Toen Karel in 768 koning der Franken werd, was hij nog niet ‘de Grote’. Hij moest de macht zelfs delen met zijn broer Carloman.
Maar het Frankische Rijk werd groot en machtig onder Karel de Grote (768-814), en hij zette al zijn tegenstanders buitenspel.
Volg de veroveringsoorlogen van Karel de Grote en zijn weg van koning tot keizer.
- Karel de Grote begon met een half rijk
- Opstand in Aquitanië
- Karel aan de macht
- Plicht om te vechten voor Karel de Grote
- Veroveringsoorlogen van Karel de Grote
- Oorlog tegen de Longobarden
- Aken – de nieuwe machtsbasis van de Franken
- Paus heeft beschermheer nodig
- Europa wordt één
- Karel de Grote leeft voort
Karel de Grote begon met een half rijk
Er was geen reden voor optimisme toen Karel in 768 werd gekroond. De chroniqueurs van de koning der Franken, die gewoonlijk al het nieuws minutieus optekenden, maakten weinig woorden aan de gebeurtenis vuil:
‘De heren Karel en Carloman zijn in de koningsstand verheven; Karel IX op 9 oktober in Noyon en Carloman in Soissoins,’ schrijven ze kortaf.
De schrijvende monniken hadden alle reden om somber te zijn, want er heerste onrust in het Frankische Rijk. De edelen hadden namelijk niet één, maar twee troonopvolgers van de machtige Pepijn de Korte aangewezen.
Het was een oud gebruik onder de Franken en andere Germaanse volkeren dat zonen de erfenis van hun vader deelden – ook als die uit een heel rijk bestond.
Daarom kwam Karel niet alleen aan de macht, maar moest hij de troon delen met zijn jongere broer Carloman.
De koningen moesten samen het rijk zien te herstellen, want Pepijn had het aan de rand van de afgrond gebracht.
De provincie Aquitanië was in opstand, vroegere vazallen aan de grens waren niet meer trouw aan de Franken en de paus vroeg om hulp tegen zijn vijanden.
De twee piepjonge koningen moesten orde in deze chaos scheppen. Ze hadden het nooit goed met elkaar kunnen vinden, en niets wees erop dat de chroniqueurs in 769 beter nieuws zouden kunnen opschrijven.
Opstand in Aquitanië
De belangrijkste taak van het koningsduo was het neerslaan van de opstand in Aquitanië.
Deze provincie in het zuidwesten van het huidige Frankrijk had de laatste 150 jaar bij tussenpozen deel van het rijk uitgemaakt, en Pepijn had het gebied na 10 jaar oorlogvoeren heroverd.
Na zijn dood laaide het verzet in de provincie weer op.
‘Een zekere Hunald, die koning wilde worden, hitste de inwoners van de provincie op om in opstand te komen,’ staat te lezen in de koninklijke kroniek van 769.
‘Tegen deze man trok koning Karel met zijn leger ten strijde.’
Tijdens de voorbereidingen op de veldtocht was de verhouding tussen de zonen van Pepijn ernstig bekoeld.
Karel vroeg Carloman vergeefs om assistentie: ‘Hij kreeg geen hulp van zijn broer, die zich door het kwaadaardige advies van zijn edelen liet beïnvloeden.’
Uit de kroniek blijkt dat de schrijver ervan de zijde van Karel had gekozen.
Maar ook zonder de steun van Carloman was het Frankische leger zo sterk dat Hunald de strijd niet durfde aan te gaan.
De leider van de opstand zocht zijn toevlucht bij een naburige vorst, die hem prompt aan Karel uitleverde toen deze met oorlog dreigde.
In Aquitanië was het weer rustig, maar de spanningen tussen Karel en Carloman liepen steeds hoger op. De broedertwist ontwrichtte het Frankische Rijk, tot het noodlot in 771 toesloeg.
Karel aan de macht
‘Koning Carloman overleed thuis in Samoussy op 4 december,’ vertelt de kroniek.
Zijn twee jonge zoontjes zouden de troon erven, maar Karel greep in: hij riep de aanhangers van zijn broer bij elkaar en verzekerde zich van hun trouw.
‘De weduwe van Carloman reisde met een aantal Franken af naar Italië. Karel stond deze reis schoorvoetend toe, hoewel hij niet noodzakelijk was,’ aldus de trouwe chroniqueurs van de koning.
