gedateerd op de 17e en 18e eeuw. De zes vampiergraven leken op het eerste gezicht op de andere graven. Ze waren over het kerkhof verspreid en lagen niet apart van de andere. Maar toen de archeologen ze openden, was het meteen duidelijk dat de doden wel degelijk anders waren dan de rest.
Geen van deze vampieren was gespietst met een houten staak, zoals we dat uit de films kennen. Maar vijf van de zes waren begraven met het mes van een zeis over hun hals of buik.
Als de dode probeerde op te staan, zou hij of zij worden onthoofd of zou de buik worden opengesneden. Bovendien was er bij twee van de lichamen een steen op de hals geplaatst, vlak onder de onderkaak – volgens de onderzoekers was dat mogelijk om te voorkomen dat ze de levenden zouden bijten.
Onderzoek van de skeletten toonde aan dat de zes vermeende vampieren een bont gezelschap waren: drie volwassen vrouwen, een volwassen man, een jong meisje en een
tiener van onbekend geslacht.
Nadere analyse van de stoffelijke resten bracht geen aanwijzingen voor misvormingen of ziekten aan het licht – mogelijke redenen voor de bevolking om bang te zijn voor deze overledenen.
‘Deze individuen werden beslist niet om fysieke redenen uitgekozen voor een vampierbegrafenis,’ zo stelt dr. Lesley Gregoricka, die de skeletten onderzocht.

Mensen die anders waren dan anderen, werden vaak voor vampier aangezien. Als de verdachte al begraven was, werd het lijk opgegraven om het nog een keer te ‘doden’.
Een andere theorie was dat de doden werden gevreesd omdat ze niet uit de streek kwamen. In de 17e eeuw kwamen er uit het zuiden, oosten en westen talloze immigranten naar Polen, en de onderzoekers vroegen zich af of de mensen dachten dat deze vreemdelingen zouden opstaan als vampieren.
Maar strontiumanalyse, waarbij op basis van het gebit te bepalen is waar de doden hun jeugd doorbrachten, prikt dit idee door: ‘Ze kwamen allemaal uit de buurt,’ aldus Gregoricka.
De onderzoekers denken dan ook dat de vampieren van Drawsko zich op een andere manier onderscheidden.
‘Misschien waren ze niet gedoopt of werden ze verdacht van hekserij. Of mogelijk hebben ze zelfmoord gepleegd,’ speculeert Lesley Gregoricka.
Al komen we er wellicht nooit achter waarom juist deze zes personen een vampierbegrafenis kregen, het staat in ieder geval vast dat ze bepaald niet de enigen waren.
De laatste jaren zijn er vergelijkbare vampiergraven gevonden in Bulgarije, Tsjechië, Slowakije en zelfs in Italië, terwijl er oude mythen over vampieren bekend zijn uit onder meer Roemenië, Servië en Hongarije. De vraag is waarom de bevolking van deze ge-bieden bang was dat de doden zouden herrijzen als vampier.
Vampieren gaan terug tot de oudheid
Volgens de onderzoekers moeten we duizenden jaren terug om de verklaring te vinden. Al 4000 jaar geleden, in het oude Mesopotamië, deden verhalen de ronde over vampierachtige wezens. Volgens de Soemerische mythologie spookte een duivels schepsel, Lilitu geheten, ’s nachts rond. Deze vrouwelijke demon, die vleugels en vogelklauwen had, was verzot op het bloed van moeders en hun pasgeboren kinderen.
De mythe van Lilitu sloeg over naar onder meer de Egyptenaren en de joden, om uiteindelijk bij de Romeinen te belanden. Zij noemden het bloeddorstige wezen strix (striges in het meervoud). De Romeinse versie leek op een uil, en net als Lilitu had de strix het gemunt op baby’s en hun moeders.
De dichter Ovidius maakt gewag van een legende waarin het jonge kind van een Romeinse koning wordt aangevallen: ‘Deze striges slopen zijn kamer binnen, vlogen naar de wieg en begonnen van zijn hartenbloed te drinken.’
