Gids voor de Jakobsweg: Tips van middeleeuwse reisleiders

Een half miljoen mensen liepen in de middeleeuwen jaarlijks de Jakobsweg naar Santiago de Compostella. Net als nu hadden de vele pelgrims onderweg behoefte aan inspiratie en tips. Lees mee in de bekendste reisgids van de 12e eeuw, vol vooroordelen over vreemde landen.

Achthonderd kilometer voor een jakobsschelp. Hier komen in de middeleeuwen jaarlijks een half miljoen pelgrims op af.

Door de zogeheten Jakobsweg af te leggen, van Zuidwest-Frankrijk door Spanje naar de kathedraal van Santiago de Compostella, verdienen ze het recht om de jakobsschelp te dragen, waarmee al hun zonden vergeven zijn.

De tocht is niet zonder gevaar. Veel pelgrims vriezen dood tijdens hun reis van Frankrijk naar Spanje door de Pyreneeën. Anderen sterven van de honger of door ziekte of worden door wilde dieren of bandieten overvallen.

Gelukkig kunnen de pelgrims voor vertrek het Liber Sancti Jacobi – het Boek van Sint-Jakobus – raadplegen, ook bekend als Codex Calixtinus.

De schrijver van het 12e-eeuwse Franse manuscript is niet bekend, maar hij heeft duidelijk zelf de tocht afgelegd. De tekst bevat gedetailleerde informatie en waarschuwingen tegen het vreemde, gevaarlijke Spanje.

De kathedraal is zo belangrijk voor de gelovigen omdat daar het graf van de apostel Jakobus de Meerdere zou liggen. Volgens de legende werd hij na zijn dood op wonderbaarlijke wijze over zee naar Santiago gebracht.

*Dit is de middeleeuwse gids voor de Jakobsweg, met inspiratie voor bezoekjes aan heiligengraven, waarschuwingen voor handtastelijke bergboeren en tips voor de omgang met veerlieden.

Weigering van pelgrims komt Poitiers duur te staan

Niet iedereen wil de pelgrims onderdak en voedsel geven. De Codex noemt een aantal voorbeelden van straffen van God die diegenen treffen die niet behulpzaam zijn.

In de stad Villeneuve (1 op de kaart bovenaan) beweerde een vrouw dat ze niets in huis had – maar het rook wel naar vers brood.

‘Maar de pelgrim zei tot haar: “Moge uw brood tot steen worden!” Toen hij weg was, vond de vrouw een steen op de plaats van het brood.’

In Poitiers (2 op de kaart bovenaan), maakte God het nog bonter. Twee pelgrims trokken vergeefs van huis tot huis. In het laatste huis kregen ze onderdak bij een arme man.

‘En door Gods ingrijpen stond die nacht de hele straat in lichterlaaie – vanaf het eerste huis waar de pelgrims om gastvrijheid hadden verzocht. Er waren 1000 huizen in de stad, maar door Gods genade bleef alleen
het huis waar Gods dienaars verbleven, overeind.’

Sommigen voorzien de pelgrims van voedsel – anderen drukken hun snor.

© The Art Archive

Hoed u voor alle valse heiligen!

De Jakobsweg loopt vooral in Zuid-Frankrijk langs talrijke heiligengraven, en de gids bevat een lange lijst met graven die de pelgrims zouden moeten aandoen. Met name de begraafplaats Alyscamps bij Arles (3 op de kaart bovenaan) is een bezoekje waard. Heiligengraven zijn populair, en de pelgrims moeten beducht zijn voor bedrog. Vooral Sint-Egidius valt ten prooi aan zwendel.

‘Wee de Hongaren die beweren het lichaam van Sint-Egidius te hebben. De monniken in Chamalières die denken dat ze zijn lijk hebben, zal het slecht vergaan. Die uit Saint-Seine die zijn hoofd zouden hebben, moeten neervallen. Zo ook de Normandiërs in Coutances, die zijn lichaam zouden hebben.’

De gids weet zeker dat de echte heilige in Arles ligt, want Sint-Egidius kan niet verplaatst worden. Dat is al eens geprobeerd – tevergeefs.

Sint-Egidius is de beschermheilige van armen en bedelaars.

© Bridgeman

Inhalige schippers verdrinken klanten

De pelgrims moeten vaak veel te veel betalen, en gewetenloze veerschippers laten soms met opzet hun boot omslaan.

Voor de Pyreneeën moeten de pelgrims een paar stroompjes oversteken bij het dorp Saint-Jean de Sorde. (4 op de kaart bovenaan). Hiertoe moeten ze met lokale veerlieden meevaren, maar de gids waarschuwt dat pelgrims hier op hun hoede moeten zijn.

‘Deze veerlieden zijn naar. Heel naar. De rivieren zijn klein, maar ze vragen veel geld voor hun diensten, of u dat heeft of niet. Als u een paard heeft, worden ze boos en eisen ze vier munten. Wees voorzichtig. De boten zijn klein en niet geschikt voor paarden, dus u belandt gemakkelijk in het water.

