Akg-Images/Ritzau Scanpix
Flagellanten

Flagellanten waren bloedfanatiek

De dag des oordeels is nabij volgens een middeleeuwse sekte. De mens kan alleen verlost worden door zichzelf met een zweep te bewerken. Dit idee verspreidt zich als een lopend vuurtje, en zelfs de paus staat machteloos.

In 1259 was de monnik Justinus getuige van een zeer merkwaardige gebeurtenis. De inwoners van het Italiaanse Perugia namen collectief de zweep ter hand om zichzelf te geselen.

‘Ze waren zo godvrezend dat ze allen, edelen of burgers, jong of oud, ja zelfs kinderen van vijf jaar, naakt over straat gingen zonder enige schaamte. Ze droegen een leren lendendoek, en onder luid geweeklaag en geschreeuw geselden ze hun eigen ruggen tot bloedens toe’, schreef de monnik ontdaan.

Justinus had nog nooit zoiets gezien. Hij beschreef de zelfkastijding als maniakaal fanatisme, dat was ontstaan door de groeiende chaos en wetteloosheid. De inwoners van Perugia werden als eersten bevangen door de hysterie die zich over bijna het gehele Italiaanse schiereiland zou gaan verspreiden.

De beweging achter de massahysterie werd ‘flagellantisme’ genoemd, naar het Latijnse woord voor ‘geselen’.

Flagellanten-Hongarije

‘In het jaar des Heren 1263 begonnen mensen overal rond te lopen en zichzelf te kastijden,’ staat er bij deze afbeelding uit het Hongaarse manuscript Chronicon Pictum uit 1358.

© Mark of Kalt/Wikimedia Commons

Zweep sprak iedereen aan

Zelfkastijding was geen onbekend verschijnsel in de middeleeuwen. Al eeuwen pijnigden christelijke monniken en kluizenaars zich om vroomheid en berouw te tonen. Zo beschrijft bisschop Theodorus van Cyrus godvruchtige kluizenaars die ketenen of een ijzeren harnas met pinnen aan de binnenkant droegen, om zichzelf continu te herinneren aan het lijden van Christus. De heilige Dominicus Loricatus, die in de 11e eeuw in een Italiaans bos woonde, geselde zichzelf wekelijks; volgens overleveringen sloeg hij zichzelf tijdens het vasten wel 50.000 keer per dag.

Anders dan hun eenzame voorgangers spraken de flagellanten in de 13e eeuw veel mensen aan – ook niet-gelovigen. Niet alleen armen en boeren, maar ook de gegoede middenstand en edelen pakten een zweep of stok om zichzelf ten overstaan van de menigte af te ranselen, onderwijl psalmen zingend en zich op de grond werpend.

Het was niet goedgekeurd door een kerkvader, noch aanbevolen door een geestelijk leider, maar het was door een eenvoudige ziel bedacht. De monnik Justinus van Perugia

De katholieke kerk keek verontrust toe hoe de heersende wereldorde op zijn kop werd gezet. Dieven toonden berouw en gaven hun gestolen waar terug, de lokale overheden werden bevangen door medelijden en openden de gevangenispoorten, en bannelingen mochten weer naar huis terugkeren.

‘Ze (de kerk, red.) vroegen zich af hoe zo’n vurige uiting van vroomheid had kunnen ontstaan. Het was niet goedgekeurd door een kerkvader, noch aanbevolen door een geestelijk leider, maar het was door een eenvoudige ziel bedacht en had navolging gekregen van geleerden en leken’, schreef Justinus.

Lupercalia in het Romeinse Rijk

In het Romeinse Rijk vond jaarlijks op 15 februari het feest Lupercalia plaats. Mannen renden rond en bewerkten vrouwen met de zweep om hun vruchtbaarheid te stimuleren.

© Andrea Camassei/Wikimedia Commons

Zweep knalde ook in de oudheid

Massaal de straat op

De vroomheid sloeg al snel om in godsdienstfanatisme. Binnen enkele jaren hadden de flagellanten duizenden aanhangers uit alle lagen van de maatschappij, die allen even fanatiek meededen. De beloning was vergeving van alle zonden, uitstel van de dag des oordeels en een korter verblijf in het vagevuur.

