Diep in de gletsjers van de Alpen lag 800 jaar lang het bewijs verborgen dat de luchtvervuiling sterk toenam na een gruwelijke moord.
Tot die conclusie komen archeologen van de universiteit van Nottingham, die ijskernen uit de Zwitserse Alpen onderzochten. Het ijs vormt een archief van de chemische samenstelling van de lucht, dat duizenden jaren teruggaat.
De onderzoekers ontdekten dat de hoeveelheid loodisotopen daalde rond 1170, toen de aartsbisschop van Canterbury, Thomas Becket, werd vermoord in opdracht van de Engelse koning Hendrik II. Een paar jaar later steeg het loodgehalte in de atmosfeer weer.
Vervuiling kwam uit Engelse mijnen
Aan de hand van geavanceerde weermodellen kunnen experts zien dat het loodstof door de wind van Engeland naar de Alpen werd meegevoerd.
Toen de onderzoekers de uitkomst naast belastingdocumenten over de middeleeuwse lood- en zilverproductie legden, vonden ze een verbazingwekkende overeenkomst.
Vanaf het moment dat de productie en de belastingopbrengst daalden, liep ook het loodgehalte in het ijs terug.