Bij plantageslavernij – landbouw gebaseerd op grootschalige slavenarbeid – denken we al snel aan het Caribisch gebied of de katoenvelden in Noord-Amerika.
Maar de eerste slavenplantage lag op São Tomé, een eiland voor de Afrikaanse kust zo’n 40 kilometer boven de evenaar.
De Portugese kroon koloniseerde het eiland in 1493, en een paar jaar later gingen Europeanen er suiker verbouwen en verwerken met behulp van slavenarbeid. Dat blijkt uit archeologisch onderzoek naar een niet eerder ontdekte ruïne op het eiland.
De ruïne ligt in het dorp Praia Melão in het noordoosten van het eiland.
Onderzoek door antropoloog M. Dores Cruz van het Instituut voor Afrikastudies van de Universität zu Köln en collega’s van de universiteit van São Tomé e Príncipe wijst uit dat het gaat om een suikermolen met woonwijk.
Daarnaast blijkt uit archeologische analyses en historische documenten dat slaven hier voor het eerst al het werk op de plantage deden, inclusief de bouw en het onderhoud van de gebouwen.
Plantage leverde veel aan Europa
De Portugezen haalden slaven uit een groot gebied, dat het huidige Benin, Congo en Angola omvat.

De gebouwen van de suikerplantage kregen later een andere bestemming, maar staan sinds de 19e eeuw leeg.
In 1530 was het eiland de grootste leverancier van suiker aan Europa.
Maar slavenopstanden en de afnemende suikerkwaliteit bemoeilijkten de productie. In de 17e eeuw verplaatsten de Portugezen de productie – en het plantagesysteem – naar hun kolonie in Brazilië.
‘São Tomé werd de eerste plantage-economie in de tropen gebaseerd op suikermonocultuur en slavenarbeid, een model dat werd geëxporteerd naar de Nieuwe Wereld, waar het zich ontwikkelde en uitbreidde,’ schrijven de onderzoekers in de studie, die onlangs is gepubliceerd in het tijdschrift Antiquity.