Rond het jaar 375 n.Chr. kwamen enorme mensenmassa’s op de been. Tijdens de Grote Volksverhuizing trokken volkeren uit het noorden en oosten naar het zuiden, op zoek naar voedsel en een beter leven.
De Visigoten veroverden Rome, verwoestten Italië en kwamen in Spanje terecht. De Vandalen voeren naar Noord-Afrika en de Hunnen uit Rusland bereikten Frankrijk. Onderweg stalen deze volkeren alles wat ze nodig hadden.
Hun slachtoffers, die tijdens de plunderingen alles kwijtraakten, waren vervolgens zelf gedwongen om te migreren. Het gevolg was dat grote delen van Noord-Europa onbewoond waren.
‘In deze streek zijn er evenveel tempels als volksstammen te vinden.’ Historicus Thietmar van Merseburg over de tempels van de West-Slaven
Een van die verlaten gebieden lag tussen de rivieren de Elbe en de Oder in het huidige Noord-Duitsland. Vanaf ongeveer 500 woonde hier vrijwel niemand, waardoor een nieuw volk zijn kans schoon zag: Slaven die vanuit de Karpaten naar het noordwesten trokken.
Volgens onderzoek bereikten in de 7e eeuw 50 verschillende stammen het gebied tussen de Elbe en de Oder. Deze Slaven, die in de middeleeuwen Wenden werden genoemd, hadden niet de militaire middelen om zich te mengen in alle conflicten tijdens de Europese volksverhuizing. Ze hielden zich afzijdig en vestigden zich in het gebied tussen de twee rivieren.
Al snel werden de heidense en technisch achtergebleven Wenden een doorn in het oog van hun buren en 500 jaa lang moesten ze vechten om te overleven – een strijd die ze onmogelijk konden winnen.

In de 5e en 6e eeuw n.Chr. drongen Slavische stammen vanuit het oosten Europa binnen.
Wenden migreerden naar Europa
Net als de Germanen en de Romeinen waren de Slaven (Wenden) een Indo-Europees volk. Volgens één theorie ontstonden de Slavische taal en cultuur langs de bovenloop van de rivier Dnjepr – bij het huidige Kiev.
Tempels voor de goden
De Wenden waren goed voorbereid op het bosrijke gebied waar ze terecht waren gekomen. Het land tussen de Elbe en Oder werd doorkruist door talloze rivieren en beken. Aan paarden en karren hadden ze dus niet zo veel, maar de Wenden waren heel goed in het maken van kano’s uit hele boomstammen.
De Wenden bouwden geen echte steden, maar sommige stammen gingen wel wonen in kleine dorpen. In het begin hadden ze ook geen machtige koningen die over het hele gebied regeerden. In plaats daarvan had elke samenleving een stamhoofd en de grond werd door de dorpsbewoners gezamenlijk verbouwd.
De grond was vruchtbaar, maar de Wenden hadden geen toegang tot goed ijzererts. In plaats daarvan gebruikten ze ijzeroer, een poreus ijzererts dat niet geschikt is om wapens mee te maken.
Er zijn ook maar weinig archeologische vondsten van de Wenden gedaan. Hun huizen waren vaak van hout en hoewel ze aardewerk maakten, hadden ze weinig artistieke ambities – een Wendische kruik moest vooral praktisch zijn.
‘De graanprijzen zijn er laag, en ze hebben zo veel paarden dat ze die zelfs naar andere landen exporteren.’ De Joodse koopman Ibrahim ibn Jakob tijdens een bezoek aan de Wendische stad Mecklenburg in 966
Alle historische teksten over de Wenden zijn afkomstig van hun vijandige buren, want de Wenden hadden geen geschreven taal. De eerste generaties Wenden begrepen er ook geen snars van als hun vreemde Saksische of Frankische buren met hen spraken. Daarom noemden de Wenden de vreemdelingen ‘njemz’ (de stommen), terwijl ze zichzelf heel zelfverzekerd ‘slovo’ (de sprekers) noemden.
De Wenden visten in de talloze rivieren in de regio, en in het binnenland hielden ze schapen en vee. Tegelijkertijd waren het goede jagers die handig waren met de pijl-en-boog, en ze ruilden bever- en marterbont tegen betere wapens met hun buren.
Uit geschreven bronnen blijkt dat de Wenden een groot aantal tempels bouwden voor hun goden, zoals de Duitse historicus Thietmar van Merseburg (975-1018) schrijft:
‘In deze streek zijn er evenveel tempels als volksstammen te vinden, en net zo veel beelden van goden die door de gelovigen worden aanbeden.’
Helaas hebben we geen duidelijk beeld van het geloof en de goden van de Wenden.

