Twaalf vergeten staten
Heb je weleens gehoord van het land Vandalia? Of Stekelvarkenland? Er zijn talrijke staten geweest die na hun ontstaan weer snel ten onder zijn gegaan. Hier het verhaal van 12 minder bekende landen.

Het enorme rijk van Alexander de Grote, het Romeinse Rijk, het Ottomaanse Rijk, Oostenrijk-Hongarije en de Sovjet-Unie waren ooit grote staten, maar bestaan niet meer.
Maar er zijn ook veel kleine landjes die niet meer bestaan. Vaak leverden toevalligheden en gewiekste plannen onverwachte resultaten op. Hier kun je het verhaal van 12 onbekendere rijkjes.
Lees de verhalen door op de links hieronder te klikken.
Senarica: Pracht en praal in het klein

De inwoners van twee dorpjes, Senarica en Poggio Umbricchio in de Italiaanse Abruzzen hadden rond 1343 dapper gestreden tegen de machtige krijgsheer Luchino Visconti van Milaan. Daarom verdienden ze een eigen staat, vond koningin Johanna van Napels.
Toen de nieuwe staat opgericht werd, telde hij nog geen 300 inwoners, maar ambitie kon het minilandje niet ontzegd worden.
Zilverkleurige leeuw die een slang opeet
De inwoners waren onder de indruk van de pracht en praal van de republiek Venetië. Ze kozen daarom voor hetzelfde staatsmodel, met een doge als staatshoofd. De nieuwe doge was een telg van de machtige Senarica-familie, die zijn zetel kreeg in het gelijknamige dorpje. Als wapenschild koos hij een zilverkleurige leeuw die een slang opeet.
Vier eeuwen onafhankelijk
Het opvallendste van het ministaatje, dat steeds zo'n 300 inwoners telde, was dat het maar liefst vier eeuwen onafhankelijk wist te blijven. Pas toen de koninkrijken Napels en Sicilië zich in 1816 samenvoegden, begon de zelfstandigheid in het gedrang te komen. Toen Giuseppe Garibaldi midden 19e eeuw van Italië een eenheid maakte, werd Senarica een bergdorpje als alle andere.
Maar de zilveren leeuw hangt nog in de dorpskerk, die nog steeds de status van kathedraal heeft.
Cospaia: Per ongeluk republiek

De vroegere republiek Cospaia ligt bij de stad San Giustino in de Italiaanse provincie Perugia.
Paus Eugenius IV had geldproblemen. Hij was de groothertog van Florence 25.000 dukaten schuldig, en dat kon hij niet betalen. In 1440 werd afgesproken dat de schuld in de vorm van land zou worden afgelost. De pauselijke staat stond de stad Borgo San Sepolcro (het huidige Sansepolcro) af aan Florence. Daardoor hoort de stad nu bij Toscane en niet bij Umbrië.
Nieuwe staat in niemandsland
De nieuwe grens zou een stroompje ten zuiden van de stad volgen. In de overeenkomst werd de stroom slechts aangeduid met Rio, maar later besefte men dat er twee stroompjes op 500 meter afstand van elkaar liepen. De beide partijen wilden niet opnieuw aan de onderhandelingstafel, en daarom spraken ze af dat het land tussen de twee stroompjes een soort niemandsland zou zijn.
De bewoners van het dorp Cospaia, dat in het grensgebied lag, waren blij. Ze richtten de republiek Cospaia op, en schaften de belastingen, het leger en het dure bevolkingsregister af. Ze wilden een kleine vrijhandelszone worden.
Tabakshandel gaf welvaart
In 1574 bracht een kardinaal de eerste tabaksplanten mee, die hij aan een neef in Borgo San Sepolcro schonk. De teelt werd een groot succes, maar de groothertog van Florence stelde een hoge accijns in op tabak. In de pauselijke staat was tabak verboden, maar in Cospaia werden al snel grote hoeveelheden tabak geteeld, die belastingvrij aan rokers in de buurstaten verkocht kon worden.
Dit ging heel lang goed, maar mettertijd smokkelden criminelen tabak naar Cospaia om het daar te verkopen. Op 25 mei 1826 waren de paus en de groothertog het zat. Ze openden de onderhandelingen over het verdrag van 1440 en verdeelden het staatje. Dit was het einde van de republiek Cospaia.
Vandalia: Gedoe over de naam

