Middeleeuwse ridders waren zeer goed beschermd in gevechten. In de 11e eeuw droegen ze al een dik, gewatteerd vest – een wambuis – en een maliënkolder, die bestond uit met elkaar verbonden ijzeren ringen.
De vele sterke ringen beschermden de strijder tegen de meeste steken en schoten. Uit hedendaagse reconstructies en analyses blijkt dat een maliënkolder de drager vooral goed beschermde tegen zwaarden, lansen en pijlen.
Wie een ridder wilde doden, richtte zich daarom bij voorkeur op de onbeschermde plekken van het lichaam.