De moeder wilde haar zonen buiten het bereik van Karel opvoeden. Ze kon terecht bij de Longobarden in Italië, en dat zou hun duur komen te staan.
Maar voorlopig was Karel tevreden, want hij hoefde de macht niet meer te delen met zijn weerbarstige broer.
Hij had nu het hele Frankische Rijk onder zich en kon aan zijn grote veroveringstocht in Europa beginnen.
Saksen wordt een lesje geleerd
De eersten die met de ambitieuze Karel te maken kregen waren de Saksen uit het huidige Noord-Duitsland.
Hun land had nooit bij het Romeinse Rijk gehoord, en anders dan de Franken hadden zij de oude Germaanse leefwijze bewaard.
De Saksen aanbaden de traditionele Germaanse goden en bestonden uit stammen met elk een eigen stamhoofd.
Omdat ze geen gemeenschappelijk leger hadden, deden ze onder voor hun veel beter georganiseerde buren, en daarom waren ze al langere tijd vazallen van de Frankische koningen geweest.
In 772 vond Karel het tijd om de Saksen aan hun trouw te herinneren, want die leken ze sinds de dood van Pepijn vergeten te zijn. Na Pasen stak hij met een groot leger de grens over.
Plicht om te vechten voor Karel de Grote
‘Nadat hij de burcht van Eresburg had ingenomen, stootte hij door naar de Irminsul, verwoestte het afgodsbeeld en nam al het goud en zilver mee,’ aldus de kroniek.
De Irminsul was een Saksisch heiligdom rond een boom of een boomvormige steen.
Tot dan toe hadden de Frankische koningen zich niet met het geloof van de Saksen bemoeid, en de verwoesting van de Irminsul zou een impulsieve daad geweest zijn.
Maar de actie gaf aan dat het uit was met de religieuze tolerantie, en vormde het begin van de bloedigste oorlog die Karel zou voeren.
Datzelfde jaar gaven de Saksen zich gewonnen en zwoeren ze trouw aan de koning.
Karel keerde terug met een gesterkt vertrouwen in zichzelf en zon op nieuwe veroveringen.
Veroveringsoorlogen van Karel de Grote
Oorlog tegen de Longobarden
Al een jaar na de oorlog met de Saksen trok Karel opnieuw ten strijde. Deze keer moesten de Longobarden in Italië het ontgelden – zij waren eveneens een Germaans volk dat al lang in de schaduw van het machtige Frankische Rijk leefde.
De naam Longobarden (‘langbaarden’) had het volk aan de oude Romeinen te danken.
De stam kwam oorspronkelijk uit Zuid-Zweden, maar was naar het zuiden getrokken. In de 6e eeuw waren de Longobarden in Italië aangekomen, waar ze al snel een bedreiging voor de paus vormden.
En de komst van een boodschapper uit Rome zou Karels volgende oorlog inluiden: ‘Hij verzocht de koning om de kerk te helpen in zijn strijd tegen koning Desiderius en de Longobarden,’ meldde de kroniek in 773.
Dit was niet de eerste noodkreet uit Rome. De Frankische koningen waren de paus al vaker behulpzaam geweest tegen de Longobarden.
Nu had Karel een excuus om de Alpen over te steken, hoewel hij ook andere motieven had.
De zonen van Carloman verbleven al twee jaar bij de Longobardische koning Desiderius, en Karel wilde hun claim op de troon gebruiken om tweedracht te zaaien in het rijk.
Karel zette dan ook met zijn leger koers naar de Alpen.
Desiderius probeerde hun de pas af te snijden, maar de Frankische troepen deelden zich op en staken via twee passen de bergen over.
De Longobarden konden geen twee passen tegelijk verdedigen en trokken zich terug in hun hoofdstad Papia.
De muren van Papia waren te dik om te bestormen, en een belegering zou de veldtocht verlengen tot het najaar en wellicht het volgende voorjaar.
Doorgaans voerden de Franken alleen in de zomer oorlog, zodat de soldaten op tijd thuis konden zijn voor de oogst, en als de sneeuwval de bergpassen afsloot, zaten ze vast in Italië.
Karel koos er uiteindelijk voor om bij Papia te blijven – hij wilde niet opgeven voordat Desiderius zich aan zijn voeten zou werpen en om genade zou smeken.
Daar moest de Frankische koning tot de zomer van 774 op wachten, maar toen het eenmaal zo ver was, haalde hij het onderste uit de kan.