Allegheny Mountains 1751
In 1748 kregen Engelse grondspeculanten toestemming om een nieuwe kolonie te stichten ten westen van het Allegheny-gebergte in Noord-Amerika, die ze Pittsylvania wilden noemen. Er kwamen kolonisten, die de bossen begonnen te rooien. Maar ze hadden veel last van plaatselijke indianen, en het project werd keer op keer uitgesteld.
Genoemd naar de Vandalen
In 1761 werd George III gekroond in Londen. De kolonisten zochten steun in de hoofdstad van het rijk, en daarom besloten ze het nieuwe gebied naar koningin Charlotte te noemen.
Maar ze werden het niet eens over de vraag of het land Charlotiana, Charlotina of Charlotta moest heten. Tot iemand een briljante ingeving kreeg: de koningin was van Duitse afkomst, en meende een afstammeling te zijn van een oude Germaanse stam, de Vandalen. Het gebied moest daarom Vandalia heten.
Aan het begin van de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog in 1777 was de kwestie nog steeds niet opgelost. Voor de kolonisten was het nu niet handig meer om trouw te tonen aan koningin Charlotte, en nu wilden ze dat de nieuwste, 14e staat van de Verenigde Staten Westsylvania zou gaan heten.
Maar dit plan verdween ook in de prullenbak, want twee bestaande staten wilden niet dat hun uitbreidingsmogelijkheden in het westen geblokkeerd zouden worden. Toen in 1780 de grens getrokken werd, werd het grootste deel van wat Vandalia had moeten worden verdeeld tussen Kentucky en West Virginia.
Islands of Refreshment: Staatshoofd verdronk

Tristan da Cunha - Islands of Refreshment
De eilandengroep Tristan da Cunha werd in 1506 ontdekt, maar werd pas vanaf 1810 permanent bewoond. Toen bracht het Amerikaanse schip Baltic uit Massachusetts drie man naar het eiland: de Italiaan Tomaso Corri en twee Amerikanen, Williams en Jonathan Lambert.
Lambert nam de leiding. Hij doopte de eilanden om tot de republiek Islands of Refreshment en riep zichzelf uit tot president. Op 18 juli 1811 maakte de krant Boston Globe gewag van de nieuwe staat, met een beschrijving van de nationale vlag.
President verdronk
Het leek de drie voor de wind te gaan. Ze verkochten zeehondenbont en olie van zeeolifanten aan passerende schepen, maar op 17 mei 1812 ging het mis. President Lambert en Williams verdronken tijdens het vissen op zee.
Corri haalde twee anderen naar het eiland, en ze gingen groente en graan verbouwen, en varkens houden. Maar in juni dat jaar brak er oorlog uit tussen de VS en Groot-Brittannië.
Speelbal van de grootmachten
Om de Amerikanen te snel af te zijn annexeerden de Britten het eiland. Maar pas in 1816 kregen de eilanden politieke betekenis. Toen werd de republiek formeel opgeheven en werd een Brits contingent op de eilanden gestationeerd. De Britten wilden voorkomen dat de Fransen Tristan da Cunha zouden bezetten om het te gebruiken als uitvalsbasis voor een bevrijdingspoging van Napoleon op Sint-Helena, honderden mijlen naar het noorden.
Geen oorlog om Stekelvarkenland

