Polfoto/TOPFOTO/Ritzau Scanpix

Familie De’ Medici bereikte de top met geweld

Omkoping, allianties en bloedwraak – de familie De’ Medici schuwde geen middel. Binnen een paar jaar groeiden de leden uit van wolhandelaars in Florence tot rijke bankiers. Zelfs de paus stond bij hen in het krijt.

Het begon als een heel gewone paaszondag, die 26 april 1478. De burgers van Florence maakten zich klaar om naar de kerk te gaan. Zo ook de broers Lorenzo en Giuliano de’ Medici, die via hun bank in de praktijk de baas waren over de stad.

Giuliano had eigenlijk de mis willen overslaan omdat hij zich niet lekker voelde, maar twee kennissen hadden hem weten over te halen om toch te gaan en ondersteunden hem op weg naar de domkerk.

Toen de kerkklokken luidden om de zegen aan te kondigen, wisselden de twee mannen een snelle blik. Ze trokken hun mes en doorboorden Giuliano voor de ogen van 10.000 kerkgangers 19 keer. Op hetzelfde moment voelde Lorenzo, bijgenaamd ‘Il Magnifico’, de hand van de priester op zijn schouder.

Hij draaide zich om, dook weg en ontliep zo een dodelijke messteek in zijn hals. Lorenzo vluchtte het gebouw uit, terwijl Giuliano op de kerkvloer zijn laatste adem uitblies.

De macht van de Medici’s was de andere rijke families van Florence een doorn in het oog. In 1478 pleegden ze een moordaanslag op Giuliano de’ Medici in de kathedraal van de stad.

© Album/Ritzau Scanpix

Het gerucht van de aanslag ging snel rond. De broers waren de eigenaren van de beroemde Medici-bank en stamden af van de zeer gerespecteerde Giovanni de’ Medici. Hun familie was een van de rijkste en machtigste van Europa en had diverse indrukwekkende gebouwen neergezet in Florence.

Ook hadden ze de grootste kunstenaars uit die tijd naar de stad gehaald, opdat hun stad kon profiteren van hun rijkdom. Na de moord gingen de Florentijnen de straat op, gedreven door wraakzucht.

Leden van de familie Pazzi, de politieke en economische rivalen van de Medici’s, die de aanslag mede hadden gepland en uitgevoerd, werden gelyncht of moesten de stad ontvluchten, en hun bezittingen werden geplunderd. Een Pazzi die niet wist te ontkomen, werd opgehangen. Zijn verminkte lijk werd door een woedende menigte door de straten gesleept en daarna in de rivier de Arno gegooid.

Heel Florence keerde zich tegen de familie Pazzi na de moord op Giuliano de’ Medici. Meer dan 30 leden van de familie werden op straat vermoord.

© Odoardo Borrani

Wolhandelaars worden bankiers

Meer dan 70 mannen werden schuldig bevonden aan de moord op Giuliano de’ Medici en geëxecuteerd. Aartsbisschop Salviati, die het brein achter de aanslag zou zijn, werd opgehangen op het stadhuisplein. De familie Pazzi werd geschrapt uit alle officiële papieren. Een grotere schande was nauwelijks denkbaar in het toenmalige Florence.

De boodschap was duidelijk: kom niet aan de Medici’s.

Lorenzo’s overgrootvader, Giovanni de’ Medici, had de bank opgericht die de familie tot de machthebbers van Florence had gemaakt. Het geslacht kwam oorspronkelijk van het platteland en verdiende de kost als simpele handelaars in wol. De Medici’s hadden het niet breed, en Giovanni werd in 1360 in armoede geboren.

Na de dood van zijn vader was er niet veel geld over, en Giovanni ging bij de bank van een familielid werken. Hier leerde hij het vak van bankier, en hij was er zo goed in dat hij op den duur de leiding kreeg over de afdeling in Rome. Na een aantal jaren had hij genoeg kennis vergaard om naar Florence terug te keren en zijn eigen bank te openen.

Na de moord op Giuliano de’ Medici werden de schuldigen opgespoord en opgehangen. Leonardo da Vinci liet zich door de executies inspireren.

© Leonardo da Vinci & Shutterstock

Italianen voeren rente in

Het eerste banksysteem ter wereld was opgezet door de tempeliers. Toen deze orde in 1310 werd uitgeroeid, zagen vooral de Italianen hun kans schoon om in het gat te springen, en in rijke steden als Florence en Milaan werden banken geopend. Met de nieuwe bankiers kwamen er ook nieuwe spelregels.

