Als de duisternis neerdaalt over Jutland, besluit de Deense koning Erik V een schuilplaats op te zoeken voor de nacht. Samen met zijn schildknaap Rane Jonsen is de 37-jarige vorst de hele dag aan het jagen geweest.
Op deze 22e november 1286 stuiten de mannen op een lege schuur bij het dorp Finderup. Na een lange dag te paard willen de koning en zijn schildknaap in het eenvoudige houten gebouwtje overnachten.
Erik, bijgenaamd Klipping, valt al snel in slaap, maar midden in de nacht zwaait de deur plotseling open. Er komt een groep gewapende mannen binnen, en Erik heeft geen schijn van kans.
Nog liggend op zijn provisorische bed wordt zijn lichaam doorboord door zwaarden en dolken. Rane Jonsen wordt geen blik waardig gekeurd, en na hun daad verdwijnen de mannen op hun paarden in de nacht. In de schuur blijft de koning dood achter, badend in zijn eigen bloed.
‘Trouwe Denen, wreek uw koning. Help ons deze moord te bestraffen. Geef de moordenaars aan en beschuldig hen.’ Fragment van een lied dat de weduwe van de koning liet maken
Zo wordt het verhaal van de moord in Finderup beschreven in de oude bronnen. Een belangrijk document is een rechtbankverlag waarin de moord wordt genoemd:
‘Ze brachten hem op een gruwelijke manier om, met talloze, afschuwelijke wonden.’
Volgens geschriften van kloosters en later opgetekende volksliedjes had de koning 56 wonden. Dat hij zo vaak gestoken was, duidt erop dat er sprake was van een complot, en dat alle samenzweerders even schuldig moesten zijn.
De nabestaanden van de koning waren niet van plan om de moordenaars vrijuit te laten gaan.
‘Trouwe Denen, wreek uw koning. Help ons deze moord te bestraffen. Geef de moordenaars aan en beschuldig hen,’ luidt de tekst van een lied dat minnezanger Rumelant componeerde op bestelling van de weduwe van Erik.

Koning Erik V werd vermoord toen hij in november 1286 overnachtte in een schuur in Jutland.
Al snel werden negen mannen voor het gerecht gebracht in Nyborg, waar de adel bijeenkwam om gewichtige zaken te bespreken. De meest vooraanstaande onder de aangeklaagden was de legerleider van de koning zelf, Stig Andersen.
Het leek een uitgemaakte zaak, en het hof verklaarde alle verdachten schuldig aan koningsmoord met voorbedachten rade. De negen werden vogelvrij verklaard: ze raakten hun bezit en rechten kwijt en mochten hun familie niet meer zien. Het stond eenieder vrij om hen om te brengen.
Maar toen het vonnis was geveld, keerde de rust niet terug in het Deense rijk. Zodra de negen veroordeelden Nyborg hadden verlaten, begonnen ze plannen te smeden om wraak te nemen en het koninkrijk eens flink op te schudden.
Koningin krijgt Stig veroordeeld
Er zat een half jaar tussen de moord op Erik Klipping en de veroordeling van de negen mannen. In die tijd had de weduwe van de koning, koningin Agnes, haar best gedaan om een aantal invloedrijke edelen in het beklaagdenbankje te krijgen. Het ging om mannen die niet bijster loyaal waren geweest aan Erik.