‘Niet alleen overdag, maar ook nog ’s nachts zwierven er – ondanks de barre winter – tienduizenden berouwvolle mensen met een brandende waskaars in de hand door de straten. Deze taferelen zag je ook in dorpen en steden, en zelfs in de bergen en op de velden leek het wel alsof er overal smekende stemmen weerklonken’, vertelt Justinus.

Ook vrouwen namen deel aan de nieuwe godsdienstwaanzin, maar wel binnenshuis, aldus de monnik.

Flagellanten-Goya schilderij

Hoewel meerdere koningen flagellantisme verboden, ging de zelfkastijding nog eeuwen door in Spanje. Hier een stoet geschilderd door de kunstenaar Francisco Goya begin 19e eeuw.

© Francisco de Goya/Wikimedia Commons

Grotbewoner had 10.000 volgers

De kerk tolereerde het verschijnsel totdat de zelfkastijding in de 13e eeuw een alarmerende omvang aannam. Na een periode van mislukte oogsten ging een groot deel van Europa gebukt onder hongersnood. En als het graan niet groeide en er hongersnood dreigde, was dat in de ogen van boeren en burgers een straf van God. Velen keerden zich af van de kerk en zochten naar nieuwe wegen om Gods toorn te bedaren.

Bij de flagellanten was iedereen welkom. Ze hadden geen formele leider, geen regels en geen hiërarchie, en één iemand met charisma kon voor toenmalige begrippen enorme mensenmassa's op de been krijgen. In Perugia was de beweging ontketend door de kluizenaar Raniero Fasani. Hij verkondigde dat een engel hem had verteld dat de stad vernietigd zou worden als de burgers geen berouw tonen, en al snel begon de zelfkwelling. Fasani vormde een broederschap, die aanhangers kreeg in heel Italië. En al snel trokken 10.000 mensen door het land.

Wie niet mee wilde doen, werd ervan beschuldigd een verbond met de duivel te hebben gesloten, men ging joden vervolgen en hele gebieden liepen leeg doordat de bevolking zich aansloot bij de processies van de flagellanten.

De kerk had er moeite mee dat de sekte beweerde dat volgelingen alleen door geseling voor hun zonden konden boeten. Van oudsher was de kerk de enige die vergeving kon schenken en de sekte vormde nu ineens een bedreiging voor de kerk. De paus voelde zich genoodzaakt in te grijpen: hij vaardigde in 1261 een verbod uit op de sekte en bestempelde de flagellanten als ketters.

Flagellanten-Neurenbergkroniek

Het tijdperk van de flagellanten duurde maar iets meer dan een eeuw, maar de spontane beweging maakte veel indruk in de middeleeuwen en wordt veel vermeld in bronnen, zoals de Kroniek van Neurenberg.

© Hartmann Schedel/Wikimedia Commons

Duitsers kregen er geen genoeg van

De sekte verloor na het ingrijpen van de paus geleidelijk zijn greep op Italië, maar breidde zich wel uit in Oostenrijk en Frankrijk, en naar het noorden tot in het huidige Tsjechië, Polen en Duitsland, waar nieuwe volgelingen de zelfkastijding voortzetten.

Toen Zuid-Duitsland rond 1349 door de pest werd getroffen, leefde de beweging weer helemaal op. Kroniekschrijver Matthias von Neuenburg beschrijft hoe 200 boetedoeners de stad Speyer in trokken en door een enorme menigte werden onthaald.

‘Ze stelden zichzelf op op een op de grond getekende cirkel en trokken hun kleding uit, op een lendendoek na. Ze cirkelden rond met hun armen opzij als een kruis of ze wierpen zich plat neer. Daarna stonden ze weer op en begonnen ze op de maat van de psalmen die ze zongen, hun buurman te slaan met een gesel – voorzien van knopen en vier scherpe ijzeren punten. Op een bepaald teken knielden ze en stortten ze languit ter aarde, jammerend en kreunend.’

Flagellanten

Halverwege de 14e eeuw waren de flagellanten bijzonder populair en hielden ze grote processies. Vooral in Duitsland kreeg de sekte er duizenden nieuwe aanhangers bij.

