Zendelingen verboden Hawaïaanse hoela
Toen christelijke zendelingen naar Hawaï kwamen, wisten ze niet wat ze zagen. De inboorlingen liepen halfnaakt rond, deden aan veelwijverij, aanbaden meerdere goden en hadden een sensuele dans.

Zendelingen droegen de Hawaïanen op om zich naar westers gebruik te bedekken.
Hiram Bingham moet zichzelf dwingen om zijn blik niet af te wenden. Vanaf zijn schip zien hij, zijn vrouw en de andere zendelingen uit New England een groepje kano’s door het blauwe water dichterbij komen.
De gelovigen hebben weliswaar de geruchten over de bevolking van Hawaï gehoord, maar de aanblik van de halfnaakte mensen in de kano’s is hun bijna te veel. 21 weken eerder, op 23 oktober 1819, vertrokken de zendelingen uit Boston om Gods woord te verkondigen.
En nu, zo dicht bij het doel, lijkt het schier onmogelijk om deze heidenen nog te redden. ‘Sommigen van ons moesten zich met betraande ogen afwenden.
Wie een sterker gemoed had, keek niet weg, maar leek te willen zeggen: “Zijn dit wel mensen? Kunnen zulke wezens ooit beschaafd worden? Kunnen ze christenen worden?”’ schrijft Hiram Bingham in zijn memoires. ‘Ja,’ luidt het antwoord.
De 50-jarige protestant heeft een rotsvast geloof in God, en zijn overtuiging dat hij de bevolking kan redden van de brandende hel is al even groot. Maar Bingham wacht een flinke uitdaging. Wil zijn missie kans van slagen hebben, dan moet hij iets doen aan de immorele hoeladans.
Oude taboes verworpen
Kort voor de aankomst van de gelovigen hebben de eilanders een turbulente tijd doorgemaakt. De koning is dood, en zijn lievelingsvrouw, Kaahumanu, heeft haar jonge neefje overgehaald om de troon met haar te delen.
Naar oud Hawaïaans gebruik, de zogeheten kapu, worden na de dood van een koning de bestaande taboes opgeheven, waaronder de regel dat vrouwen niet samen met mannen mogen eten en dat ze geen varkensvlees, bananen en kokosnoten mogen eten.
De nieuwe vorst hoort de taboes weer in ere te herstellen, maar Kaahumanu heeft andere plannen. Samen met haar medeheerser, haar neef Kamehameha II, begint ze met het verwoesten van de oude tempels en heiligdommen.
De zendelingen komen daardoor in een gespreid bedje terecht: veel eilanders zijn de weg kwijt, en Kaahumanu ziet de invoering van het christendom als een uitgelezen kans om haar machtsbasis te verstevigen.
Kort na de aankomst van de zendelingen op Hawaï begint ze westerse, bedekkende kleding te dragen en spreekt ze de wens uit om gedoopt te worden.