Desiderius werd afgezet en naar een klooster in het Frankische Rijk gestuurd – met deze methode zou Karel zich later van meer lastposten ontdoen. Hij wees zichzelf aan als opvolger.
‘Alle Longobarden kwamen uit hun dorpen en steden in Italië om zich aan de glorieuze koning Karel en de Franken te onderwerpen,’ pochten de kronieken.
Deze beschrijving was niet geheel waarheidsgetrouw, maar voorlopig legden de Longobarden zich bij hun nederlaag neer, want de adel mocht zijn privileges en titels van Karel behouden.
Het lot van de weduwe van Carloman en zijn twee zonen is onbekend.
Na de glansrijke overwinning spoedde de kersverse koning der Longobarden zich noordwaarts, want in zijn afwezigheid waren de Saksen in opstand gekomen.
Totale oorlog
Al toen Karel aan zijn langdurige belegering van Papia begon, wisten de Saksen dat ze niet van plan waren om zich te laten overheersen door de Franken.
Een Saksisch leger trok het Frankische Rijk binnen en stak de kerk in brand van waaruit de Franken missie bedreven.
Deze aanval was een provocatie, en bij thuiskomst beraadde Karel zich op zijn reactie:
‘Hij besloot de trouweloze en achterbakse Saksen aan te vallen en net zo lang oorlog te voeren tot ze allen waren overwonnen en moesten kiezen tussen het aannemen van het christelijk geloof en totale uitroeiing,’ schreef de kroniek.
De Saksen moesten met geweld gekerstend worden, en als ze zich daartegen zouden verzetten, ging Karel volkerenmoord niet uit de weg.
Maar het zou een lange strijd worden, want telkens als hij dacht dat het doel bereikt was, namen de Saksen de wapens weer op. Ze staken zijn kerken in brand, namen zijn burchten in en plunderden Frankische grensprovincies.
Van 775 tot 785 was Karel vrijwel elk jaar met zijn leger in Saksen te vinden, en opnieuw van 794 tot 799, toen er weer opstanden uitbraken.
Zelfs in 804, toen de koning – die een dagje ouder werd – normaal gesproken niet meer zelf zijn troepen aanvoerde, reed Karel hoogstpersoonlijk naar Saksen om er orde op zaken te stellen.
Aken – de nieuwe machtsbasis van de Franken
Strafexpeditie naar Saksen
Dat was liefst 32 jaar na zijn eerste invasie.
Telkens als Karel terugkeerde, werden zijn methoden wreder. Een van de bloedigste gebeurtenissen vond plaats in 782, toen een Frankisch leger op de opstandelingen afkwam zonder versterkingen af te wachten.
Het leed een pijnlijke nederlaag, waarbij vier graven, 20 andere edellieden en de meeste soldaten van het leger om het leven kwamen.
Karel bracht meteen een enorm leger op de been en begon een strafexpeditie in Saksen.
De Saksische leider Widukind vluchtte naar het rijk der Denen, en zijn bondgenoten probeerden vrede te sluiten, maar daar wilde de koning niets van weten.
Hij eiste dat alle 4500 soldaten die zijn leger verslagen hadden aan hem werden uitgeleverd, en bij de plaats Verden liet hij ze allemaal doden.
Daar liet nazileider Heinrich Himmler later een monument bouwen. Hij zag het bloedbad als een Frans-christelijke aanval op de oer-Duitse cultuur.
Na de massamoord grepen de Saksen weer naar de wapens, en Karel zag zich genoodzaakt een ‘eindoplossing van het Saksische probleem’ door te voeren.
In 784 trokken Frankische krijgers door het Saksische land, waar ze de oogst vernietigden, huizen afbrandden en de bewoners doodden of meenamen naar het Frankische Rijk als slaven.
De volkerenmoord ging de hele winter door, en niemand werd gespaard.
In het voorjaar kwam Karel met een vredesvoorstel: als Widukind naar hem toe zou komen en zich zou laten dopen, zou de koning hem ontzien en zijn schrikbewind beëindigen.
De Saksische leider ging akkoord, waarmee de oorlog eindelijk afgelopen was. In de jaren 790 laaide de strijd weer even op, maar de Franken bleven heer en meester.
Karel had gezegevierd. De Saksen waren gekerstend en namen de meeste gebruiken van de Franken over.
Paus heeft beschermheer nodig
Terwijl hij de Saksen bevocht, breidde Karel zijn rijk ook in andere richtingen uit. Hij verdreef zijn neef van de Beierse troon, zodat hij de controle kreeg over belangrijke passen over de Alpen. Later maakte hij korte metten met de Avaren, een oorlogszuchtig ruitervolk uit het huidige Hongarije.