Madawaska 1881
In 1839 ontstond in het noorden van Maine in de VS een gespannen situatie, die de Aroostook-oorlog genoemd wordt. De Vrede van Parijs had in 1783 een eind gemaakt aan de Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog, maar men had destijds verzuimd een duidelijke grens te trekken tussen de VS en Brits Noord-Amerika (Canada).
De deelstaten Massachusetts en Maine wilden beide de controle hebben over de bosrijke gebieden rond de rivier de Aroostook, net als de Britse provincies Quebec en New Brunswick.
Zagerij-eigenaar hees de vlag
De zaak sluimerde op de achtergrond tot op 4 juli 1827 de invloedrijke zagerij-eigenaar John Baker de Amerikaanse vlag hees in het gebied. Zijn vrouw had de vlag zelf gemaakt, en Baker riep de onafhankelijke republiek Madawaska uit.
Baker was Amerikaansgezind, maar vond het prima dat Franstalige houthakkers zich in zijn République du Madawaska vestigden, zoals de tweetalige staat ook heette. De naam Madawaska komt uit een indiaanse taal en betekent Stekelvarkenland.
Maar er was geen sprake van een overheid, en de autoriteiten in Maine waren niet blij met de ongecontroleerde bosbouw.
In 1838 stuurden ze een troepenmacht naar het gebied, en de Britten deden hetzelfde. Er braken nooit gevechten uit, afgezien van een vechtpartij tussen groepen houthakkers. Na onderhandelingen werd er in 1842 een officiële grens vastgesteld.
Het vredige dorpje Madawaska is het enige overblijfsel van de republiek. Vandaag de dag ligt het aan de Amerikaanse zijde van de grens.
Riograndense: Het Braziliaanse avontuur van Garibaldi

Veehouders in de zuidelijkste provincie van Brazilië, Rio Grande do Sul, waren ontevreden met de federale regering, en met name met de jonge keizer Pedro II, die belasting hief op hun vlees.
In 1835 brak een opstand uit, en in september riep de provincie zijn onafhankelijkheid uit als de Republiek Riograndense.
Steun van Garibaldi
De opstandelingen kregen steun van Giuseppe Garibaldi (1807-1882), die revolutionaire ervaring had opgedaan in Italië. Na een poging tot revolutie in de provincie Piemonte was hij ter dood veroordeeld en had hij moeten vluchten.
Garibaldi was erbij toen de opstand zich uitbreidde naar de naburige provincie Santa Catarina, en op 24 juni 1839 werd daar de republiek Juliana uitgeroepen, met het havenstadje Laguna als hoofdstad.
Juliana hield geen stand
De twee nieuwe republieken gingen een federatie aan, maar Juliana hield slechts vier maanden stand.
Garibaldi zou 50 ervaren Britse soldaten hebben ingehuurd, maar toen hij besefte dat de Braziliaanse regering een enorme troepenmacht had gestuurd, voer hij door, waarop de republiek Juliana op 15 november bezweek.
Britten gingen naar Falklandeilanden en Garibaldi verenigde Italië
De Britten ontdekten een eiland in de zuidelijke Atlantische Oceaan, waar ze zich samen met Braziliaanse vrouwen vestigden. Hiermee vormde de republiek Juliana de eerste permanente Britse aanwezigheid op de Falklandeilanden.
Garibaldi zelf voer terug naar huis, en zou later Italië tot één land bijeenbrengen.
De republiek Riogransense hield stand tot 1845, toen hij weer door Brazilië ingelijfd werd.
Republiek Ezo: Keizer wilde geen democratie

Enomoto Takeaki en de andere leiders van de republiek Ezo.
In 1868 waren patriottische samoerai uit het zuiden van Japan het Tokugawa-shogunaat zat, dat al sinds 1603 aan de macht was.
In 1853 begon het shogunaat een einde te maken aan de 'sakoku', het isolationistische buitenlandse beleid, en daar waren de samoerai het niet mee eens. Ze wilden de keizer in ere herstellen, en dat leidde tot oorlog. De nationalistische samoerai waren de sterkere partij, en de overgebleven troepen van het shogunaat moesten naar het noorden vluchten.
De onafhankelijke republiek Ezo
Op het noordelijke eiland (het huidige Hokkaido) riepen ze op 21 januari 1869 de onafhankelijke republiek Ezo uit. Ze wilden naar Amerikaans voorbeeld verkiezingen houden en een democratisch bestuur instellen.
De president, admiraal Enomoto, streefde naar meer openheid en nodigde westerse mogendheden uit tot samenwerking. De Britten stuurden meteen een delegatie, en de Fransen stuurden de officier Jules Brunet, die later de Franse stafchef en minister van oorlog zou worden. Brunet verdeelde het leger van Ezo in vier divisies en voerde naar Frans voorbeeld een commandostructuur in. Frankrijk leverde bovendien veel wapens.
Ezo wordt Hokkaido
Maar keizer Meiji, die nu in de overige delen van Japan aan de macht was, wilde niets weten van de republiek. Hij stuurde een leger van 7000 man, en op 26 juni 1869 moest Enomoto zich overgeven.
De bevelhebber van het keizerlijke leger, Otori Keisuke, was zo onder de indruk van de vechtlust van Enomoto dat hij hem niet liet executeren. Maar de republiek Ezo werd opgeheven, en op 20 september kreeg het eiland zijn huidige naam Hokkaido.
Negros: Bluffen helpt

