Toen Karel in 768 koning der Franken werd, was hij nog niet ‘de Grote’. Hij moest de macht zelfs delen met zijn broer Carloman.
Maar het Frankische Rijk werd groot en machtig onder Karel de Grote (768-814), en hij zette al zijn tegenstanders buitenspel.
Volg de veroveringsoorlogen van Karel de Grote en zijn reis van koning naar keizer – die de basis heeft gelegd voor Frankrijk, Duitsland en zelfs een Europa van natiestaten.
Inhoud
- Karel de Grote begon met een half rijk
- Opstand in Aquitanië
- Karel aan de macht
- Plicht om te vechten voor Karel de Grote
- Veroveringsoorlogen van Karel de Grote
- Oorlog tegen de Longobarden
- Aken – de nieuwe machtsbasis van de Franken
- Paus heeft beschermheer nodig
- Europa wordt één
- Karel de Grote leeft voort
Karel de Grote begon met een half rijk
Er was geen reden voor optimisme toen Karel in 768 werd gekroond. De chroniqueurs van de koning der Franken, die gewoonlijk al het nieuws minutieus optekenden, maakten weinig woorden aan de gebeurtenis vuil:
‘De heren Karel en Carloman zijn in de koningsstand verheven; Karel IX op 9 oktober in Noyon en Carloman in Soissoins,’ schrijven ze kortaf.
De schrijvende monniken hadden alle reden om somber te zijn, want er heerste onrust in het Frankische Rijk. De edelen hadden namelijk niet één, maar twee troonopvolgers van de machtige Pepijn de Korte aangewezen.

De twee koningen van het Frankische Rijk: Links: Carloman I – beeld uit de 19e eeuw naar een voorbeeld uit de 13e eeuw. Rechts: Karel de Grote met zijn zoon Pepijn van Italië – miniatuur uit de 10e eeuw.
Het was een oud gebruik onder de Franken en andere Germaanse volkeren dat zonen de erfenis van hun vader deelden – ook als die uit een heel rijk bestond.
Daarom kwam Karel niet alleen aan de macht, maar moest hij de troon delen met zijn jongere broer Carloman.
De koningen moesten samen het rijk zien te herstellen, want Pepijn had het aan de rand van de afgrond gebracht.
De provincie Aquitanië was in opstand, vroegere vazallen aan de grens waren niet meer trouw aan de Franken en de paus vroeg om hulp tegen zijn vijanden.
De twee piepjonge koningen moesten orde in deze chaos scheppen. Ze hadden het nooit goed met elkaar kunnen vinden, en niets wees erop dat de chroniqueurs in 769 beter nieuws zouden kunnen opschrijven.
Opstand in Aquitanië
De belangrijkste taak van het koningsduo was het neerslaan van de opstand in Aquitanië.
Deze provincie in het zuidwesten van het huidige Frankrijk had de laatste 150 jaar bij tussenpozen deel van het rijk uitgemaakt, en Pepijn had het gebied na 10 jaar oorlogvoeren heroverd.
Na zijn dood laaide het verzet in de provincie weer op.
‘Een zekere Hunald, die koning wilde worden, hitste de inwoners van de provincie op om in opstand te komen,’ staat te lezen in de koninklijke kroniek van 769.
‘Tegen deze man trok koning Karel met zijn leger ten strijde.’
Tijdens de voorbereidingen op de veldtocht was de verhouding tussen de zonen van Pepijn ernstig bekoeld.
Karel vroeg Carloman vergeefs om assistentie: ‘Hij kreeg geen hulp van zijn broer, die zich door het kwaadaardige advies van zijn edelen liet beïnvloeden.’
Uit de kroniek blijkt dat de schrijver ervan de zijde van Karel had gekozen.

