Koning verbood seks en doedelzak

De Ieren waren zo onbeschaafd dat ze de Engelsen konden besmetten, zo vond de koning. Hij scheidde de barbaren van de verfijnde Engelsen en verbood alles wat Iers was – van seks tot balspelen.

Wie de nieuwe wetten van de Engelse koning overtrad, kon een strenge straf tegemoetzien.

© Brigdeman

Onbetrouwbaar, wild en vies. De kroniekschrijver Gerald van Wales walgde van de Ieren toen hij in 1183 kennis met hen maakte. De eilandbewoners waren ‘een volk dat slechts consequent is in één ding: zijn primitiviteit’.

Hij wijdde een aantal pagina’s van zijn werk Topographia Hibernica aan de Ieren, en met name één woord kwam daarin regelmatig terug: barbarij.

‘Dit volk is waarachtig barbaars. Ze laten hun haar en baard alle kanten op groeien. Me dunkt dat al hun gebruiken even barbaars zijn,’ schreef hij, en hij foeterde nog een tijdje door: ‘Ze kunnen niets en zijn niet in staat iets te leren.

Ze volharden in de barbaarsheid waar ze in zijn geboren en opgegroeid alsof het de normaalste zaak van de wereld is.’

Gerald van Wales had wel waardering voor één eigenschap van de Ieren: ‘Hun muzikanten zijn redelijk goed.’

De Topographia Hibernica was nogal ongenuanceerd. En dat paste precies in het straatje van de broodheer van Gerald van Wales: de Engelse koning Hendrik II.

Na een aantal invasies van Ierland had hij in 1171 de stamhoofden eindelijk zo ver gekregen om trouw aan hem te zweren. Met het werk van Gerald in handen kon hij aan zijn onderdanen vertellen dat hij de Ieren een dienst bewees door hun land te koloniseren.

Engelsen trouwen met Ieren

Ruim 200 jaar later had het boek van Gerald zijn werk gedaan. De meeste Engelsen waren van mening dat de Ieren niet in staat waren hun eigen land te besturen. Het waren immers ‘dierlijke en onbeschaafde mensen’.

De Engelse koning Eduard III had evenmin een hoge dunk van de Ieren. En hij had dan ook niet verwacht dat zijn volk in de ban zou raken van alles wat Iers was.

Sinds de invasie in de 12e eeuw waren veel Engelsen de Ierse Zee overgestoken om zich in het nieuwe land te vestigen Maar naarmate de jaren verstreken gebeurde er iets raars: de

Engelse kolonisten raakten besmet met de ‘Ierse ziekte’. Ze trouwden met Ierse vrouwen, leefden Iers en spraken al snel beter Gaelisch dan de Ieren zelf.

De koning werd zelfs bestookt met klachten en smeekbedes om hulp van zijn onderdanen op het eiland die nog probeerden op Engelse wijze te leven en hem trouw bleven.

Volgens berichten uit Ierland reikte de macht van de Ierse hoofdmannen nu tot aan het gebied rond Dublin, waar ze ‘zwarte huur’ – beschermgeld – van de Engelse kolonisten eisten.

Een smeekschrift uit 1360 drukte de koning met de neus op de feiten: zijn macht in Ierland was tanende.

In de brief uit Ierland las hij over ‘misdaden en andere gevaren in uw land Ierland, dat op de rand van de afgrond balanceert’.

‘Stuur, als een daad van barmhartigheid, een aanvoerder met mannen en schatten, zoals een nobel en genadig vorst verplicht is aan zijn onderdanen,’ smeekte de schrijver van de brief.

Eduard III besefte dat Ierland alleen nog in naam Engels zou zijn als hij niet onmiddellijk een einde zou maken aan de barbaarsheden.

Dat was hij eigenlijk al een hele tijd van plan, maar tot dan toe hadden zijn troepen hun handen vol op het Europese vasteland, waar ze een oorlog tegen Frankrijk voerden die alvele generaties lang aan de gang was – de Honderdjarige Oorlog.