De tempeliers hadden geen rente geëist, omdat woeker in strijd was met de Bijbel, maar de Italianen begonnen te speculeren. En ze deinsden er niet voor terug de regels van de kerk te omzeilen en geld te verdienen aan het verstrekken van leningen aan mensen in nood.

Een veelgebruikte methode was dat de klant een leenbrief kreeg die hij bij andere filialen van de bank kon ‘inwisselen’ tegen geld. In plaats van rente betaalde de klant kosten om het geld uitbetaald te krijgen. Op die manier kon de kerk er niets van zeggen.

Een andere methode was dat bankklanten de bank korting gaven bij andere zaken. Naast het bankieren dreef de familie De’ Medici namelijk ook handel in wol en textiel. Door aan hun leveranciers geld uit te lenen, kregen de Medici’s korting op de inkoop.

De tempeliers staan bekend als strijdlustige monniken die in de kruistochten vochten. Maar ze werden rijk met bankzaken.

© Historia/Shutterstock/Ritzau Scanpix

Tempeliers waren de eerste bankiers

De Medici’s waren niet de enigen die dit soort kunstgrepen toepasten, maar ze waren er wel beter in dan veel anderen. Ook begrepen ze hoe belangrijk het was om bondgenootschappen te sluiten die hun belangen konden bevorderen.

Bij een pauselijk conflict begin 15e eeuw had Giovanni met vooruitziende blik de winnende kant gekozen. Daarna werd de nieuwe vestiging van de bank in Rome de bank van de paus. De kerk was een grote klant, want Giovanni moest de kerkbelasting innen.

De Medici-bank liet zich goed betalen, want 10 procent van het belastinggeld kwam terecht in de zak van Giovanni. Met de zegen van de paus werden burgers die hun belasting niet konden betalen in de ban gedaan, wat een enkeltje naar de hel betekende.

De paus zelf had veel krediet bij de bank, en het filiaal in Rome werd een soort mobiele bank, die de paus volgde op zijn reizen. Gaandeweg kregen Giovanni en de paus een hechte band, en die vriendschap leverde onbegrensde macht op. Zo is er een geval bekend waarin de benoeming van een bisschop werd opgeschort totdat zijn vader zijn schuld aan de Medici-bank had betaald.

De drie De’ Medici-patriarchen

© Leemage/Getty Images & Shutterstock

Giovanni de' Medici – De stichter

De Medici-bank werd in 1397 door Giovanni opgericht, met het enorme vermogen van de familie als basis.

© The Uffizi Gallery & Shutterstock

Cosimo de' Medici – De strateeg

Met gewiekstheid en gevoel voor allianties liet Cosimo de bank uitgroeien tot de grootste van Europa.

© Girolamo Macchietti

Lorenzo de' Medici – De verspiller

Onder achterkleinkind Lorenzo (‘Il Magnifico’) stortte de bank in. Hij was meer geïnteresseerd in kunst.

Cosimo is van alle markten thuis

Toen Giovanni in 1429 stierf, nam zijn zoon Cosimo het bedrijf over. Onder zijn leiding werden de Medici’s een van de machtigste families van Florence. Hij maakte de bank tot de winstgevendste van Europa, met filialen in onder meer Londen, Antwerpen, Bazel, Lyon en Lübeck. Het succes was er mede aan te danken dat Cosimo de bank met handel combineerde.

Hij verschafte zijn klanten in Europa behalve geld ook specerijen en zijde uit Azië, huiden uit de Oostzeelanden, olijfolie uit het Middellandse Zeegebied, wol uit Engeland en textiel uit Italië. Cosimo was van alle markten thuis en leverde zelfs relikwieën, slaven, giraffen en gecastreerde koorknapen.

‘Blijf uit het felle licht van de publiciteit.’ Giovanni de' Medici tegen zijn zoon Cosimo

Ondanks zijn grote rijkdom zorgde Cosimo er altijd voor om niet te veel op te vallen. ‘Blijf uit het felle licht van de publiciteit,’ had zijn vader gezegd, en Cosimo nam dat advies ter harte.

Hij kleedde zich sober en bouwde geen prachtige paleizen, ook al had hij het geld ervoor. Toch was het voor iedereen duidelijk hoe machtig Cosimo was. Op den duur werkte ongeveer de helft van de Florentijnse mannen voor hem en was vrijwel iedereen in de stad, rijk of arm, hem iets verschuldigd.

