Op het eiland Hongkong en zijn omgeving aan de Chinese zuidkust stonden begin 19e eeuw alleen wat vissershutjes, maar de ligging en natuurlijke haven waren aantrekkelijk voor grootmacht Groot-Brittannië.
Na een handelsconflict vielen de Britten in 1839 binnen. Twee jaar later hadden ze het Chinese verzet de kop ingedrukt en moest de Qing-keizer Hongkong afstaan.
De kolonie bleef 156 jaar in Britse handen.
Pas in 1997, toen China zelf een economische grootmacht was geworden, werd Hongkong teruggegeven aan de Chinezen.
1. DRUGSHANDEL
Britse kooplui ruilen opium voor thee

In de 19e eeuw zat in China op elke straathoek een opiumtent. Ook soldaten en ambtenaren waren verslaafd.
In 1830 dronken alle Britten bij elkaar 13,6 ton thee.
Het felbegeerde product werd uit China geïmporteerd en met zilver betaald. Daar had Groot-Brittannië echter niet zo veel van.
Om de handelsbalans te herstellen, lieten de Britten hun kooplieden opium naar China smokkelen.
Omdat verslaafde Chinese arbeiders echter niet meer werkten, traden de Chinese autoriteiten hard op tegen de drugssmokkel. In 1839 werd er zo’n 1400 ton opium in beslag genomen.
Om hun handel veilig te stellen, vielen de Britten Hongkong binnen.
2. MACHT
Britten waren sterker dan Chinezen

Britse schepen versloegen op 27 februari 1841 een grote Chinese vloot op de Parelrivier.
China maakte een bloeitijd door onder de Qing-dynastie, die in 1644 aan de macht was gekomen, maar conservatieve krachten voorkwamen dat de keizers hun rijk moderniseerden.
Toen in 1839 de oorlog met de Britten uitbrak, waren de Chinezen daarom militair de zwakkere partij.
Vooral de marine was verwaarloosd. De Chinese houten jonken konden niet op tegen de zwaarbewapende Britse stoomschepen.
De Britten konden dan ook eenvoudig de stellingen langs de kust innemen en Hongkong veroveren.
3. IMPERIALISME
Chinese handel moest rijk steunen

Hongkong lag centraal in het Britse Rijk, dat er tussen 1815 en 1914 400 miljoen inwoners bij kreeg.
Vanaf 1815 was Groot-Brittannië heer en meester op zee. In de 100 jaar daarna veroverde het land 25 miljoen km[sup]2[/sup] van de wereld.
Landen die de Britten niet onderwierpen, probeerden ze economisch te domineren. Daarbij was China heel belangrijk.
Toen Hongkong in 1841 in Britse handen kwam, lag de toegang tot de grote Chinese markt open.
Groot-Brittannië kon er opium uit India kwijt, en ook voor de stoffen uit de Engelse fabrieken was er een afzetmarkt.
4. IDEOLOGIE
Hongkong was westerse voorpost in Azië

51 mensen kwamen in 1967 om tijdens een door de Chinese communistische partij gesteunde opstand.
In 1949 greep rebellenleider Mao Zedong de macht in China.
In de decennia daarna zetten hij en de communistische partij het land ideologisch naar hun hand.
Mao’s overwinning vergrootte het belang van Hongkong.
De hele westerse wereld zag de kolonie nu als een bastion van het vrije Westen tegen het rode gevaar.
Mao probeerde regelmatig een opstand tegen de Britten te ontketenen.
Dit gestook sterkte de Britten alleen maar in het idee dat de stad essentieel was.
5. ECONOMIE
Kolonie was geldmachine

Het bruto nationaal product van Hongkong, de waarde van diensten en goederen, was in 1997 180 keer zo groot als in 1960.
Jarenlang maakte het leeuwendeel van de producten die door Hongkong stroomden deel uit van de westerse handel met China.
Maar daar kwam verandering in toen de VN in 1951 een embargo tegen China afkondigden vanwege zijn inmenging in de Koreaoorlog.
Daarop begonnen zakenlieden in Hongkong in fabrieken te investeren.
Dankzij goedkope werkkrachten en losse regels floreerden die.
In de volgende decennia groeide de stad uit tot een wereldwijd industrieel en financieel centrum.