Monniken noteerden belangrijke gebeurtenissen in de Frankische kronieken.
Maar ook zonder de steun van Carloman was het Frankische leger zo sterk dat Hunald de strijd niet durfde aan te gaan.
De leider van de opstand zocht zijn toevlucht bij een naburige vorst, die hem prompt aan Karel uitleverde toen deze met oorlog dreigde.
In Aquitanië was het weer rustig, maar de spanningen tussen Karel en Carloman liepen steeds hoger op. De broedertwist ontwrichtte het Frankische Rijk, tot het noodlot in 771 toesloeg.
Karel aan de macht

‘Koning Carloman overleed thuis in Samoussy op 4 december,’ vertelt de kroniek.
Zijn twee jonge zoontjes zouden de troon erven, maar Karel greep in: hij riep de aanhangers van zijn broer bij elkaar en verzekerde zich van hun trouw.
‘De weduwe van Carloman reisde met een aantal Franken af naar Italië. Karel stond deze reis schoorvoetend toe, hoewel hij niet noodzakelijk was,’ aldus de trouwe chroniqueurs van de koning.
De moeder wilde haar zonen buiten het bereik van Karel opvoeden. Ze kon terecht bij de Longobarden in Italië, en dat zou hun duur komen te staan.
Maar voorlopig was Karel tevreden, want hij hoefde de macht niet meer te delen met zijn weerbarstige broer.
Hij had nu het hele Frankische Rijk onder zich en kon aan zijn grote veroveringstocht in Europa beginnen.
Saksen wordt een lesje geleerd
De eersten die met de ambitieuze Karel te maken kregen waren de Saksen uit het huidige Noord-Duitsland.
Hun land had nooit bij het Romeinse Rijk gehoord, en anders dan de Franken hadden zij de oude Germaanse leefwijze bewaard.
De Saksen aanbaden de traditionele Germaanse goden en bestonden uit stammen met elk een eigen stamhoofd.
Omdat ze geen gemeenschappelijk leger hadden, deden ze onder voor hun veel beter georganiseerde buren, en daarom waren ze al langere tijd vazallen van de Frankische koningen geweest.
In 772 vond Karel het tijd om de Saksen aan hun trouw te herinneren, want die leken ze sinds de dood van Pepijn vergeten te zijn. Na Pasen stak hij met een groot leger de grens over.
Plicht om te vechten voor Karel de Grote

Karels elitetroepen reden te paard, maar men weet niet of ze zo ook vochten.
Oorlog gaf verbroedering
Zelfs pas overwonnen vijanden moesten meevechten in Karels oorlogen.
Elk voorjaar stuurde de koning der Franken een zwerm boodschappers op pad om de elite van het rijk bijeen te roepen.
De edelen namen hun soldaten mee, want na de ontmoeting met Karel werd er oorlog gevoerd.
De koning haalde niet alleen troepen uit het kerngebied van het rijk, maar ook uit pas veroverde provincies.
De Longobarden, de Bajuwaren en zelfs de opstandige Saksen moesten zij aan zij met de Franken vechten, die hen kort daarvoor onderworpen hadden.
Op deze manier bracht oorlog de vele verschillende volkeren van het rijk dichter bij elkaar.
Iedereen, van boeren tot hertogen, moest vechten, maar de elite van het leger vormden de scara. Zij waren goed uitgerust, konden snel oprukken op hun paarden en waren altijd inzetbaar.
De stijgbeugel verscheen pas na Karels dood. Het is niet bekend of zijn soldaten te paard vochten of afstapten vóór een slag.
‘Nadat hij de burcht van Eresburg had ingenomen, stootte hij door naar de Irminsul, verwoestte het afgodsbeeld en nam al het goud en zilver mee,’ aldus de kroniek.
De Irminsul was een Saksisch heiligdom rond een boom of een boomvormige steen.
Tot dan toe hadden de Frankische koningen zich niet met het geloof van de Saksen bemoeid, en de verwoesting van de Irminsul zou een impulsieve daad geweest zijn.
Maar de actie gaf aan dat het uit was met de religieuze tolerantie, en vormde het begin van de bloedigste oorlog die Karel zou voeren.
Datzelfde jaar gaven de Saksen zich gewonnen en zwoeren ze trouw aan de koning.
Karel keerde terug met een gesterkt vertrouwen in zichzelf en zon op nieuwe veroveringen.
Veroveringsoorlogen van Karel de Grote








