Polfoto/Corbis & Shutterstock

Het grootste mysterie is de vrouw

Aristoteles zei dat het dieren waren. Maarten Luther vond dat hun anatomie alleen geschikt was om te zitten. En de vader van de psychoanalyse, Sigmund Freud, was ervan overtuigd dat ze zich verre moesten houden van elke vorm van denkwerk. Zelfs de grootste denkers hebben geprobeerd het andere geslacht in een hokje te stoppen – vergeefs.

Aristoteles en plato, 350 v.chr.: ‘Dieren zijn het’

De filosoof Aristoteles legde in 350 v.Chr. uit waarom de man over de vrouw moest beslissen.

‘Het is voor alle tamme dieren het beste door mensen geleid te worden. Het vrouw-zijn moet beschouwd worden als een natuurlijke handicap’, meende hij.

Ook de Griekse filosoof Plato vond dat vrouwen minder waard zijn dan mannen.

Hij concludeerde in 360 v.Chr. dat vrouwen een reïncarnatie waren van de laffe exemplaren onder het mannelijke volk.

Plato stelde vrouwen echter wel op prijs omdat ze de samenleving zo soepeltjes lieten draaien.

Galenus, 200 n.chr.: ‘Hun geslacht is wat ogen zijn voor een mol’

De Griekse artsGalenus stelde in de oudheid dat vrouwen eigenlijk mannen zijn die gewoon nog niet ontwikkeld waren.

Hij vergeleek het geslacht van vrouwen met de ogen van een mol, die op ogen van andere dieren lijken, maar niet optimaal werken.

‘De geslachtsorganen van vrouwen zijn niet ontwikkeld, ze blijven steken in een fase van onvolkomenheid’, aldus Galenus.

Hij baseerde zijn mening op uitgebreide anatomische observaties, die aantoonden dat de vrouw in principe een man was, maar onderontwikkeld, omdat haar geslachtsorganen nog inwendig waren.

Galenus reisde de universiteiten af om kennis te verzamelen en zich als arts te bekwamen, maar hij woonde in Rome, waar het verboden was menselijke lichamen te ontleden.

Om toch inzicht te kunnen krijgen in de inwendige organen en het verschil in geslacht moest hij de anatomie van dieren bestuderen, o.a. de berberaap, zijn favoriet.

Door zijn werk op een gladiatorenschool deed hij kennis op van de mannelijke anatomie.

De wonden van de strijders zag hij als ‘ramen in het lichaam’, waar hij veel van leerde over botten en weefsel.

Kerkvader Augustinus, 400 n.chr.: ‘Vrouwen zijn gevaarlijk’

In het jaar 400 liet de christelijke kerkvader en filosoof Augustinus er geen twijfel over bestaan:

‘Het maakt niet uit of het een echtgenote of een moeder is, we moeten op onze hoede blijven voor de verleidster Eva in elke vrouw’, schreef hij.

Augustinus vond vrouwen en mannen wel even verstandig, want het verstand zat in de ziel, die voor iedereen gelijk was.

Maar in zijn monnikenbestaan kwam hij tot de slotsom dat vrouwen gevaarlijk waren vanwege hun seksuele aantrekkingskracht.

Om haar te beteugelen en begeleiden had de vrouw de man nodig, die naar Gods evenbeeld geschapen was.

Thomas van Aquino, 13e eeuw: ‘Meisjes zijn een fout’

In de Middeleeuwen waren anatomisch onderzoek en sectie niet toegestaan. Daarom moesten geleerden uitdenken wat de vrouw voor grootheid was.

De toonaangevende kerkelijke filosoof Thomas van Aquino schreef in de 13e eeuw dat je aan de vrouw kon zien dat er tijdens de reproductie iets helemaal fout was gegaan:

‘De vrouw is een willekeurig en met fouten behept wezen, want de actieve kracht van het zaad wil een man naar zijn evenbeeld herscheppen. Als er dan een vrouw ontstaat, moet het zaad wel zwak zijn, of het materiaal (door de moeder geleverd) is ongeschikt; of het komt door invloeden van buitenaf, zoals zuidenwinden die het klimaat klam maken.’

Maarten Luther in de 16e eeuw: ‘Ze kunnen het beste zitten’

Luther hervormde de hele kerk. Hij trouwde met een non en dacht er niet over om celibatair te leven. Over vrouwen schreef hij:

‘Vrouwen moeten thuisblijven – hun vormen geven dat aan, want ze hebben brede heupen en een flink fundament om op te zitten. Mannen met hun brede schouders en smalle heupen moeten dus wel intelligent zijn.’

Artsen in de 16e en 17e eeuw: Vrouwen riskeren man te worden

De Franse arts Ambroise Paré verhaalde in de 16e eeuw van een herderin die een penis kreeg nadat ze over een kloof was gesprongen.

Zijn collega’s slikten het voor zoete koek. Andere artsen bevestigden dat Parés patiënt nu een man was.

De wetenschap meende dat vrouwen zich tot een man konden ontwikkelen als ze mannelijk werk deden.