In Deense kunst worden Stig en de overige vogelvrijverklaarden als de moordenaars van koning Erik afgebeeld.
Een van hen was Stig Andersen, niet alleen de legerleider van de koning, maar ook lid van de regering. Stig was een van de machtige mannen die wilden voorkomen dat de koning te sterk werd en liever niet de 12-jarige zoon van de vermoorde vorst, Erik Menved, op de troon zagen.
Daarom wilden de koningin en haar bondgenoten aan het hof af van Stig en diens medestanders.
Vogelvrijen zinnen op wraak
Uit woede over het vonnis en het verlies van hun bezittingen verlieten Stig en de acht andere vogelvrijverklaarden Denemarken. Ze zochten hun heil in Noorwegen, waar koning Erik ‘Priesterhater’ hen hartelijk onthaalde.
De Noorse Erik had het aan de stok met de Denen en was blij met de komst van een invloedrijke Deense legerleider. Het bondgenootschap was gunstig voor beide partijen, want de vogelvrijen konden in alle rust hun wraak plannen en proberen hun bezittingen terug te krijgen.
Stig voerde dan ook het bevel over de schepen die in 1289 het Kattegat overstaken richting Denemarken, waar de tiener Erik Menved nu de scepter zwaaide. Het offensief was een succes. Stigs mannen verwoestten vestingen op het eiland Seeland, en in 1290 zetten ze een basis op op het piepkleine eilandje Hjelm voor de oostkust van Jutland.
‘De munt droeg de naam van de koning, maar woog te weinig en leek alleen maar op de meest voorkomende munt van het land.’ Een jurist van Erik Menved over de valsemunterij
Met hun Noorse bondgenoten hakten de vogelvrijverklaarden de bomen van het eiland om om een burcht te bouwen op de steile hellingen. Zo werd Hjelm een militaire voorpost van Erik Priesterhater.
Vanaf hun basis op Hjelm overvielen de veroordeelden Deense schepen in het Kattegat. Ook plunderden ze regelmatig Deense kustplaatsen, en Stig was vooral uit op één ding: koper.
Er werden vermoedelijk meerdere ketelmakerijen leeggeroofd, tot de schepen van de legerleider volgeladen waren met het roodachtige metaal. Het koper was van groot belang voor het plan van Stig en Erik: ze wilden munten maken. Heel veel munten.
Hjelm wordt valsemuntersnest
Het plan van Stig en Erik had twee onderdelen. Eerst wilden ze door middel van valsemunterij aan middelen komen om de Deense koning te bestrijden, waarna de economie van het land ondermijnd moest worden met behulp van valse munten.
De munten van Menved bevatten naast koper 8 tot 10 procent zilver, maar ondanks dat vrij lage gehalte zagen ze er wel uit als zilveren munten. Stig en Erik Priesterhater wilden twijfel zaaien bij de bevolking over de waarde van de munten door hun eigen munten, die bijna alleen uit koper bestonden, in omloop te brengen.
Op Hjelm werd een munterij opgezet, waar het gestolen koper werd omgesmolten. Vanaf 1290 klonk het gehamer op metaal over het hele eiland. De valsemunters maakten platte staven, waaruit later munten geslagen werden.

Omdat de munten van de koning zilverkleurig waren, gaven de valsemunters hun exemplaren een zilverglans. Maar vandaag de dag is goed te zien dat het koperen munten zijn.
Valsemunters hadden koper en urine nodig
Eind 13e eeuw was er vooral koper nodig om Deense munten na te maken. Met behulp van een grote blaasbalg werd het metaal verhit tot zijn smeltpunt van een kleine 1100 °C, waarna de valsemunters op het eilandje Hjelm het vermoedelijk in sleuven in het zand goten.
Zo ontstonden koperstaven, die steeds dunner werden gemaakt, tot er platte platen over waren. Die werden in vierkante stukken geknipt, en vervolgens werden die afgerond.
Daarna werd de afbeelding op de munten geslagen met stempels, die bestonden uit een onder- en bovenstempel van ijzer, waar de munt tussen werd gelegd. Met één welgemikte klap op het bovenstempel bracht de muntmeester de afbeelding op de voor- en achterkant van de munt aan. Het motief was natuurlijk gekopieerd van de echte munten van de koning.
Als laatste kregen de vervalste koperen munten een zilveren uitstraling door ze in een vloeistof te dopen met onder meer hoornzilver (zilverchloride) en urine. Zo werden ze van een fraaie zilverglans voorzien.
De grootste uitdaging was om de afbeelding op de munten zo goed na te maken dat gewone Denen het verschil niet konden zien. Stig vond een effectieve oplossing.
‘Ze namen enkele muntmeesters van de koning gevangen en hielden hen vast,’ meldt een bron.
En die muntmeesters deden waar ze goed in waren. Ze produceerden stempels die als twee druppels water op die van de koning leken, met symbolen als een kruis met lelies en een koningskroon. Toen de motieven erop stonden, gaven de valsemunters de munten een zilverglans door ze in een zilverhoudende vloeistof te dopen.
Valse munten in omloop
Voor de gewone Deen was het niet te doen om verschil te zien tussen valse en echte munten. Daardoor wisten de valsemunters de kopieën makkelijk in omloop te brengen op het vasteland. Maar aan het hof van Erik Menved wist iedereen wat er gaande was.
‘De munt droeg de naam van de koning, maar woog te weinig en leek alleen maar op de meest voorkomende munt van het land,’ zei een raadgever van Menved, en hij voegde eraan toe:
Vals geld is van alle tijden
Kwaadwillenden proberen munten en bankbiljetten al na te maken sinds deze betaalmiddelen hun intrede deden. Ze waren vaak uit op winst, maar hadden het ook wel gemunt op de economie van de vijand.