Om uit de publiciteit te blijven liep Cosimo het liefst met een grote boog om de politiek heen. In de praktijk was dat echter onmogelijk, want zo’n machtige familie kwam er niet onderuit om de stad mede te besturen. Als gevolg daarvan kreeg hij de hoofdrol in een conflict dat illustreert dat de Medici’s zich niet verheven voelden boven omkoping en wraak, en het grote netwerk wisten te benutten dat ze hadden opgebouwd.

Diverse inwoners wilden dat Florence buurstad Lucca zou bezetten, maar Cosimo was er van begin af aan tegen. Na vier jaar oorlog was de verovering nog steeds niet gelukt en de familie Albizzi, de aartsvijand van de Medici’s, maakte de stadsraad wijs dat dit kwam doordat Cosimo de stad had verraden. De dichter Filelfo, een vriend van de Albizzi’s, had al wat voorwerk gedaan door het gerucht te verspreiden dat het huis De’ Medici er alleen maar op uit was om Florence uit te buiten voor eigen gewin.

Cosimo moest op het matje komen en werd opgesloten in een torenkamertje. Intussen verzamelden de Albizzi’s steun om Cosimo voor hoogverraad te laten executeren. In 1433 wist hij echter door omkoping te ontsnappen en verliet hij de stad in het holst van de nacht.

In 1433 ontvluchtte Cosimo de’ Medici Florence om niet te worden geëxecuteerd wegens hoogverraad. Via allianties wist hij de gunst van het stadsbestuur terug te winnen, en een jaar later keerde hij triomfantelijk terug.

© Azoor Photo Collection/Imageselect

In het jaar erop zoemde het weer van de geruchten in de stad, deze keer afkomstig van bondgenoten van de Medici’s. Cosimo zou bezig zijn een bank op te bouwen in Venetië. Uit angst om een fortuin mis te lopen, schonk de stadsraad Cosimo gratie en verwelkomde ze hem met open armen. Uit wraak liet Cosimo 90 van zijn vijanden, inclusief de Albizzi’s, uit de stad verbannen.

Filelfo, die het boze gerucht over Cosimo de wereld in had geholpen, schrok geweldig van Cosimo’s terugkeer en vluchtte de stad uit. Maar op een donkere nacht haalde het lot hem in. Een groep mannen overviel Filelfo in een steeg. Ze hielden hem in bedwang, terwijl een van hen met een mes Filelfo’s gezicht bewerkte.

Zijn leven werd gespaard, maar hij droeg de rest van zijn leven de littekens van che brutta figura – wraak door vernedering. Het was het ultieme gezichtsverlies, en leerde hem dat de Medici’s hun vijanden nooit vergaten.

De katholieke kerk verbood rente, maar de familie De’ Medici vond de mazen in de religieuze voorschriften. In korte tijd werd de Medici-bank de grootste en meest succesvolle van Europa.

© Look and Learn/Bridgeman Images & Shutterstock

Medici’s bleven altijd een stap voor

Erfgenaam laat het breed hangen

Cosimo gaf niet om politiek, maar wilde wel een belangrijke rol spelen voor de kunsten. Zoals veel rijkeluiszonen had hij een goede opleiding gehad. Hij sprak veel talen, nam deel aan debatgroepen en had een grote interesse voor de kennis en wetenschap van de oude Grieken.

Daarom verzamelde hij een omvangrijke bibliotheek, waar enkele zeer kostbare manuscripten stonden. Hij trok geleerden aan om aan de lokale universiteit te doceren en nam de beste kunstenaars en architecten in de arm om Florence te verfraaien.

De Medici’s lieten vele gebouwen neerzetten in Florence. Het Palazzo Medici-Riccardi is een belangrijk voorbeeld van renaissancearchitectuur.

© Shutterstock

In 1464 overleed Cosimo en ging het familie-imperium over op zijn zoon Piero. Deze stierf echter slechts vijf jaar later door ziekte en liet zijn vermogen na aan zijn zoon Lorenzo. Als eerste Medici had deze een opvoeding gehad die een koning waardig was.

Lorenzo’s moeder was dol op luxe en zorgde dat het haar zoon aan niets ontbrak: hij kreeg les van de beste geleerden uit die tijd, droeg de mooiste kleren en leerde zich te gedragen als een edelman. Van de ingetogenheid die bij Giovanni en Cosimo zo hoog in het vaandel had gestaan, was niets meer over.