Maar nu stonden de gevechten op het continent op een laag pitje, en de koning liet snel een antwoord schrijven om de kolonisten in Ierland te laten zien dat ze er niet alleen voor stonden:

‘Nu Ierland ten prooi is gevallen aan zo’n verwoesting en vernietiging dat het zal uitdraaien op een volledige teloorgang, hebben we om dit land te bevrijden bepaald dat onze geliefde zoon Lionel erheen gaat met alle benodigdheden en een groot leger.’

Volgens de 12e-eeuwse Engelse kroniek Topographia Hibernica waren de Ieren te dom om te kunnen roeien.

© art archive/picture desk & national library of ireland

###

Wetten scheiden de bevolking

Lionel van Antwerpen was de derde zoon van de koning. Hij arriveerde in 1361 en vestigde zich in het kasteel van Dublin.

Aanvankelijk probeerde hij de Ieren iets te leren over de voordelen van de Engelse beschaving op de enige manier die dit barbaarse volk begreep: met grof geweld.

Zijn leger trok rovend en plunderend door de Ierse gebieden en brandde de dorpen plat. Maar tot verbazing van Lionel bleven de Ieren net zo Iers als ze altijd waren geweest, en de Engelse kolonisten stonden ook niet te juichen over zijn methoden.

Uiteindelijk, in 1366, zag hij zich dan ook genoodzaakt om van tactiek te veranderen. De op een na beste oplossing – in ieder geval in de wereld van een middeleeuwse prins – was apartheid.

In 1366 riep hij een parlement bijeen in de plaats Kilkenny in het zuidoosten van Ierland. Daar drukte hij er de 35 artikelen door die bekend zouden worden als de Statuten van Kilkenny.

‘Nu hebben veel Engelsen in dit land de Engelse taal, manier van paardrijden, wetten, zeden en gebruiken opgegeven,’ staat in de inleidende tekst. ‘Ze leven en gedragen zich op dezelfde manier en spreken dezelfde taal als de vijanden.

En ze sluiten gemengde huwelijken en gaan bondgenootschappen aan met voornoemde Ierse vijanden.’

Maar daar zou nu een einde aan komen, zo zwoer Lionel. De kolonisten mochten geen geslachtsgemeenschap meer hebben met de eilanders. Huwelijken, affaires en andere vleselijke betrekkingen tussen de Engelsen en ‘de Ierse vijanden’ waren voortaan uit den boze.

Op overtreding stond de doodstraf wegens verraad. En de kolonisten mochten geen Iers meer spreken, moesten zich op Engelse wijze kleden en als Engelsen paardrijden – met een zadel. Ierse namen, gewaden en haardrachten waren verleden tijd, en wie een kussen op een paard legde in plaats van een zadel, was nog niet jarig.

Als een edelman zonder zadel reed, werd zijn paard in beslag genomen en aan de koning geschonken. De berijder ging de cel in tot hij een boete betaald had. De koning bepaalde de hoogte.

Bovendien moesten de kolonisten het voortaan stellen zonder de geliefde Ierse muzikanten die hen vermaakten: ‘Het is Ierse artiesten – dat wil zeggen doedelzakspelers, vertellers, barden, dichters en andere Ieren die optreden – verboden om bij de Engelsen te komen.’

Als laatste – nu hij toch alle Engelse edelen in Ierland om zich heen had – maakte Lionel van Antwerpen van de gelegenheid gebruik om zich te ontdoen van een ander probleem, dat van invloed was op zijn eigen portemonnee: de kolonisten moesten hun belastingfraude staken.

Velen van hen probeerden onder de koninklijke heffingen uit te komen door hun eigendommen te schenken aan familieleden of derden, zodat het leek of ze niets bezaten en daarom niet hoefden te betalen.

De Statuten stelden deze truc aan de kaak en kondigden aan dat de afgezanten van de koning alsnog zouden komen halen wat hun toekwam.

Op overtreding van de Statuten van Kilkenny stond een boete, celstraf of, in ernstige gevallen, de doodstraf.

En de kerk stond klaar om de overtreders als zondaars te bestempelen. De kerkleiders bepaalden dat eenieder die de regels schond in de ban gedaan zou worden.

In de middeleeuwen was dat een zware straf, want wie in de ban gedaan werd, mocht niet in de kerk komen en kon daardoor in de diepste hel belanden.

