Archeologen van de Britse Cambridge University gingen na hoezeer middeleeuwse Britten last hadden van wormen in hun ingewanden. En de resultaten zijn verrassend: monniken waren het zwaarst getroffen.
Allereerst werden 44 graven uit de 12e tot 14e eeuw geïdentificeerd op het kerkhof van All Saints’ Church in Cambridge. De archeologen onderzochten daarna de grond rond het bekken van de skeletten op sporen van darmparasieten.
19 van de graven bevatten skeletten van monniken, en de onderzoekers dachten daar minder sporen van wormen aan te treffen. Maar niets was minder waar.
Hoewel middeleeuwse monniken in tegenstelling tot andere Britten stromend water hadden, werden zij het zwaarst getroffen. Ruim de helft van hen had wormen, terwijl slechts een derde van hun parochianen ermee te kampen had.