Valsemunter wordt adviseur
In het 6e-eeuwse Oost-Romeinse Rijk werd Alexander ‘de Barbier’ ontmaskerd als de eerste grote valsemunter uit de geschiedenis. Keizer Justinianus (527-565) liet Alexander niet executeren, maar nam hem juist aan als financieel adviseur.

Valse briefjes in de Confederatie
Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog drukte Samuel Upham uit het Noorden valse Zuidelijke bankbiljetten, die hij in Philadelphia verkocht als curiosa. Ze waren echter zo goed nagemaakt dat je er in de Confederatie mee kon betalen.

Nazi’s drukten valse ponden
Met Operatie Bernhard wilden de nazi’s de Britse economie ontwrichten door valse ponden te verspreiden. Maar de bankbiljetten, die door dwangarbeiders waren gemaakt, waren zo goed dat de Duitsers er zelf geïmporteerde goederen mee betaalden.
‘Deze valse munt stuurden ze met hun boodschappers naar hun goede vrienden in verschillende delen van het rijk om inkopen te doen, en ze vermengden hem met de ware munt van het land, waarmee ze het hele muntwezen ontregelden en het volk bedrogen, vooral de armen.’
Volgens historici vervalsten de vogelvrijverklaarden op Hjelm mogelijk wel honderdduizenden munten. De valsemunterij was zo omvangrijk dat inflatie een groot probleem werd voor Erik Menved, precies zoals Stig en Erik Priesterhater hadden gepland. Het volk verloor het vertrouwen in de waarde van de munt.
Menved steekt burchten in brand
Hoe graag Stig ook gezien had dat koning Erik Menved de grip op de Deense munt verloor, hij maakte dat niet meer mee. In 1293, drie jaar na aankomst op Hjelm, stierf hij.
Op het eilandje bleven de overige vogelvrijverklaarden valse munten slaan tot 1295, toen de 21-jarige Erik Menved een ontmoeting had met Erik Priesterhater en vrede met hem sloot. De Noorse koning zegde toe de muntproductie te staken als Hjelm Noors zou worden.
In het verdrag gaf Menved de veroordeelden ook toestemming om terug te keren naar hun landgoed. Maar dat deed hij alleen om voor rust te zorgen, want hij vond nog steeds dat ze schuldig waren aan de moord op zijn vader.

In 1891 plaatste een rijke Deen een 2,7 meter hoog granieten kruis op de plek waar volgens hem de schuur van Finderup in de 13e eeuw had gestaan.
Een rechterlijke dwaling?
De moord op koning Erik V is een van de grote raadsels uit de Deense geschiedenis. Stig Andersen werd ervoor veroordeeld, maar aan zijn schuld wordt getwijfeld. Al in die tijd plaatste een Deense aartsbisschop vraagtekens bij het vonnis tegen Stig en de acht andere vogelvrijverklaarden.
Ook moderne historici denken dat de negen onschuldig waren. Waarschijnlijk waren ze slachtoffers van een politiek spel in de machtige kringen rond Eriks weduwe Agnes. Maar hoewel de koningin de moord uitbuitte, zat ze er vermoedelijk zelf niet achter.
Een mogelijke dader is hertog Waldemar van Sleeswijk. Die had een duidelijk motief, want hij was een tijdje vastgehouden door koning Erik. Volgens de Jutse Kroniek uit halverwege de 14e eeuw voerde Waldemar kort na zijn vrijlating overleg met een aantal edelen over de dood van de koning.
De historische bronnen zijn echter te vaag om de moordenaars met zekerheid te kunnen aanwijzen. De laatste koningsmoord van Denemarken zal voor eeuwig onopgehelderd blijven.
De vrede was van korte duur. Toen Erik Priesterhater stierf, kwam zijn broer Haakon op de troon, en al snel was het weer hommeles tussen Noorwegen en Denemarken. Deze keer werd er vooral in wat nu Zweden is gevochten, maar in 1306 wilde Menved af van de vijandelijke dreiging op Hjelm. De koning bracht een groot leger op de been en voer naar het eilandje in het Kattegat.
De koningstroepen waren in de meerderheid, en na een gevecht met kruisbogen en lansen gaven de eilanders de grootste burcht op. Menved stak die vervolgens in brand.
De oude uitvalsbasis van Stig Andersen ging in vlammen op, en twee jaar later sloten de Denen en Noren weer vrede. Maar Stigs naam is nog altijd bekend in Denemarken dankzij de volksliedjes die over hem worden gezongen.
MEER OVER DE DEENSE VALSEMUNTERS
- Pauline Asingh & Nils Engberg (red.), Marsk Stig og de fredløse på Hjelm, Ebeltoft Museum & Jysk Arkæologisk Selskab, 2002