Elke zichzelf respecterende Wendische stam had in de 10e eeuw n.Chr. een rijkelijk versierde tempel.
Stammen verenigen zich
Uiteindelijk werd de macht gecentraliseerd en verenigden verschillende stammen zich onder leiding van machtige vorsten. In 804 veroverde de Frankische keizer Karel de Grote het land van de Saksen en dwong hen om christenen te worden. Hij kreeg hierbij de steun van de Wendische Abodriten-koning Witzan, die zo zijn machtspositie wilde versterken.
Als beloning gaf de keizer hem het veroverde gebied ten noorden van de Elbe. Maar Karel vertrouwde de Wenden niet en eiste het land terug om er de vesting Hammaburg (Hamburg) te bouwen. Ook legde hij de grenzen met de Denen in het noorden en met de Wenden in het oosten vast.
In Denemarken in het noorden maakte Vikingkoning Gudfred zich zorgen over de Wendisch-Frankische samenwerking. Daarom vielen de Denen in 808 de Wendische handelsplaats Reric aan en dwongen ze de kooplieden daar om te verhuizen naar de Vikingstad Hedeby, in het huidige Sleeswijk.
Kunst zonder pretenties
Terwijl de Franken schitterende kerken bouwden en de Vikingen ingewikkelde houtsnijwerken maakten, was de kunst van de Wenden soberder en minimalistischer.

God had vier gezichten
Svantovit was de bekendste god van de Wenden. Hij had vier gezichten die allemaal naar een andere windrichting keken. Uit archeologische vondsten blijkt dat de god vaak werd afgebeeld in hout.

Aardewerk moest praktisch zijn
Het aardewerk van de Wenden was gemaakt van ruwe klei en moest vooral praktisch zijn. De pottenbakkers namen genoegen met eenvoudige krassen of zigzagmotieven in de klei.

Amuletten boden bescherming
Archeologen hebben maar een paar Wendische kunstobjecten gevonden, waaronder een aantal eenvoudige amuletten. Die stellen waarschijnlijk verschillende goden voor.
De allianties veranderden echter voortdurend. Drie jaar na de dood van Karel in 814 sloten de Abodriten een verbond met de Denen. Ook werden er strategische huwelijken gesloten tussen de Frankische, Saksische en Wendische vorstenhuizen. In 820 nam de Abodritische vorst Slavomir zelfs het geloof van zijn tegenstanders over, toen hij zich als eerste Wend liet dopen.
Deze onstabiele allianties eindigden vaak in bloedvergieten. Volgens de kroniekschrijver Widukind nodigde markgraaf Gero halverwege de 10e eeuw 30 Wendische stamhoofden uit voor een groot feest met enorme hoeveelheden alcohol. Terwijl zijn gasten hun roes uitsliepen, liet Gero ze vermoorden om zijn macht te consolideren.
Prinses naakt op straat gezet
Ondanks alle oorlogen en verwoestingen ging het de Wendische samenleving voor de wind. Toen de joodse koopman Ibrahim ibn Jakob in 966 Mecklenburg – bij het huidige Wismar – bezocht, was hij onder de indruk:
‘De graanprijzen zijn er laag, en ze hebben zo veel paarden dat ze die zelfs naar andere landen exporteren. De inwoners zijn goed bewapend met harnassen, helmen en zwaarden.’
In Mecklenburg lag de burcht van waaruit de Abodritische vorst Nakon de zouthandel met het noorden controleerde.
De Wenden, die in het begin weerloos waren, hadden goede wapens gekocht en stevige verdedigingswerken gebouwd. In het Wendische gebied werden vestingen van hout, turf en aarde gebouwd, terwijl belangrijke burchten zoals Mecklenburg en Brandenburg uitgroeiden tot koninklijke residenties met veel pracht en praal.