Geen buurvolk was veilig
Karel de Grote voerde jarenlang veroveringsoorlogen. Pas op latere leeftijd verzoende hij zich met de omvang van zijn rijk.
Aquitanië
769: Bij zijn eerste veldtocht bleef Karel binnen de rijksgrenzen. Binnen korte tijd bracht hij de opstandelingen in Aquitanië zo’n zware nederlaag toe dat het er nooit meer onrustig werd.
De Saksen
772: De oorlog tegen de Saksen leek een eitje, maar het volk bleek taaier dan de Aquitaniërs. Jaar na jaar moest Karel terugkeren om opstanden neer te slaan, en hij richtte bloedbaden aan en deporteerde dorpelingen. In 782 zou de koning 4500 heidense rebellen die zich aan hem hadden overgegeven hebben omgebracht. Karel wilde van de Saksen christelijke Franken maken, goedschiks of kwaadschiks.
De Longobarden
773: Een burentwist tussen de paus en de Longobarden gaf Karel een excuus om met zijn leger naar Italië te trekken. Zijn tegenstanders trokken zich terug in hun hoofdstad Papia (nu Pavia). De stad viel na een belegering van een jaar, en Karel kroonde zichzelf tot koning van het Longobardische Rijk.
De Moren
778: De aanval op het islamitische Spanje was een van Karels weinige mislukkingen. Toen hij zich terugtrok, werd zijn achterhoede in de pan gehakt door de Basken. De koning keerde nooit meer terug naar Spanje, maar lokale Frankische edelen veroverden wat land ten zuiden van de Pyreneeën.
Benevento
787: Karel versloeg de hertog van Benevento met gemak, maar zodra de Franken weg waren, vergaten de inwoners hun eed van trouw, en Karel kreeg Zuid-Italië niet meer in handen.
De Bajuwaren
787: De Bajuwaren gaven zich zonder meer over, maar daar nam Karel geen genoegen mee. Hij stuurde hun hertog het klooster in en deelde het rijk op.
De Avaren
791: Het ruitervolk was gevreesd, maar de Franken liepen het onder de voet. Het kostte twee jaar om al het gevonden goud af te voeren.
Oorlog tegen de Longobarden
Al een jaar na de oorlog met de Saksen trok Karel opnieuw ten strijde. Deze keer moesten de Longobarden in Italië het ontgelden – zij waren eveneens een Germaans volk dat al lang in de schaduw van het machtige Frankische Rijk leefde.
De naam Longobarden (‘langbaarden’) had het volk aan de oude Romeinen te danken.
De stam kwam oorspronkelijk uit Zuid-Zweden, maar was naar het zuiden getrokken. In de 6e eeuw waren de Longobarden in Italië aangekomen, waar ze al snel een bedreiging voor de paus vormden.
En de komst van een boodschapper uit Rome zou Karels volgende oorlog inluiden: ‘Hij verzocht de koning om de kerk te helpen in zijn strijd tegen koning Desiderius en de Longobarden,’ meldde de kroniek in 773.

Karel de Grote steekt de Alpen over in 773. Detail van een schilderij uit de romantische periode van Eugène Roger (1807-1840).
Dit was niet de eerste noodkreet uit Rome. De Frankische koningen waren de paus al vaker behulpzaam geweest tegen de Longobarden.
Nu had Karel een excuus om de Alpen over te steken, hoewel hij ook andere motieven had.
De zonen van Carloman verbleven al twee jaar bij de Longobardische koning Desiderius, en Karel wilde hun claim op de troon gebruiken om tweedracht te zaaien in het rijk.
Karel zette dan ook met zijn leger koers naar de Alpen.
Desiderius probeerde hun de pas af te snijden, maar de Frankische troepen deelden zich op en staken via twee passen de bergen over.
De Longobarden konden geen twee passen tegelijk verdedigen en trokken zich terug in hun hoofdstad Papia.
De muren van Papia waren te dik om te bestormen, en een belegering zou de veldtocht verlengen tot het najaar en wellicht het volgende voorjaar.
Doorgaans voerden de Franken alleen in de zomer oorlog, zodat de soldaten op tijd thuis konden zijn voor de oogst, en als de sneeuwval de bergpassen afsloot, zaten ze vast in Italië.
Karel koos er uiteindelijk voor om bij Papia te blijven – hij wilde niet opgeven voordat Desiderius zich aan zijn voeten zou werpen en om genade zou smeken.
Daar moest de Frankische koning tot de zomer van 774 op wachten, maar toen het eenmaal zo ver was, haalde hij het onderste uit de kan.