Volgens een andere Romeinse schrijver, Titinius, kon je de strix op afstand houden door de lippen van je kinderen in te smeren met knoflook. Andere bronnen melden dat het monster gedood kon worden door het te onthoofden en het hoofd tussen de benen te leggen.

De Soemerische Lilitu had vleugels en vogelklauwen en werd in verband gebracht met de uil.
Eerste vampieren kwamen uit Irak
De voorloper van de middeleeuwse vampieren kwam uit het oude Mesopotamië in het huidige Irak. De demon Lilitu had het volgens de Soemeriërs vooral gemunt op beren, moeders en jonge mannen. Lilitu had vleugels en vogelklauwen en ging ’s nachts op zoek naar slachtoffers.
Ze speelde later ook een rol in de joodse mythologie: volgens vroege teksten waarde ene Lilith rond bij de stad Edom en dronk ze het bloed van moeders en baby’s.
Volgens de Talmoed, de duiding van joodse religieuze teksten door schriftgeleerden, was Lilith de eerste vrouw van Adam geweest en had ze hem verlaten omdat ze niet onderop wilde liggen tijdens de daad. Ze eindigde als een bloeddorstige demon.
Lilith maakte de overstap naar de Romeinse en Griekse mythologie, waar ze bekend werd als strix.
Toen de Romeinen in de 1e eeuw n.Chr. Dacië – het huidige Roemenië – bij hun rijk inlijfden, namen ze de mythe van de strix met zich mee, die aansloeg bij de Daciërs en de Geten die er woonden.
De bevolking van Dacië geloofde van oudsher al in levende doden. Hun belangrijkste god heette volgens de Griekse historicus Herodotus Zalmoxis. Hij was oorspronkelijk een mens en had de
Daciërs en Geten geleerd over het leven na de dood.
Zalmoxis huisde in een grote, onderaardse zaal en was uit de dood opgestaan. Eens in de vier jaar stuurden de Daciërs en Geten een willekeurig uitgekozen boodschapper naar Zalmoxis met wensen, die alleen in vervulling konden gaan als de boodschapper op rituele wijze werd gespietst. ‘Mannen stellen zich op met drie speren. Anderen pakken degene die naar Zalmoxis wordt gestuurd bij de armen en benen en gooien hem op de speren,’ meldt Herodotus.
Mogelijk is dit ritueel de grondslag van de mythe dat vampieren met een staak doorboord moeten worden.
In de eeuwen na de Romeinse verovering van Dacië smolten de mythen over Zalmoxis en de strix samen, en toen het christendom in de vroege middeleeuwen doorbrak, werd de oude verhalen nieuw leven ingeblazen.
Eerder hadden de Slaven hun doden verbrand om de ziel te bevrijden, maar van de kerk moesten ze de lijken nu begraven. Wellicht gingen ze daardoor vrezen dat de lichamen zouden opstaan. In ieder geval stammen de eerste graven met stenen op het lijk om het op zijn plek te houden uit dezelfde periode.
Waarschijnlijk verschenen er rond die tijd ook vampieren in Roemenië, waar ze strigoi werden genoemd, verwant aan het Romeinse striges. De Roemeense versie was een dode die opgestaan was uit zijn graf en niet alleen bloed dronk, maar zijn slachtoffers ook in het onheil stortte. En al snel sloeg deze legende over naar de Slavische volkeren van Zuid- en Oost-Europa.
Strijd tegen de vampieren
Volgens de onderzoekers probeerden de bewoners van deze streken regelmatig te voorkomen dat een lichaam opstond uit zijn graf en in een strigoi veranderde door het te doorboren met een scherp voorwerp van ijzer.
‘Wereldwijd geloofden mensen dat werktuigen die zijn gesmeed in vuur, zoals ijzeren staven of speren, duivels en demonen op afstand hielden,’ zegt de
antropoloog Tracy Betsinger.
Door de borst of het hart te doorboren, werd een kwade geest gescheiden van het lichaam. En zelfs als dat mislukte, zou deze handeling ervoor zorgen dat de dode aan de grond verankerd was en daardoor niet kon opstaan.