De stad Brandenburg werd oorspronkelijk omringd door een aarden wal met een houten palissade – de enige toegang tot de stad was een loopbrug.
Deze burchten waren ook nodig om weerstand te bieden aan de toenemende druk vanuit het westen, waar zwaarbewapende Saksen en Franken op rooftocht gingen. Maar vijanden van buitenaf waren niet het enige probleem voor de Wenden.
Het christendom had zijn intrede gedaan tussen de Oder en de Elbe, en zorgde voor onderlinge verdeeldheid. Een deel van de Wenden bekeerde zich, terwijl anderen de oude goden bleven aanbidden.
In 1066 leidde dit tot een bloedig conflict, toen heidense Wenden in opstand kwamen tegen de Abodritische vorst Gottschalk, die kerken liet bouwen en getrouwd was met een Deense prinses. Gottschalk werd langs de Elbe vermoord en zijn vrouw werd naakt Mecklenburg uitgezet.
Overal reageerden de heidenen zich af op de christenen – bijvoorbeeld door een bisschop te offeren aan hun vuurgod, Radegast, in de stad Retra. De christenen namen wraak en maakten Retra met de grond gelijk. De stad verdween spoorloos en nog steeds weten archeologen niet waar hij precies lag.
Godsdienstoorlog bereikt hoogtepunt
Het conflict tussen de christenen en de heidenen bereikte zijn hoogtepunt in 1127. In dat jaar werd de opvolger van koning Nakon, Heinrich, vermoord vanwege zijn steun aan de christenen. Nu hadden de Saksen er genoeg van: ze besloten de Wenden te verdringen door christelijke immigranten uit te nodigen om zich te vestigen in het land van de Wenden.
Volgens de Slavische Kroniek van Helmold van Bosau uit de 13e eeuw stuurde de Saksische graaf Adolf II een bericht naar ‘Vlaanderen en Holland, Utrecht, Westfalen en Friesland dat iedereen die te weinig land had, met zijn gezin kon komen om deze mooie en vruchtbare grond – rijk aan vis, vlees en landbouwgrond – in beslag te nemen.’
In 1147 gingen de Saksen, onder leiding van Albrecht Bjørnen en Henrik Løve, op kruistocht naar het oosten. Dat leek het einde van de Wenden, maar de Saksische veroveraars hadden hun tegenstander onderschat.
‘In het huis stond een enorm afgodsbeeld, veel groter dan een mens en vreemd om te zien met zijn vier hoofden en vier nekken.’ De historicus Saxo beschrijft het beeld van de Wendische god van de oorlog en vruchtbaarheid, Svantovit
Tot verbazing van markgraaf Albrecht veroverde de Wendische vorst Jaxa tien jaar later de burcht van Brandenburg. Midden in de nacht was de vorst met zijn krijgers de burcht binnengesloten, gewapend met speren en strijdbijlen.
Volgens de kroniek Tractatus de urbe Brandenburg (verhandeling over de burcht Brandenburg), rond 1200 geschreven door de monnik Hendrik van Antwerpen, veroverde Jaxa Brandenburg zonder veel bloedvergieten. Maar de strijd was nog niet beslist – en Albrechts volgende zet zou de Wenden fataal worden.
Volgens Hendrik van Antwerpen moest Jaxa de burcht namelijk opgeven na een wekenlange belegering.
‘Zo kreeg de markgraaf met Gods hulp op 11 juni 1157 Brandenburg weer terug. Hij nam de burcht in en plantte zijn zegevierende banier.’
Jaxa was de laatste grote legerleider van de Wenden. Na zijn nederlaag trok hij zich terug op zijn burcht in Köpenick, ten zuiden van het huidige Berlijn.