U kunt het beste uw paard aan het tuig vasthouden en het achter de boot aan laten zwemmen.’ De pelgrimsgids waarschuwt ook voor veerschippers die hun klanten zonder pardon laten verdrinken.

‘Wat u ook doet, stap niet in een overvolle boot, die plotseling kan omslaan. Deze veerlieden staan erom bekend kaartjes te verkopen en hun boot dan met zoveel pelgrims te vullen dat hij omslaat en de pelgrims verdrinken. Dit zijn zulke boosaardige schurken dat ze alle bezittingen van de doden met plezier stelen.’

Twee stroompjes bij het dorp Saint-Jean de Sorde in Zuid-Frankrijk leveren gevaar op tijdens de pelgrimage.

© Bridgeman

Rovers bespringen pelgrims als ezels

In de Pyreneeën (5 op de kaart bovenaan). gaan de pelgrims door de pas bij de berg Cize. Kooplui maken druk gebruik van deze pas, en volgens de pelgrimsgids was dit vroeger een beruchte plek.

‘Voordat Spanje christelijk werd, beroofden de heidense Basken pelgrims op weg naar Santiago niet alleen, maar ze besprongen ze als ezels om ze daarna te vermoorden.’

Heidense Basken zijn volgens de gids roofzuchtige maniakken.

© Bridgeman

Rivierwater doodt dieren en mensen

In Spanje moeten de pelgrims op hun hoede zijn voor giftige rivieren. ‘In het oosten, bij de plaats Lorca, stroomt de rivier de Río Salado. U moet uw paard daar niet drenken, want de rivier is dodelijk. Toen we op weg waren naar Santiago, ontmoetten we twee mannen uit Navarra (6 op de kaart bovenaan).

Zij slepen hun messen om de paarden van de pelgrims die uit de rivier hadden gedronken te villen. Toen wij ze aanspraken, logen ze dat het water drinkbaar was. We gaven onze paarden te drinken en twee stierven er meteen. Ze werden onmiddellijk gevild door de twee mannen’, meldt de Codex gebelgd.

Ook voor de plaatselijke keuken is het oppassen geblazen: ‘In Spanje moet u de vis die ze barbus noemen niet eten, want dan wordt u ernstig ziek of overlijdt u. Verder worden buitenlanders ziek van alle vis en al het rund- en
varkensvlees in Spanje en Galicië.’

Spanjaarden doen het met hun vee

Vooral moeten de pelgrims beducht zijn voor Spanjaarden. Mensen uit Castilië (7 op de kaart bovenaan) zijn ‘gruwelijk en vals’, terwijl Galiciërs (8 op de kaart bovenaan) ‘meer op ons Fransen lijken dan de andere Spaanse wilden, maar ze hebben een kort lontje’.

Het ergst zijn inwoners van Navarra. Hun taal is ‘zo ruw dat het is alsof je een hond hoort blaffen’. Ze dragen vodden en gedragen zich als varkens:

‘Hun eet- en drinkgewoonten zijn smerig. Het hele gezin (bediende, man, dienstmeisje en minnares) eet met de handen uit dezelfde trog als waarin het voedsel bereid is.’

De Codex meldt ook dat wanneer mensen uit Biskaje en Alava opgewonden raken, mannen en vrouwen ‘hun edele delen aan elkaar tonen’. In Navarra hebben de inwoners zelfs seks met hun vee.
‘Ze plaatsen sloten op het achterste van hun muildieren om ze voor zichzelf te houden.’

De gids waarschuwt dat mensen uit Navarra zieke perverselingen zijn.

© Gerry Dawes Spain

Overspelige vrouw kust hoofd van dode minnaar

(9 op de kaart bovenaan) Het doel van de reis, Santiago de Compostella, wordt uitvoerig beschreven in de Codex. Er is informatie over alle tien kerken van de stad, maar vooral over de kathedraal met de botten van Sint-Jakobus.

De grootte van de kerk wordt inzichtelijk gemaakt met menselijke maten. ‘De kathedraal van Santiago is 53 man lang, van de westelijke ingang tot het altaar, en 39 man breed. De hoogte is 14 keer die van een man.’

Maar het is niet een en al schoonheid wat de klok slaat. ‘We moeten ook niet vergeten de vrouw te aanschouwen die naast de Verzoeking van Christus staat. In haar handen houdt ze het hoofd van haar minnaar.

Haar man heeft hem onthoofd, en ze moet de dode elke dag twee maal kussen.’ ‘Welk een bewonderenswaardige straf voor een overspelige vrouw. Daar kunnen we van leren’, schrijft de gids.

Na een reis van 800 km bereiken de pelgrims Santiago – en verlossing.

© Bridgeman