Hamas werd in 1987 officieel opgericht door leden van de diepgelovige Moslimbroederschap.
In die tijd domineerden seculiere en nationalistische bewegingen als de PLO en Fatah het Palestijnse verzet tegen Israël. Volgens Israëlische en Amerikaanse bronnen zag Israël Hamas als een middel om verdeeldheid te zaaien onder de Palestijnen.
Daarom kneep Israël in de jaren 1970 en 1980 een oogje dicht voor de islamistische krachten in Palestina en steunde deze soms zelfs.
‘Hamas is tot mijn grote spijt een creatie van Israël,’ vertelde Avner Cohen, een voormalige Israëlische functionaris die twee decennia in Gaza had gewerkt, in 2009 aan Wall Street Journal.
Palestijnen omarmden Hamas
Hamas werd snel populair onder de Palestijnen, die vonden dat de beweging – met haar sterke focus op sociale voorzieningen – beter in hun dagelijkse behoeften kon voorzien dan meer seculiere bewegingen.
Maar Hamas geloofde in een gewapend conflict tegen Israël en gebruikte vooral zelfmoordterroristen om zowel civiele als militaire doelen te treffen. Israël had er in 2004 genoeg van en doodde de leider van de beweging, Ahmed Yassin, in een helikopteraanval waarbij ook zijn twee lijfwachten en negen burgers omkwamen. Yassin zat al in een rolstoel en was bijna blind, en na de aanval, die wereldwijd werd veroordeeld, werd hij een martelaar voor de Palestijnen.
De populariteit van Hamas schoot omhoog en in 2006 behaalde de beweging haar eerste overwinning in de Palestijnse parlementsverkiezingen, en even zat Hamas in de regering met Fatah.
De spanningen tussen de twee partijen leidden echter tot een gewapend conflict, waarna Hamas de controle over de Gazastrook overnam.
Sindsdien regeert Hamas met harde hand over de Gazastrook en voert de beweging regelmatig aanvallen uit op doelen in Israël.