In 2004 groeven archeologen in het Bulgaarse Debelt zes skeletten op die met ijzeren spijkers aan de grond waren genageld. Acht jaar later doken twee gespietste skeletten uit de 14e eeuw op bij de Bulgaarse havenstad Sozopol. In totaal zijn er in Bulgarije ongeveer 100 vampiergraven blootgelegd.
Het geloof in de magische krachten van gesmeed ijzer was vermoedelijk ook de reden dat de inwoners van Drawsko in Polen messen op vijf lichamen van vermeende vampieren legden.
Net als de legende over vampieren zich eeuwenlang in verschillende richtingen heeft ontwikkeld, variëren ook de maatregelen ertegen van streek tot streek. In de jaren 1930 verzamelde de Roemeense taalkundige Emil Petrovici volksverhalen over vampieren in zijn land. Elke regio bleek zijn eigen manier te hebben om strigoi te bestrijden, en in veel gemeenschappen was het geloof in vampieren ook in deze tijd nog rotsvast.
In een van de dorpen die Petrovici bezocht, was het gebruikelijk om een fles sterkedrank in het graf van een vermeende strigoi te leggen. De vampier zou die dan leegdrinken en in zijn graf blijven. In een ander dorp zwoeren de bewoners bij knoflook. ‘Als het lijk in de kist is gelegd, wordt het ingesmeerd met knoflook en peter-selie. Dat is belangrijk, anders wordt de dode een strigoi,’ zei een dorpeling.
Toen de inwoners van een derde dorp dachten dat een dode een strigoi was geworden, haalden ze de autoriteiten erbij:
‘De politie kwam het graf inspecteren. Ze groeven hem op en zagen dat hij
opgezwollen en bloederig was. Ze probeerden hem met een hooivork in zijn buik te steken, maar konden hem niet doorboren. Toen wilde een soldaat hem met zijn geweer slaan, maar hij raakte zichzelf. Uiteindelijk werd er een vrouw met speciale kennis bij geroepen.’
Volgens dit verhaal, dat illustreert dat zelfs het bevoegd gezag in vampieren geloofde, voerde deze vrouw een aantal rituelen uit en stak ze een mes in de buik van het lijk. Sindsdien is er van de vampier niets meer vernomen.
Wetenschappelijke verklaringen
Wetenschappers zijn al lange tijd op zoek naar een verklaring voor de mythen. Eén theorie houdt verband met de bloedziekte porfyrie. Mensen met die erfelijke aandoening krijgen wonden en blaren door zonlicht en kunnen daardoor alleen naar buiten als de zon niet schijnt.
Vanwege het gebrek aan zonlicht zien deze mensen erg bleek – net als het gangbare beeld van een vampier.
De ziekte is nu te behandelen met injecties van bepaalde enzymen die nodig zijn voor de productie van hemoglobine, maar vroeger kon dat niet. Wellicht geloofde het volk dat deze patiënten vampieren waren – ook omdat een van de enige mogelijkheden om de symptomen te bestrijden het drinken van bloed was.
Hoewel bloedziekten een van de verklaringen kunnen zijn voor het bestaan van vampiergraven, is Tracy Betsinger van mening dat er meer aan de hand is. ‘De reden dat iemand als vampier werd gezien, verschilt van cultuur tot cultuur, net als de achterliggende mythologie cultuurspecifiek is,’ legt ze uit.

Mensen met porfyrie vertonen symptomen die aan een vampier kunnen doen denken: ze hebben blaren en wonden op hun huid, en de nagels en vingers kunnen sterk vervormd raken.
Een andere verklaring dat mensen in een bepaalde periode overal vampieren zagen, is mogelijk gelegen in een gebrek aan kennis over de ontbinding van het menselijk lichaam in de grond. Zo werden in de 19e eeuw in Servië vier mensen opgegraven omdat de bewoners dachten dat het vampieren waren.
‘Artsen onderzochten de vier verdachte lichamen, die nog geen 20 dagen in de grond hadden gelegen, en stelden vast dat er geen rotting was opgetreden. Vanwege de angst voor vampieren hakten de dorpelingen het hoofd van de lijken en sloegen ze een staak door het hart.’