In november 1898 kwamen revolutionaire groeperingen op het Filipijnse eiland Negros in opstand tegen het Spaanse koloniale bewind.
Toen de Spanjaarden de zwaar bewapende opstandelingen in het vizier kregen, ontvluchtten ze het eiland en de hoofdstad Bacolod. Pas later ontdekten ze dat de 'geweren' van de opstandelingen gemaakt waren van palmtakken en hun 'kanonnen' opgerolde bamboematten waren.
De VS, de rivaal van Spanje in het gebied, erkende de republiek Negros, maar toen de Amerikanen in 1901 de macht op de Filipijnen overnamen, werd de republiek opgeheven.
Goeria: De weifelende tsaar

Zar Nikolai II
De eerste revolutie in Rusland in 1905 mislukte. De tsaar slaagde erin de revolutionaire elementen te onderdrukken, en de orde werd hersteld. Maar in een uithoek van het rijk hield de revolutie nog even stand, en daar was het wellicht de eerste geslaagde marxistische revolutie uit de geschiedenis.
Onrust in Goeria
Goeria was een kleine, arme provincie in het westen van Georgië, en het was er al lang onrustig toen de revolutie uitbrak.
De bevolking bestond uit berooide boeren, en velen van hen waren lijfeigenen van de machtige prins Machuyadze, die grote landgoederen bezat in de provincie.
Maar de sociaaldemocratische mensjewieken vonden aansluiting bij de arme klassen, en in 1903 werd een boycot ingesteld tegen de grootgrondbezitters. Arbeiders weigerden belasting te betalen, en toen ze ook niet meer wilden samenwerken met de Russische autoriteiten, viel het bestuur van de provincie snel uiteen.
Tsaar deed niets
Tsaar Nicolaas II in het verre Moskou aarzelde. Hij vond een militaire operatie tegen de opstandige boeren te duur, en hij liet ze hun gang gaan.
Toen in 1905 de revolutie uitbrak, was de provincie dus al in handen van revolutionaire boeren. Zij riepen de republiek Goeria uit, stelden een regering samen en - zeer vooruitstrevend voor die tijd - voerden gelijkheid in tussen mannen en vrouwen. Toen hun ideeën zich verspreidden naar grote delen van Georgië, besefte de tsaar dat hij iets moest ondernemen.
In maart 1905 stuurde hij generaal Alichanov-Avarksy naar Goeria met 10.000 soldaten, maar in juli trok hij de troepen weer terug. Ze waren er niet in geslaagd de opstand te onderdrukken. Na enige onderhandelingspogingen stuurde de tsaar opnieuw een leger, maar dat leed een pijnlijke nederlaag bij Nasakirali.
Tsaar rekent af met Goeria
In december 1905 hadden de rebellen de controle over de hoofdstad Ozurgeti, en nu was de tsaar het zat.
Hij stuurde een enorm leger onder aanvoering van overste Krilov, en de republiek Goeria hield op 10 januari 1906 officieel op te bestaan.
De Centraal-Kaspische Dictatuur

Terwijl de Eerste Wereldoorlog op zijn hoogtepunt was en Rusland in revolutionaire chaos verkeerde, zag een groep Armeense anticommunisten zijn kans schoon om een bloedige staatsgreep te plegen in Bakoe aan de Kaspische Zee. De communisten werden verdreven, en op 26 juli 1918 werd de Centraal-Kaspische Dictatuur uitgeroepen.
Britten geven steun
Het land werd niet internationaal erkend, maar kreeg wel steun uit onverwachte hoek. De Engelsen wilden het communistische Rusland in toom houden, en wilden bovendien de Turken weghouden bij de rijke olievoorraden van Bakoe.
Generaal Lionel Dunsterville bracht daarom een expeditieleger naar Bakoe. De Engelsen zorgden ook dat 26 Sovjetcommissarissen in Turkmenistan werden opgepakt en geëxecuteerd.
Verdreven door de Turken
Maar toen de Turken met een troepenmacht van 14.000 man naar het noorden oprukten, besefte de bevelhebber van The Dunsterforce dat de situatie onhoudbaar was en liet hij zijn troepen Bakoe verlaten. Op 14 september 1918 viel de Dictatuur.
De Turken zagen echter in dat de Eerste Wereldoorlog voorbij was en gaven zich twee maanden later over, maar toen hadden ze al tussen de 10.000 en 20.000 Armeniërs in en rond Bakoe gedood.
Republiek Mahabad: Communistische Koerden

