In de 6e eeuw n.Chr. verpletterde het Avarenvolk bijna het Oost-Romeinse Rijk en stichtte een nieuw thuisland bij de Donau.
Maar behalve enkele beschrijvingen in Byzantijnse bronnen hebben we maar weinig informatie over het ruitervolk. Nu blijkt uit een nieuwe studie dat de migratie van Mongolië naar Centraal Europa met een recordsnelheid verliep.
‘Ze legden in slechts een paar jaar meer dan 5000 kilometer af, van Mongolië naar de Kaukasus. En 10 jaar later streken ze neer in wat nu Hongarije is. Het is de snelste verre migratie in de geschiedenis van de mens die we tot nu toe hebben weten te reconstrueren’, vertelt de hoofdonderzoeker Guido Gnecchi-Ruscone van de Universteit van Bologna.
Het antwoord lag in 66 graven
De onderzoekers deden DNA-onderzoek in 66 Avaarse graven in Oost-Europa – waaronder de acht rijkste graven ooit gevonden. Daaruit bleek dat ze allemaal uit Mongolië kwamen en dat hun genetisch materiaal geen sporen bevatte van het veroverde volk.
Met de DNA-tests konden de onderzoekers een tijdlijn opstellen voor de Avaarse volksverhuizing in de 6e eeuw.
Net als de Hunnen 100 jaar eerder waren de Avaren volleerde ruiters. Zo hadden ze stijgbeugels om makkelijker te kunnen boogschieten. De Avaren heersten 250 jaar over grote delen van de Balkan, Hongarije en Oostenrijk.