Door opgravingen op middeleeuwse begraafplaatsen en botanalyses is vastgesteld dat de gemiddelde levensduur in grote delen van Europa 30 tot 35 jaar was. Nu is dat in West-Europa 79 jaar voor mannen en 84 voor vrouwen.
De kortere gemiddelde levensduur hield echter niet in dat middeleeuwers eerder oud werden. Maar het risico om aan een ziekte te sterven was veel groter dan nu, en vooral de hoge kindersterfte verkortte de gemiddelde levensverwachting flink.
In 1990 publiceerde de Australische arts Henry O. Lancaster een onderzoek naar de levensduur van edelen in het middeleeuwse Engeland.
Door alle doden onder de 21 weg te laten, bepaalde hij dat de rest pas stierf op gemiddeld 65-jarige leeftijd.