Maria Sjökarl huivert bij het horen van haar vonnis: 20 dagen in de gevangenis op water en brood. De jonge Zweedse vrouw wordt in 1793 veroordeeld voor incest met haar vader Nils – ondanks haar verklaring dat hij haar had gedwongen.
Vader krijgt 90 zweepslagen, maar sommigen stellen dat Maria’s straf erger is. Water was namelijk niet zo schoon als nu: het zat vol vuil en bacteriën. 20 dagen gedwongen leven op water en brood leidde vaak tot ziekte of, in het ergste geval, de dood.
Celstraf op water en brood was een strafvorm die in heel Europa werd ingezet, en het staat al sinds 1350 in het Zweedse strafboek. De gevangene mocht echter maar 28 dagen worden opgesloten – onder meer vanwege het risico op dodelijke ziekten.