Karel de Grote wordt in 774 gekroond tot koning van de Langobarden.
Desiderius werd afgezet en naar een klooster in het Frankische Rijk gestuurd – met deze methode zou Karel zich later van meer lastposten ontdoen. Hij wees zichzelf aan als opvolger.
‘Alle Longobarden kwamen uit hun dorpen en steden in Italië om zich aan de glorieuze koning Karel en de Franken te onderwerpen,’ pochten de kronieken.
Deze beschrijving was niet geheel waarheidsgetrouw, maar voorlopig legden de Longobarden zich bij hun nederlaag neer, want de adel mocht zijn privileges en titels van Karel behouden.
Het lot van de weduwe van Carloman en zijn twee zonen is onbekend.
Na de glansrijke overwinning spoedde de kersverse koning der Longobarden zich noordwaarts, want in zijn afwezigheid waren de Saksen in opstand gekomen.
De drie kronen van Karel de Grote

Karels eerste kroon
‘De kroon van Karel de Grote’ was een erfstuk onder latere Franse koningen, maar Karel heeft hem nooit op zijn hoofd gehad. Hij werd namelijk pas 26 jaar na zijn dood gemaakt, toen Karels kleinzoon Karel de Kale gekroond werd.
Nu: De kroon werd omgesmolten tijdens de Franse Revolutie.

Karels tweede kroon
Hij wordt de IJzeren Kroon genoemd, maar het enige onderdeel van ijzer is een ring aan de binnenkant, die van een spijker uit Jezus’ kruis gesmeed zou zijn. De kroon werd in de 8e of begin 9e eeuw gemaakt, en was in bezit van de koningen van de Longobarden. Toen Karel de Grote hen in 774 versloeg, zou hij de kroon op zijn eigen hoofd gezet hebben.
Nu: De kroon is een relikwie in de Dom van Monza.

Karels derde kroon
Deze kroon gold als het exemplaar dat Karel droeg toen hij in 800 keizer werd. Maar hij werd pas in 962 gesmeed, toen de Duitse koning Otto I zich liet inhuldigen als erfgenaam van Karel. Sindsdien droegen Duitse heersers de keizertitel.
Nu: De kroon is te zien in het paleis Hofburg in Wenen.
Totale oorlog
Al toen Karel aan zijn langdurige belegering van Papia begon, wisten de Saksen dat ze niet van plan waren om zich te laten overheersen door de Franken.
Een Saksisch leger trok het Frankische Rijk binnen en stak de kerk in brand van waaruit de Franken missie bedreven.
Deze aanval was een provocatie, en bij thuiskomst beraadde Karel zich op zijn reactie:
‘Hij besloot de trouweloze en achterbakse Saksen aan te vallen en net zo lang oorlog te voeren tot ze allen waren overwonnen en moesten kiezen tussen het aannemen van het christelijk geloof en totale uitroeiing,’ schreef de kroniek.
De Saksen moesten met geweld gekerstend worden, en als ze zich daartegen zouden verzetten, ging Karel volkerenmoord niet uit de weg.
Maar het zou een lange strijd worden, want telkens als hij dacht dat het doel bereikt was, namen de Saksen de wapens weer op. Ze staken zijn kerken in brand, namen zijn burchten in en plunderden Frankische grensprovincies.
Van 775 tot 785 was Karel vrijwel elk jaar met zijn leger in Saksen te vinden, en opnieuw van 794 tot 799, toen er weer opstanden uitbraken.
Zelfs in 804, toen de koning – die een dagje ouder werd – normaal gesproken niet meer zelf zijn troepen aanvoerde, reed Karel hoogstpersoonlijk naar Saksen om er orde op zaken te stellen.
Aken – de nieuwe machtsbasis van de Franken

De troon van Karel staat nog steeds in de kapel.
Europa kreeg er een hoofdstad bij
De Frankische heersers waren altijd op pad, tot Karel de Grote besloot dat hij een vaste verblijfplaats wilde hebben.
Na 20 jaar oorlogvoeren en reizen vond Karel dat hij net als de paus in Rome en de Oost-Romeinse keizers in Constantinopel een hoofdstad moest hebben. Rond 790 liet hij zijn bouwmeester dan ook een paleis bouwen dat een koning waardig was, in Aken.
In 794 kon Karel het betrekken, vanaf 806 bracht hij hier alle winters door en in de vier jaar voor zijn dood in 814 verliet hij de stad niet.
Karel bestuurde zijn rijk vanuit deze machtsbasis – als hij tenminste niet in het water van de warme bronnen van Aken baadde.
Aken voldeed aan alle eisen
- Centrale ligging in het oude centrum van het rijk.
- Rivieren en oude Romeinse wegen zijn in de buurt.
- In de nabije Ardennen is genoeg wild te vinden.
- Je kunt er lekker in bad.