Nu weten we dat de samenstelling van de bodem en de temperatuur invloed hebben op de snelheid waarmee een lijk ontbindt. Zo houdt kleigrond de zuurstof die nodig is voor het verrottingsproces tegen. Daardoor duurt de ontbinding van een lichaam daarin een stuk langer dan op andere plaatsen.
Dat geldt ook als een lijk in de winter wordt begraven, wanneer de lage temperaturen het weken- of zelfs maandenlang intact kunnen houden.
Tijdens deze trage ontbinding komt het bovendien vaak voor dat er bloed uit de lichaamsopeningen stroomt, zoals de ogen en de mond. Daardoor lijkt het alsof de dode bloed gedronken heeft.
Als iemand een mes in de borst steekt, ontsnappen de gassen die zich in de longen hebben verzameld met een luide knal. Ook daardoor kan het vermoeden ontstaan dat het om een vampier gaat.
De vampierlegende leeft voort
De wetenschap is er nog niet in geslaagd de angst voor vampieren uit te roeien. Dat is deels te wijten aan de beroemde roman van Bram Stoker over graaf Dracula, die sinds de verschijning eind 19e eeuw talloze andere boeken en films over vampieren heeft geïnspireerd.
In Oost-Europa geloven velen echter nog in de Slavische versie van de vampier. Zo rees de vraag naar knoflook in 2012 de pan uit toen de autoriteiten van het
Servische Zarožje waarschuwden dat de beroemdste vampier van het land, Sava Savanovic´, mogelijk in leven was.
Savanovic´, die in de 18e eeuw geleefd zou hebben, hield zich volgens het volksgeloof op bij de graanmolens van het dorp, waar hij zijn slachtoffers uitkoos.
Maar omdat de molen waar hij ’s nachts verbleef ingestort was, waren velen volgens de burgemeester van Zarožje bang dat de vampier op zoek was naar een nieuwe woonplaats. Het verhaal werd breed uitgemeten in de wereldpers, maar of Savanovic´ erin is geslaagd een nieuw onderkomen te vinden, is niet bekend.

Bram Stokers (l) Dracula is een van de meest verfilmde personages in de geschiedenis. Hier is acteur Klaus Kinski te zien als Dracula in de film Nosferatu: Phantom der Nacht uit 1978.
Schrijvers pasten de vampier aan
De mythen en verhalen over vampieren die we nu kennen, wijken op belangrijke punten af van die uit Oost-Europa:
Het gegeven dat vampieren elke dag terug moeten keren naar hun kist
ontbreekt in de volksverhalen. Het kwam uit de koker van Bram Stoker, die de beroemde roman over Dracula schreef. Stoker wilde het zo makkelijker maken om de slapende vampier te doden.
Het idee dat vampieren niet tegen daglicht kunnen
komt evenmin uit de oorspronkelijke mythen, maar uit de stomme film Nosferatu uit 1922. In de Slavische mythen lopen de vampieren ook overdag gewoon rond.
Lange hoektanden zijn een verzinsel.
Het beeld van de scherpe, lange hoektanden komt uit het verhaal The Vampyre van John Polidori uit 1819.
Volgens Tracy Betsinger zullen er altijd wel vampierverhalen in omloop blijven: ‘Ik denk dat mythen over vampieren geliefd blijven vanwege het verband met de dood,’ zegt ze. ‘Niemand weet immers wat er gebeurt als we sterven, en bij alle volkeren is dit onderwerp van fascinatie en angst. Bovendien hebben velen zich afgevraagd wat er zou gebeuren als de doden terugkwamen. Het antwoord luidt meestal: niet veel goeds.’
Betsinger denkt dat vampierlegenden zullen voortleven zolang er mensen zijn. Dood en bloed zijn twee essentiële aspecten van het menselijk bestaan. De dood is ons lot, en het bloed is ons levens-
elixer. De vampier verenigt deze twee elementen op paradoxale wijze. Hij is een lijk dat de dood heeft verslagen door het bloed van het leven te drinken.