Giles Emery

Slachtoffers middeleeuwse pogrom lagen in put

Historici dachten dat de lichamen in een put in Norwich aan de pest waren gestorven. Maar de waarheid was gruwelijker.

In 2004 deden Britse archeologen een macabere vondst in Norwich, 180 kilometer ten noordoosten van Londen: 17 lichamen lagen door elkaar op de bodem van een middeleeuwse waterput.

Koolstof 14-datering liet zien dat de slachtoffers in de 11e of 12e eeuw waren omgekomen. Eerst dachten de onderzoekers dat ze in een put waren gegooid tijdens een epidemie. Mogelijk had de pest zo hevig toegeslagen dat de lijken snel moesten verdwijnen.

Maar nu weten we meer dankzij DNA-analyse, en de werkelijkheid is gruwelijker.

De lichamen in de bron waren 18 jaar lang een raadsel. Nu is dat eindelijk opgelost.

© Giles Emery

Kruisridders slachtten joden af

Acht jaar lang onderzochten de archeologen een andere theorie: dat de lichamen afkomstig waren van een bloedbad onder joden in Norwich in februari 1190.

DNA-onderzoek heeft nu bevestigd dat alle lijken in de put joods waren. Daarom weten we nu vrij precies hoe en waarom deze mensen vermoord zijn.

De kroniekschrijver Ralph de Diceto (1120-1202) meldde in zijn werk Ymagines historiarum dat kruisridders achter de progrom zaten:

‘Veel van degenen die zich naar Jeruzalem spoedden, besloten de joden aan te vallen voordat ze het opnamen tegen de Saracenen (moslims, red.). Op 6 februari (1190, red.) werden alle joden in hun huizen afgeslacht,’ aldus De Diceto.

Uit het DNA-onderzoek blijkt dat één slachtoffer pas tien jaar oud was toen ze in de put werd gegooid.