De raadzaal
De raadzaal leek op een Romeinse basiliek. De 45 meter lange ruimte heeft een hoog plafond en Karel vergaderde er met de bestuurders van het rijk.
Van het poortgebouw
Van het poortgebouw is de functie niet bekend. Volgens sommigen woonde Karel hier.
De kapel
De kapel is het enige deel van het paleis dat er nog staat. Het gebouw maakt deel uit van de Dom van Aken, die in de 14e en 15e eeuw is gebouwd.
Het bad
Het bad was gescheiden van het paleis. 100 man tegelijk konden hier een warm bad nemen.
Strafexpeditie naar Saksen
Dat was liefst 32 jaar na zijn eerste invasie.
Telkens als Karel terugkeerde, werden zijn methoden wreder. Een van de bloedigste gebeurtenissen vond plaats in 782, toen een Frankisch leger op de opstandelingen afkwam zonder versterkingen af te wachten.
Het leed een pijnlijke nederlaag, waarbij vier graven, 20 andere edellieden en de meeste soldaten van het leger om het leven kwamen.
Karel bracht meteen een enorm leger op de been en begon een strafexpeditie in Saksen.
De Saksische leider Widukind vluchtte naar het rijk der Denen, en zijn bondgenoten probeerden vrede te sluiten, maar daar wilde de koning niets van weten.
Hij eiste dat alle 4500 soldaten die zijn leger verslagen hadden aan hem werden uitgeleverd, en bij de plaats Verden liet hij ze allemaal doden.
Daar liet nazileider Heinrich Himmler later een monument bouwen. Hij zag het bloedbad als een Frans-christelijke aanval op de oer-Duitse cultuur.
Na de massamoord grepen de Saksen weer naar de wapens, en Karel zag zich genoodzaakt een ‘eindoplossing van het Saksische probleem’ door te voeren.
In 784 trokken Frankische krijgers door het Saksische land, waar ze de oogst vernietigden, huizen afbrandden en de bewoners doodden of meenamen naar het Frankische Rijk als slaven.
De volkerenmoord ging de hele winter door, en niemand werd gespaard.
In het voorjaar kwam Karel met een vredesvoorstel: als Widukind naar hem toe zou komen en zich zou laten dopen, zou de koning hem ontzien en zijn schrikbewind beëindigen.
De Saksische leider ging akkoord, waarmee de oorlog eindelijk afgelopen was. In de jaren 790 laaide de strijd weer even op, maar de Franken bleven heer en meester.
Karel had gezegevierd. De Saksen waren gekerstend en namen de meeste gebruiken van de Franken over.
Paus heeft beschermheer nodig

Karel de Grote geschilderd door Albrecht Dürer tussen 1511 en 1513. Op dat moment waren de Rooms-Duitse regalia, inclusief de kroon van Karel de Grote, overgebracht naar Neurenberg, waar Dürer woonde. Ze kunnen dus naar het voorbeeld zijn geschilderd.
Terwijl hij de Saksen bevocht, breidde Karel zijn rijk ook in andere richtingen uit. Hij verdreef zijn neef van de Beierse troon, zodat hij de controle kreeg over belangrijke passen over de Alpen. Later maakte hij korte metten met de Avaren, een oorlogszuchtig ruitervolk uit het huidige Hongarije.
In het begin van de jaren 790 was Karel tevreden met zijn veroveringen. Alle vazalstaten langs de grenzen waren geheel in zijn macht, en hij stelde zich nu ten taak om de veroverde gebieden samen te voegen tot één rijk.
Paus Leo III hielp hem daarbij door hem op eerste kerstdag 800 een passende titel te verlenen. Een jaar eerder had het hoofd van de kerk het met machtige edelen aan de stok gekregen en was hij Rome uit gezet.
Hij verzocht Karel om hulp, en toen deze hem persoonlijk terug naar Rome bracht, eerde Leo zijn redder in nood door hem een promotie te geven:
‘Leo zette een kroon op Karels hoofd, en hij werd toegejuicht door alle Romeinen: de majesteit Karel, door God gekroond, de grote en vredelievende keizer der Romeinen.’
Zo beschreven de Frankische kroniekschrijvers de grootse gebeurtenis.