De nieuwe Medici’s lieten zich graag bewonderen. En de mensen waren gek op Lorenzo. Ondanks zijn extravagante kleren, met lange banen fluweel, glanzende parels en dure edelstenen, zagen ze hem nog steeds als een man van het volk, die zich vanuit armoede had opgewerkt. ‘Il Magnifco’ was zijn bijnaam, de prachtige.

Lorenzo raakt alles kwijt

Lorenzo liet het familiefortuin ten goede komen aan de kunst. Hij zorgde ervoor dat kunstenaars zich eindelijk uit de greep van de kerk konden bevrijden en maakte Florence tot het centrum van de renaissance.

Hij ging om met beroemde kunstenaars als Michelangelo, Leonardo da Vinci en Sandro Botticelli, en de naam De’ Medici werd synoniem met de Italiaanse renaissance. Niccoló Machiavelli, die zijn boek De vorst aan Lorenzo opdroeg, noemde hem ‘de grootste beschermheer van de literatuur en de kunst die ooit heeft geleefd’.

Terwijl Giovanni en Cosimo prijs stelden op discretie, schrok Lorenzo er niet voor terug openlijk de strijd aan te binden met zijn politieke rivalen. Via omkoping en stromannen bij het stadsbestuur heerste hij over Florence, en hij gebruikte het belastingstelsel om zijn tegenstanders onder de duim te houden.

Dat leverde hem wel vijanden op, en diverse vooraanstaande personen in de stad beraamden een aanslag op hem. De haat kwam tot uiting op die paaszondag in 1478, toen Lorenzo’s broer Giuliano in de domkerk werd gedood.

Drie gouden lelies, het symbool van de Franse koningen, staan op het wapenschild. Lodewijk XI gaf de Medici’s in 1465 toestemming het symbool te gebruiken in ruil voor kwijtschelding van een deel van zijn schuld.

© Florentine school

Medici velde een reus

Hierna ontstond er wrijving tussen Lorenzo en paus Sixtus IV, omdat deze zijn zegen zou hebben gegeven aan de aanslag. De paus was geen fan van de Medici’s en pareerde de beschuldigingen door al het bezit van de familie in Rome te confisqueren en Lorenzo in de ban te doen.

Daarnaast smeedde de paus een alliantie met de koning van Napels en stuurde hij een invasieleger naar Florence. Lorenzo’s bondgenoten hadden geen vertrouwen meer in hem en boden weinig hulp. De crisis werd pas bezworen toen Lorenzo uit wanhoop naar Napels ging en vrede sloot met de koning.

Lorenzo gaf openlijk toe dat hij geen zakelijk inzicht had en liet het bestuur van de bank grotendeels over aan zijn adviseurs en filiaalhoofden. Daardoor raakte hij de controle kwijt en ging het snel bergafwaarts. Het conflict met de paus had hem veel geld gekost, en het hielp niet mee dat de Engelse koning Eduard IV, aan wie de bank enorm veel geld had geleend, zijn schuld niet kon terugbetalen. Een aantal bankvestigingen in het buitenland moest sluiten, en de rest stond op de rand van het bankroet.

Lorenzo I omringde zich met allerlei grote renaissancekunstenaars. Met financiële steun van de Medici’s verfraaiden zij Florence met hun kunst.

© Peter Horree/Imageselect

Om zijn tekorten te dekken deed Lorenzo een greep in het spaargeld van zijn twee neefjes. Ook de stadskas werd geplunderd, maar niets kon de bank nog redden. In 1492 stierf Lorenzo op 43-­ jarige leeftijd, en daar­mee waren ook de gloriedagen van de Medici-bank voorbij.

Lorenzo’s zoon Piero erfde wat er nog over was van de bank, maar hij was een slechte, arrogante leider. Twee jaar later werden de Medici’s Florence uit gezet. De laatste bankfilialen werden opgeheven en het resterende geld werd uitbetaald aan crediteuren.

Toen de Medici’s 18 jaar later naar Florence terugkeerden, was er van de bank niets meer over. Door oorlogen en list wist de familie tijdelijk de macht terug te krijgen, en ze bracht vorsten, hertogen, pausen en koninginnen voort. Maar geen van hen kon tippen aan Giovanni, Cosimo en Lorenzo.

De mannelijke lijn van de Medici’s stierf in 1737 uit. Toen had de familie 300 jaar met wisselend succes over Florence en delen van Italië geregeerd.

Dankzij een bank.