Toen de Zwarte Dood in 1348 Engeland bereikte, werd bijna de helft van de bevolking uitgeroeid door de pandemie. De pest teisterde vooral de grote steden, waar de mensen dicht op elkaar woonden.
Recent hebben archeologen echter een massagraf blootgelegd dat laat zien dat de epidemie ook de plattelandsbevolking wel degelijk zwaar trof.
Het graf werd gevonden in een afgelegen deel van Lincolnshire, waar archeologen in 2013 de ruïnes van een klooster bij de plaats Immingham onderzochten.
Een paar dagen na elkaar begraven
Bij de opgraving werden 48 mannen, vrouwen en kinderen aangetroffen, die een paar dagen na elkaar zij aan zij in het massagraf waren gelegd. DNA-analyse wijst uit dat alle skeletten sporen hadden van de pestbacterie, Yersinia pestis.
Volgens het opgravingsrapport, dat onlangs is gepubliceerd, toont het feit dat er zowel mannen, vrouwen als kinderen in het graf liggen aan dat de doden uit de lokale gemeenschap kwamen en niet uit het klooster.
Volgens archeoloog Hugh Willmott van de University of Sheffield is het de eerste keer dat er in een plattelandsdistrict een pestmassagraf is gevonden. Daarom is de vondst zeer belangrijk.
Opgraving rekent af met mythe
‘Er werd altijd van uitgegaan dat de minder dichtbevolkte plattelandsdistricten het aantal doden beter aankonden,’ vertelt de archeoloog in Britse media.
Volgens Willmott toont het massagraf aan dat het gangbare begrafenissysteem overbelast raakte toen de pest toesloeg.
‘De mensen konden niet op het kerkhof van de parochie worden begraven – misschien was de pastoor of de doodgraver overleden – en daarom klopte de bevolking aan bij het klooster.’
De opgraving laat echter zien dat men ook ten tijde van een ramp de doden een waardige begrafenis probeerde te geven, door de lichamen in een doek te wikkelen en ze zorgvuldig in rijen neer te leggen.