© The Granger Collection/Ritzau Scanpix

Sekte stelde toelatingseisen

Met name rond Speyer en Straatsburg ontstonden er veel sekten van boetelingen met duizenden volgelingen. Bij de Kruisbroeders waren zoveel aanmeldingen dat ze voorwaarden voor toelating stelden. Alle volgelingen moesten vier pfennig per dag te besteden hebben voor hun levensbehoeften, ze moesten hun zonden hebben opgebiecht, hun vijanden hebben vergeven en de toestemming hebben van hun echtgenote.

Flagellanten waren ervan overtuigd dat ze uit godsvrucht handelden. Een ooggetuige vertelt dat de boetedoeners die hij had ontmoet, zeker wisten dat hun instructies kwamen van een heilige brief van Jezus, die door een engel was bezorgd. In de brief zou Gods zoon zijn ongenoegen uiten over zondaars, vooral godslasteraars, mensen die de sabbatdag ontheiligden of overspel gepleegd hadden. Berouwvolle mensen konden boete doen door 34 dagen in ballingschap te leven en zichzelf dagelijks te straffen.

VIDEO: Filipijnse mannen kastijden zichzelf

Tijdens Holy Week, de week voor Pasen, trekken Filipijnse mannen door de straten terwijl ze zichzelf tot bloedens toe geselen om vergiffenis voor hun zonden te vragen. De katholieke kerk veroordeelt dit oude gebruik, maar het vindt elk jaar opnieuw plaats.

Ze wilden doden laten herrijzen

De populariteit van de flagellanten had te maken met de pest. Hoe meer slachtoffers de ziekte maakte, hoe groter de sekte werd. Op het hoogtepunt van de Zwarte Dood, tussen 1347 en 1349, werden ze in veel Duitse steden door juichende mensenmassa’s ingehaald.

‘Ze trokken goed georganiseerd en strak geleid, vergezeld van zangers door de steden. Hun hoofden waren tot de ogen bedekt, hun blik was omlaag gericht. Uit alles sprak diep medeleven en verdriet. Overal werden ze verwelkomd met klokgelui, door een grote schare mensen die van ver kwamen om hun gezang te horen en naar hun boetedoening te kijken’, aldus de Duitse historicus J.F.C. Hecker.

‘Op een bepaald teken knielden ze en stortten ze languit ter aarde, jammerend en kreunend.’ Kroniekschrijver Von Neuenburg over flagellanten
Flagellanten-Italië

In het Italiaanse Guardia Sanframondi tonen de inwoners eens in de zeven jaar berouw door rond te lopen als flagellanten. Ze slaan zichzelf symbolisch met metalen zwepen.

© Gianfranco Vitolo/Wikimedia Commons

De beweging werd al gauw zo groot dat ze de kerk links liet liggen en via volkspsalmen haar boodschap verkondigde. In Straatsburg probeerde een aantal flagellanten hun geestelijke macht te tonen door een overleden kind tot leven te wekken en boze geesten te verdrijven. Toen ze de Rooms-Duitse keizer Frederik II, die al een eeuw dood was, wilden laten herrijzen, ging het de katholieke kerk te ver.

De poging tot herrijzenis was ketterij, en in 1349 vaardigde paus Clemens VI (1291-1352) een banbul uit tegen de flagellanten. Hij werd gesteund door de Duitse bisschoppen en de beweging leek een aantal jaren uitgerangeerd.

Flagellanten-Catharina de’ Medici

Koningin Catharina de’ Medici was een fervent zelfkastijder.

© François Clouet/Wikimedia Commons

Franse koningin hanteerde de zweep

Beweging dunde langzaam uit

Het was niet eenvoudig om korte metten te maken met het bijgeloof en de hysterie, en ondanks het verbod kwamen de flagellanten toch bij elkaar. Zo kreeg een Italiaanse boer in 1399 een visioen dat een kortstondige opleving inluidde. Ruim 15.000 boetedoeners kwamen in de stad Modena bijeen, maar de kerk greep in en de leiders belandden als ketters op de brandstapel.

In Duitsland lukte het Karl Schmidt om een grote groep aanhangers te vergaren. Ze waren ervan overtuigd dat Schmidt een herrezen profeet uit het Oude Testament was die niet sterven kon. Dat idee werd ontzenuwd toen de inquisitie Schmidt en zijn gevolg in 1414 op de brandstapel zette.

Eind 15e eeuw waren er zo goed als geen flagellanten meer over.