De schedels komen uit Duits Oost-Afrika, een kolonie die tussen 1891 en 1918 het huidige Tanzania, Burundi, Rwanda en Mozambique omvatte.
De menselijke resten werden vermoedelijk gestolen van begraafplaatsen en naar Duitsland gebracht, waar het meten van schedels deel uitmaakte van het rassenonderzoek.
Nabestaanden gevonden via DNA
In 2011 werden de schedels overgedragen aan het SPK-instituut, de nationale musea in Berlijn. Sindsdien proberen onderzoekers de slachtoffers te identificeren via het DNA.
Voorlopig zijn acht lichamen geïdentificeerd.
Onder hen is Sindato Kiutesha Kiwelu, adviseur van Mangi Meli, opperhoofd van het Chaga-volk in het huidige Tanzania. De twee mannen werden samen met 17 anderen op 2 maart 1900 door de Duitsers opgehangen op verdenking van het beramen van een opstand.
Via DNA van Tanzaniaanse burgers is Kiwelu’s kleinzoon gevonden, Zablon Ndesamburo Kiwelu, die nu zijn grootvader kan begraven.
De terugkeer is een triomf voor de familieleden, die al tientallen jaren contact zoeken met de Duitse autoriteiten.
Het wrede gedrag van de Duitsers in Tanzania heeft ook geleid tot een officieel excuus van de Duitse president Frank-Walter Steinmeier.
‘Ik vraag om vergeving voor wat de Duitsers jullie voorouders hebben aangedaan,’ zei de president tijdens een recent bezoek aan Tanzania.
De nu 95-jarige Isaria Anael Meli, Mangi Meli’s kleinzoon, hoopt dat ook hij ooit zijn grootvader, die nog geïdentificeerd moet worden, zal kunnen begraven.
‘Ik wil mijn grootvader zien voordat ik sterf,’ zei hij tegen de BBC.