De nederlaag van Jaxa was het begin van het einde voor de Wendische cultuur.
Eén volk overleefde alles
In de jaren nadat Jaxa uit Brandenburg werd verdreven, ging de Deense koning Waldemar I ook op kruistocht tegen de Wenden. Op het eiland Rügen versloeg hij het Wendische volk de Ranen, dat regelmatig de Deense eilanden had geplunderd. En op het vasteland dwong Waldemar de Abodritische vorst om hem trouw te zweren.
In 1168 keerde Waldemar opnieuw terug naar Rügen, waar hij het heiligdom Arkona veroverde, het religieuze centrum van de cultus van de Ranische god Svantovit. De Deense historicus Saxo beschreef het standbeeld van Svantovit:
‘In het huis stond een enorm afgodsbeeld, veel groter dan een mens en vreemd om te zien met zijn vier hoofden en vier nekken.’
Het beeld werd verbrand en de soldaten van Waldemar plunderden het heiligdom.
Aan het einde van de jaren 1180 benadrukte Waldemars opvolger, Knoet VI, zijn macht door de bijnaam ‘Koning der Wenden’ aan te nemen – deze titel werd pas 800 jaar later afgeschaft tijdens de kroning van koningin Margrethe II in 1972.
In de 12e eeuw werd het gebied van de Wenden opnieuw ingericht door de nieuwe Duitse machthebbers. Er werden wegen, steden en kloosters aangelegd, en bossen werden gekapt en omgevormd tot landbouwgrond.

In de stad Torgelow in Noordoost-Duitsland kunnen toeristen een gereconstrueerd Wendisch dorp bezoeken.
De gemeenschappelijke boerderijen van de Wenden werden vervangen door particuliere landbouwpercelen en de ruilhandel werd vervangen door een monetaire economie. De Wenden die zich niet overgaven werden gedood of vluchtten naar het oosten, en kwamen uiteindelijk in Polen en Rusland terecht.
In hun voormalige leefgebied waren alle sporen van de Wenden al gauw verdwenen, ook al bestaan sommige plaatsnamen nog steeds – bijvoorbeeld Berlijn (Slavisch voor moeras) en Dresden (bos). In steden zoals Lübeck mochten mensen die geen fatsoenlijk Duits spraken in de 15e eeuw geen lid worden van een gilde.
Het laatste woord Wendisch werd waarschijnlijk gesproken in 1758, toen Emerentz Schultze in de buurt van Hannover stierf. Volgens het plaatselijke overlijdensboek was hij ‘de laatste die perfect Wendisch sprak en zong’.
Toch leeft de Wendische cultuur nog steeds voort in het Duitsland van nu. In de regio Lausitz, vlakbij de Poolse grens, spreken zo’n 60.000 mensen Sorbisch: een Slavische taal die het nazisme, communisme en internet heeft overleefd.

Deze kleurrijke klederdracht is een belangrijk onderdeel van het Sorbische culturele erfgoed.
Sorben gaven nooit op
Tegen alle verwachtingen in houden de Sorben hun Slavische taal en cultuur levend in deze moderne tijd.
Volgens de Kronieken van Fredegar uit 631 vestigde het Slavische (Wendische) volk de Sorben zich tijdens de volksverhuizing in de regio Lausitz in het zuidoostelijke deel van het huidige Duitsland.
Tijdens de Saksische kruistochten tegen de Wenden in de 10e eeuw werd de volledige Sorbische elite uitgeroeid, en tijdens de daaropvolgende migratiegolf raakte het volk steeds meer gebieden kwijt.
Eeuwenlang heeft men geprobeerd de Sorbische gemeenschap te elimineren. Hun redding was de rivier de Spree, die van de Tsjechische grens door Berlijn loopt en uitmondt in de rivier de Havel. In de bovenloop splitst de Spree zich in een delta van rivierarmen en meren, waar de Sorben wisten te overleven. Hun gebied was alleen bereikbaar met schuiten en kleine boten.
Uiteindelijk werden de Sorben in 1968 door de DDR erkend als een nationale minderheid. In het moderne Duitsland zijn ze officieel een minderheid – net als de Denen in Zuid-Sleeswijk, de Friezen aan de Noordzeekust en de Roma.
MEER OVER DE WENDEN:
- Eduard Mühle, Die Slawen, C.H. Beck, 2017
- Martin Fricke, Die Wenden: Eine kleine Einführung in die Geschichte unserer anderen Ahnen, Autumnus Verlag, 2014