Rousseau in de 18e eeuw: Voed vrouwen op om te behagen

Opvoedingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau was een progressief denker van de Verlichting:

‘De opvoeding van vrouwen moet in dienst staan van mannen. Zodat ze ons behagen, ons behulpzaam zijn, ervoor zorgen dat we vrouwen beminnen en waarderen, zodat ze ons opvoeden als we jong zijn, voor ons zorgen als we volwassen zijn, ons raad geven, ons troosten en ons leven makkelijk en prettig maken’.

Victoriaanse tijd, 19e eeuw: ‘Dames kunnen sterven van schaamte’

In 1828 beschreef een Britse arts hoe een vrouw op haar bruiloftsnacht krankzinnig was geworden van schaamte omdat ze met haar man samen was geweest.

‘De meeste vrouwen worden, gelukkig voor hen zelf, niet bezwaard door enige vorm van lustgevoelens’, schreef de arts William Acton.

De moraal was streng, en vrouwen moesten – niet gehinderd door hun verstand – kinderen baren en een trouwe echtgenote en moeder zijn.

Koningin Victoria zou gezegd hebben: ‘Ogen dicht en aan Engeland denken’, toen een hofdame zich beklaagde over de nachtelijke bezoekjes van haar man.

De gedachte aan het vaderland kon echter niet alle bezwaren wegnemen: tijdens de geboorte van haar laatste twee kinderen kreeg koningin Victoria het pas ontdekte, pijnstillende ether van haar arts John Snow, die duidelijk niet vond dat vrouwen – net als dieren – in pijn moesten baren.

In de Victoriaanse tijd dachten de artsen niet dat vrouwen ‘seksuele gevoelens’ kenden.

© Polfoto/Corbis

Charles Darwin in de 19e eeuw: ‘Vrouwen behoren tot een lager ras’

Door zijn studie naar de oorsprong van soorten zag Charles Darwin in dat vrouwen biologisch gezien de mindere van mannen waren.

De kenmerken van vrouwen waren volgens Darwin ‘karakteristiek voor de lagere rassen, en getuigen dus van een vroeger, lager stadium van de beschaving’.

Volgens socioloog Gustave Le Bon, die Darwins leer uitwerkte, waren ‘er veel vrouwen met hersenen die qua grootte dichter bij gorillahersenen liggen dan bij de hersenen van de meest ontwikkelde man.

Deze inferioriteit is zo duidelijk dat niemand het kan ontkennen; alleen de omvang is het debat waard.

Vrouwen vertegenwoordigen de laagste vorm van menselijke evolutie en staan dichter bij wilden dan bij een beschaafde man.’

Le Bon dacht ook dat vrouwen zich ‘hysterisch en irrationeel’ gedroegen vanwege hun kleinere hersenen.

Freud, jaren 1930: ‘Vrouwen willen een penis’

Sigmund Freud, de vader van de psychoanalyse, zei dat hij niets van vrouwen begreep:

‘Dertig jaar heb ik me beziggehouden met de psychologie van de vrouw, maar er is één vraag waarop ik nog geen antwoord heb gevonden: wat willen ze eigenlijk?’

Freud weet veel psychische problemen van vrouwen aan penisnijd: ze wilden mannen zijn. Het positieve daaraan was dat ze zo in de psychoanalyse belandden, en de therapie kon ze ervan weerhouden intellectueel werk te willen doen. En dat was goed, want zoals Freud zei:

‘Vrouwen hebben niets waarmee ze een bijdrage kunnen leveren.’

Freuds eigen dochter, pionier in de kinderpsychologie, raakte de interesse in intellectueel werk gelukkig niet zomaar kwijt.

Friedrich Nietzsche in de 19e eeuw: ‘Vergeet de zweep niet!’

In de 19e eeuw kwamen vrouwen voor hun rechten op.

De Duitse filosoof Friedrich Nietzsche vond dat vrouwen die weigerden hun plek als dienares van de man in te nemen, straf verdienden.

In zijn boek Aldus sprak Zarathoestra schreef hij: ‘Je gaat naar de vrouwen?

Vergeet de zweep niet!’ De zweep vond hij echt nodig: ‘Twee dingen wil de echte man, gevaar en spel. Daarom wil hij de vrouw als het gevaarlijkste speelgoed!’

Nietzsche gaf echter toe dat vrouwen ook hun sterke kanten hadden en had een goede band met zijn moeder Franziska.

De nazi’s in 1932: Mooi zijn en baren

Geïnspireerd door Nietzsche bonden de nazi’s de strijd aan met vrouwen die hun plek in huis niet wilden innemen.

In het kader van de verkiezingsstrijd in 1932 beloofde Hitler zelfs 800.000 vrouwen van de arbeidsmarkt te halen.

‘Naast socialisten en joden moet ook vrouwen het recht ontnomen worden om geld te verdienen’, zei hij.

Vrouwen mochten niet in een jury bij een rechtszitting zitten, want ze waren volgens Hitler niet in staat tot ‘logisch denken of objectief redeneren, omdat ze zich door hun gevoel laten leiden’.

De Duitse minister van Propaganda Joseph Goebbels was het ermee eens:

‘Een vrouw moet gewoon mooi zijn en kinderen baren. Een vrouwtjesvogel maakt zich mooi voor een mannetje en broedt eieren voor hem uit.’

In de nazitijd moesten vrouwen het huishouden doen.

© Mary Evans