Op eerste kerstdag van het jaar 800 wordt Karel de Grote door paus Leo III tot keizer gekroond. Schilderij van Friedrich Kaulbach uit 1861.
Karel was nu de erfgenaam van de keizers van het West-Romeinse Rijk, een titel die al 300 jaar in onbruik was.
Om de Oost-Romeinse keizers niet voor het hoofd te stoten, had de paus echter een handigheidje ingebouwd: formeel werd Karel niet de keizer van het Romeinse Rijk, maar alleen van de stad Rome.
Karel bekommerde zich niet om dit detail. Aan zijn keizerstitel ontleende hij veel prestige.
Voorheen was hij slechts een veroveraar uit het Frankische Rijk geweest, maar nu was hij de heerser van alle volkeren van West-Europa.
Net zoals de paus aan het hoofd van de hele katholieke kerk stond, had Karel alle wereldlijke macht in handen.
Nu kon hij pas echt beginnen met het verzamelen van zijn landen en onder-danen in één groot rijk.
Europa wordt één

Rijk opgesplitst door Frankisch erfrecht
- Oranje: West-Francië ontwikkelde zich tot het koninkrijk Frankrijk.
- Geel: Midden-Francië verloor het van zijn twee sterkere buren.
- Rood: Oost-Francië werd in de 10e eeuw Duitsland en later het Heilige Roomse Rijk.
De adel en de rol van de kerk

Vanaf de kroning van Otto I in 962 droegen Duitse heersers de keizertitel van Karel de Grote.
Hertogen werden aangesteld als gouverneur en voerden het leger aan in de provincies. Graven stonden een stapje lager en kregen bestuurlijke en juridische taken.
Deze ambtelijke aanduidingen groeiden later tot adellijke titels uit, die in heel Europa in zwang raakten.
De directe plaatsvervangers van Karel waren de zogeheten missi dominici of zendgraven. Zij werden gerekruteerd onder Karels hovelingen en moesten erop toezien dat keizerlijke bevelen overal gehoorzaamd werden.
Terwijl de adel de bestuurlijke ruggengraat van het rijk vormde, kreeg de kerk de taak voor saamhorigheid en onderwijs te zorgen.
In kathedralen en kloosters kwamen scholen voor priesters, zodat er voor alle burgers in het rijk goed opgeleide geestelijken beschikbaar zouden zijn, die op hun beurt de boeren moesten onderwijzen.
Het hele volk moest minimaal het onzevader en de geloofsbelijdenis kennen. De priesters werden er ook toe aangespoord om kinderen te leren lezen.
De kerk verzorgde eeuwenlang het onderwijs in Europa en legde hiermee de grondslag voor de latere technische en wetenschappelijke vooruitgang.
Karel de Grote leeft voort

Buste van Karel de Grote. Deze zou de schedel van de Frankische keizer bevatten. Tentoongesteld in de schatkamer van de Dom van Aken.
Op latere leeftijd heerste Karel, die toen al de bijnaam ‘de Grote’ droeg, over een veranderd West-Europa.
‘Terwijl hij de winter doorbracht in Aken, verliet de keizer op 28 januari het aardse leven, op een leeftijd van circa 71 jaar.’ Net als de huidige historici kenden de Frankische chroniqueurs Karels precieze geboortedatum niet.
De machtigste West-Europese vorst sinds de val van het Romeinse Rijk was niet meer, en zijn rijk viel 30 jaar na zijn dood al uiteen. Maar de herinnering aan hem leeft ook nu nog voort.
Franse en Duitse vorsten zagen zichzelf als zijn erfgenamen en dosten zich uit met kronen, zwaarden en andere voorwerpen die van Karel geweest zouden zijn.
Zelfs Napoleon, die als een symbool van een nieuw tijdperk werd beschouwd, had 1000 jaar later Karel de Grote als voorbeeld.
Hij benoemde zichzelf tot keizer met de zegen van de paus, bezocht Karels graf in Aken en droeg de Longobardische IJzeren Kroon.
En vandaag de dag zetelt het machtscentrum van de EU in het vroegere middelpunt van het Frankische Rijk.