De Ieren hielden volgens het werk ook net iets te veel van hun vee, waarmee ze het op klaarlichte dag deden.

© art archive/picture desk & national library of ireland

##

Engelsen zijn Normandiërs

van Antwerpen terug naar huis. Hij had Ierland wel gezien, en nu hij de Ierse barbaren beschaving had gebracht, was zijn leger ook niet meer nodig en ging het met hem mee naar Engeland.

In 1368 stierf Lionel – wellicht door zijn schoonvader vergiftigd – en hij kreeg dus niet meer mee hoe zijn beleid van apartheid in de praktijk uitpakte. Hij zou zich in zijn graf hebben omgedraaid als hij wist dat alles na het vertrek van zijn troepen binnen de kortste keren weer bij het oude was.

Lionel had er namelijk geen rekening mee gehouden dat de etnische grenzen op het eiland niet zo strak waren als ze leken.

Veel van de nieuwe Engelse Ieren waren welbeschouwd geen Engelsen, maar Normandiërs, die eerst Engeland en later Ierland hadden onderworpen.

In Engeland waren ze verengelst, en ook in Ierland waren ze voor een groot deel opgegaan in de bevolking en hadden ze zich de lokale gebruiken eigen gemaakt.

Het middeleeuwse Ierland kende dan ook drie bevolkingsgroepen: de oorspronkelijke Ieren, de Normandische ridders die regeerden vanuit hun nieuwe burchten, en ten slotte de echte Engelse kolonisten die volgden in het kielzog van de veroveraars.

De laatsten woonden met name in de steden en waren zeer loyaal aan de Engelse koning, die hun voornaamste beschermheer was. Maar de Normandische herenboeren op het platteland hadden niet zo veel op met de vorsten van Engeland.

Om te kunnen overleven moesten ze dan ook op goede voet staan met hun buren, de oude Ierse geslachten.

Dat hield in dat ze de wetten van Kilkenny moesten overtreden. En dat konden ze makkelijk doen: Lionel had gedreigd met strenge straffen, maar na zijn vertrek besteedden de Engelse koningen niet meer zo veel aandacht aan het arme, lastige eiland. Dat was te duur.

Een aantal Normandische geslachten integreerden volledig in de Ierse maatschappij. Ze betaalden geen belasting en gehoorzaamden de Engelse koning niet.

Ze leefden precies zoals een Spaanse reiziger de Ieren in 1397 beschreef: ‘Ze rijden zonder zadel op een kussen, en ze dragen allemaal een mantel, ongeacht hun stand. Ze zijn uitgerust met maliënkolders en ronde helmen van staal, net als de Saracenen. Ze hebben zwaarden en zeer lange messen en lansen.’

Om nog eens zout in de wonde te strooien voegde de Spanjaard eraan toe: ‘Ze zijn nog in oorlog met de Engelsen, en dat is al lange tijd zo.’

De Statuten van Kilkenny werden niet alleen met voeten getreden omdat het de Normandiërs goed uitkwam om met Ieren te trouwen en zich bij hen aan te sluiten. De Engelsen en de Normandiërs konden elkaar namelijk niet luchten of zien, wat ook uit de tekst blijkt.

‘En er moet een einde komen aan het wantrouwen tussen de Engelsen die in Ierland zijn geboren (de Normandiërs, red.) en de Engelsen die in Engeland zijn geboren en die de anderen voor “Engelse kinkels” of “Ierse honden” uitmaken.

Voortaan heeft iedereen één naam: Engelsen,’ stond er in de Statuten, die overigens in het Frans waren omdat de Normandiërs geen Engels begrepen.

Godsdienstoorlog breekt uit

Pas toen de Engelse kerk in 1533 met de paus in Rome brak, traden de vorsten weer hard op in Ierland. De religieuze onderdrukking kwam even hard aan bij de Ieren als bij de oude Normandische geslachten.

Die waren allemaal even katholiek, en dat wilden ze blijven.

De Engelse onderdrukkers maakten geen onderscheid, en binnen een paar eeuwen waren de nakomelingen van de Normandiërs gewoon arme Ieren, net als alle anderen op het groene eiland.