Qazi Muhammad en de vlag van de republiek Mahabad
In augustus 1941 vielen de geallieerden Iran binnen, terwijl de Sovjet-Unie de noordelijke delen van het land in bezit nam. De Russen hadden altijd belangstelling gehad voor Perzisch Azerbeidzjan, zoals zij het noemden, en toen de Tweede Wereldoorlog voorbij was, wilden ze de Sovjetrepubliek Azerbeidzjan stichten in de Iraanse provincies.
Er heerste chaos in het land, en er was geen centrale Iraanse regering. De plaatselijke Koerden zagen hun kans schoon. In een gebiedje ter grootte van Zwitserland in het noordwesten van Iran riepen ze de Volksrepubliek Mahabad uit, genoemd naar de hoofdstad en grootste stad van het gebied.
President speelt dubbel spel
Qazi Muhammed werd de president van de nieuwe staat, en hij speelde een ingewikkeld dubbel spel.
Officieel was Mahabad een autonome republiek onder Iraans bestuur, maar in feite hield alleen massale steun van de Sovjet-Unie het land overeind. De Sovjet-Unie hield het Iraanse leger op afstand, en beloofde de volledige tabaksoogst van het land op te kopen.
Koude Oorlog komt naar Mahabad
In de tussentijd was de Koude Oorlog op gang gekomen. Groot-Brittannië en de VS eisten dat de Sovjet-Unie de bezette delen van Iran zou verlaten. Ze wilden Iran als bondgenoot in de regio hebben, en de Sovjet-Unie moest toegeven aan de druk en zijn troepen terugtrekken.
In juni 1946 bleef Mahabad dus geïsoleerd achter, zonder militaire bescherming van de Sovjet-Unie en zonder koper voor de tabaksoogst.
De Koerdische stamhoofden die Qazi Muhammed hadden gesteund, wilden de Iraniërs te vriend houden, en het hielp niet dat de president hen verzekerde dat de Koerdische volksrepubliek niets met het communisme te maken had.
Toen in december 1946 de Iraniërs binnenvielen, was Mahabad al failliet. De republiek werd op 15 december ontbonden, en op 31 maart 1947 werd Qazi Muhammed als landverrader opgehangen.
Republiek Minerva: Koning verovert buurland zelf

Minerva-dollar. Er werden in 1973 10.000 exemplaren geslagen door het bedrijf The Letcher Mint in Californië "ter herinnering aan de Republiek Minerva".
Op 19 januari 1972 riep de multimiljonair Michael Oliver op een rif in de Stille Oceaan een zelfstandige republiek uit, die hij Minerva noemde. Hij moest een paar scheepsladingen zand uit Australië laten komen om het eilandje genoeg op te hogen om een torentje met de nationale vlag te kunnen bouwen.
Tonga erkende de nieuwe staat
Minerva had geen inwoners, en werd door geen enkele staat erkend - behalve door het buurland Tonga, dat Minerva als een bedreiging zag, ondanks de 500 kilometer open zee die tussen de beide landen lag.
Op 21 juni 1972 kwam koning Taufa’ahau Tupou IV zelf naar Minerva. Hij had een paar soldaten bij zich op een veerboot, en de koning zelf voerde hen aan.
Koning haalt vlag weg
Toen ze bij Miverna waren, werd de koning aan land geroeid, waarop hij naar het torentje liep en de vlag verwijderde. Hij verklaarde dat Tonga het eiland had geannexeerd.
Deze daad werd ook door niemand erkend, behalve door de buurstaat Fiji, die protesteerde. Het eilandenrijk vermoedde dat er waardevolle mineralen onder Minerva zouden kunnen liggen.