In het begin van de jaren 790 was Karel tevreden met zijn veroveringen. Alle vazalstaten langs de grenzen waren geheel in zijn macht, en hij stelde zich nu ten taak om de veroverde gebieden samen te voegen tot één rijk.
Paus Leo III hielp hem daarbij door hem op eerste kerstdag 800 een passende titel te verlenen. Een jaar eerder had het hoofd van de kerk het met machtige edelen aan de stok gekregen en was hij Rome uit gezet.
Hij verzocht Karel om hulp, en toen deze hem persoonlijk terug naar Rome bracht, eerde Leo zijn redder in nood door hem een promotie te geven:
‘Leo zette een kroon op Karels hoofd, en hij werd toegejuicht door alle Romeinen: de majesteit Karel, door God gekroond, de grote en vredelievende keizer der Romeinen.’
Zo beschreven de Frankische kroniekschrijvers de grootse gebeurtenis.
Karel was nu de erfgenaam van de keizers van het West-Romeinse Rijk, een titel die al 300 jaar in onbruik was.
Om de Oost-Romeinse keizers niet voor het hoofd te stoten, had de paus echter een handigheidje ingebouwd: formeel werd Karel niet de keizer van het Romeinse Rijk, maar alleen van de stad Rome.
Karel bekommerde zich niet om dit detail. Aan zijn keizerstitel ontleende hij veel prestige.
Voorheen was hij slechts een veroveraar uit het Frankische Rijk geweest, maar nu was hij de heerser van alle volkeren van West-Europa.
Net zoals de paus aan het hoofd van de hele katholieke kerk stond, had Karel alle wereldlijke macht in handen.
Nu kon hij pas echt beginnen met het verzamelen van zijn landen en onder-danen in één groot rijk.
Europa wordt één
De adel en de rol van de kerk
Hertogen werden aangesteld als gouverneur en voerden het leger aan in de provincies. Graven stonden een stapje lager en kregen bestuurlijke en juridische taken.
Deze ambtelijke aanduidingen groeiden later tot adellijke titels uit, die in heel Europa in zwang raakten.
De directe plaatsvervangers van Karel waren de zogeheten missi dominici of zendgraven. Zij werden gerekruteerd onder Karels hovelingen en moesten erop toezien dat keizerlijke bevelen overal gehoorzaamd werden.
Terwijl de adel de bestuurlijke ruggengraat van het rijk vormde, kreeg de kerk de taak voor saamhorigheid en onderwijs te zorgen.
In kathedralen en kloosters kwamen scholen voor priesters, zodat er voor alle burgers in het rijk goed opgeleide geestelijken beschikbaar zouden zijn, die op hun beurt de boeren moesten onderwijzen.
Het hele volk moest minimaal het onzevader en de geloofsbelijdenis kennen. De priesters werden er ook toe aangespoord om kinderen te leren lezen.
De kerk verzorgde eeuwenlang het onderwijs in Europa en legde hiermee de grondslag voor de latere technische en wetenschappelijke vooruitgang.
Karel de Grote leeft voort
Op latere leeftijd heerste Karel, die toen al de bijnaam ‘de Grote’ droeg, over een veranderd West-Europa.
‘Terwijl hij de winter doorbracht in Aken, verliet de keizer op 28 januari het aardse leven, op een leeftijd van circa 71 jaar.’ Net als de huidige historici kenden de Frankische chroniqueurs Karels precieze geboortedatum niet.
De machtigste West-Europese vorst sinds de val van het Romeinse Rijk was niet meer, en zijn rijk viel 30 jaar na zijn dood al uiteen. Maar de herinnering aan hem leeft ook nu nog voort.
Franse en Duitse vorsten zagen zichzelf als zijn erfgenamen en dosten zich uit met kronen, zwaarden en andere voorwerpen die van Karel geweest zouden zijn.
Zelfs Napoleon, die als een symbool van een nieuw tijdperk werd beschouwd, had 1000 jaar later Karel de Grote als voorbeeld.
Hij benoemde zichzelf tot keizer met de zegen van de paus, bezocht Karels graf in Aken en droeg de Longobardische IJzeren Kroon.
En vandaag de dag zetelt het machtscentrum van de EU in het vroegere middelpunt van het Frankische Rijk.