Bloeddorstige roversbendes. Langsmarcherende legers. Woestijnen zonder einde. Onbegaanbare gebergten. Extreme koude. Demonen.
Het zijn slechts enkele van de gevaren die loeren langs de 8000 kilometer lange route van China in het oosten naar Europa in het westen. Maar aan het einde van de zijderoute wacht de karavanen een rijke beloning.
Ga mee met de karavaan over de zijderoute en kijk hoe deze handelsweg in 1600 jaar veranderde.
Romeinen zijn in de ban van zijde
Op de markten in het Romeinse Rijk betalen de klanten grote bedragen voor Chinese zijde. De Romeinen hebben geen idee hoe de stof wordt gemaakt, maar zijn dol op de knisperende, lichte stof uit het oosten.
De handelaren kunnen de enorme vraag ernaar niet aan.
Begin 1e eeuw na Christus is de zijdeprijs dan ook zo hoog dat de Romeinse keizer Tiberius zich beklaagt over het grootverbruik: ‘In de vorm van betaling voor oppervlakkige zaken gaat ons geld naar vreemde landen en zelfs naar vijanden.’
Maar de Chinezen spinnen garen bij de delicate stof. Voor hen betekent de zijderoute een terugkeer naar onmetelijke rijkdom.

Geweven zijde uit China werd op grote schaal via de zijderoute vervoerd.
Zijderoute bij toeval ontdekt
De handelsroute bestaat uit een omvangrijk netwerk dat China met Europa en India verbindt. Het gigantische wegennet heeft zijn oorsprong in de hoofdstad van het Chinese keizerrijk, Chang’an – het huidige Xi’an.
Vanuit deze miljoenenstad trekken grote drommen kamelen, kameeldrijvers, bewakers, koks en bedienden naar de Romeinse markten aan het einde van de lange handelsroute.
De avontuurlijke Chinees Zhang Qian ontdekte de route van oost naar west bij toeval.
In 138 v.Chr. benoemde keizer Han Wudi van de Han-dynastie deze ambtenaar tot de leider van een expeditie die een nomadenstam moest opzoeken in Fergana in het huidige Oezbekistan, circa 2000 kilometer ten westen van de hoofdstad van het Chinese keizerrijk.
De keizer hoopte dat Zhang Qian de stam kon overhalen om een gezamenlijk front te vormen tegen de Mongolen, die de rijksgrenzen bedreigden.

De Chinese Muur beschermde reizigers op een deel van de zijderoute.
Eerste reis over de zijderoute
Qian vertrok met honderd man uit Chang’an en verwachtte binnen een paar jaar terug te keren. Maar het liep anders.
De route van de karavaan ging door Mongools gebied, en Zhang en zijn metgezellen werden tot tweemaal toe gevangengenomen door de Mongolen.
Na 13 zware jaren keerden Zhang en de enige andere overlevende van zijn expeditie terug naar de hoofdstad.
De standvastige gezant had zowel goed als slecht nieuws voor de koning. De stam in het noordwesten had geen interesse in een militaire samenwerking.
Maar achter de uitgestrekte woestijnen en de hoge bergen was een groot aantal rijken gelegen, en de inwoners daarvan hadden veel bewondering voor het Han-rijk en interesse in zijn koopwaar.
Zhang had de landen niet zelf gezien, maar op zijn reis naar het hart van Azië had hij keer op keer gehoord over een rijk dat ver in het westen lag aan de andere kant van een grote zee.
Dit was het Romeinse Rijk, dat naar Zhang Qian had vernomen een grootmacht was van hetzelfde kaliber als China. De keizer was een en al oor.
Zijn dynastie had van China een eenheid gemaakt en het land naar het noorden en zuiden uitgebreid.
Nu rook de keizer een kans om geld te verdienen door handel met verre rijken. Zhang had zijn reismantel nog niet uit of de eerste zijdekaravaan had de keizerlijke hoofdstad al verlaten, op weg naar nieuwe horizonten.
Veel meer dan zijde alleen
Eerst reisden de karavanen niet verder dan het Tarimbekken in het westen van China, waar de handelaren hun zijde ruilden tegen jade. Maar al snel beseften ze dat er verder naar het westen nog veel meer vraag naar zijde was.
Ze gingen fanatiek aan de slag om hun klantenkring uit te breiden. Dag na dag zwoegden de karavanen kilometer voor kilometer verder naar het westen over onbekend terrein.

De handel ging beide kanten op. De Chinezen zaten te springen om producten van de Romeinen en andere Europeanen als barnsteen, ivoor en goud.
Nieuwe wegen werden gebaand, bestaande handelsroutes werden verbonden met nieuwe, en zo ontstond er gaandeweg een netwerk van wegen en paden van ongekende omvang.
Rond het begin van onze jaartelling besloeg de zijderoute 8000 kilometer. Deze route liep van Chang’an in het oosten tot het eindpunt Antiochië aan de Middellandse Zee. Die plaats was een groot handelsknooppunt voor de Oost-Romeinse provincies.
Dankzij de zijderoute kwamen veel voorheen verlaten gebieden tot bloei. Langs de route en de zijtakken ervan schoten nieuwe landen, steden en handelsstations als paddenstoelen uit de grond.
Paleizen, tempels en kloosters tierden welig. Waar ooit een kale steppe lag, waren nu levendige bazaars waar handelaren een scala aan bijzondere waar verkochten.
Zijde was namelijk slechts een van de vele exotische goederen die werden verhandeld.
Al naar gelang de nieuwste rage brachten de karavanen ook specerijen, geurig hout, wilde dieren, parfum, porselein en planten mee.
Maar de handel ging twee kanten op. Terwijl de Europeanen verrukt waren van alles wat oosters was, waren de Chinezen dol op westerse waren als wol, tapijt, barnsteen, ivoor, glas, goud en zilver.
Zijde is Chinees staatsgeheim

Het verhaal gaat dat een Chinese prinses bijna 5000 jaar geleden bij toeval de eerste zijdedraad spon. Prinses Leizu liep door haar tuin en plukte een vlinderpop van een blad van een moerbei.
Toen ze de pop in een kop thee liet vallen en hem eruit wilde vissen, viel hij uiteen tot een lange, dunne zijdedraad die zich om haar vingers wikkelde.
Dat was het begin van een van de kostbaarste producten van China. Algauw hulde de hele Chinese elite zich in kleding die was geweven van draden van de rupsen van de zijdevlinder.
De Chinezen bewaakten hun zijde zorgvuldig. De geheimzinnigdoenerij bleek 2000 jaar lang effectief. Vooral de Romeinen, die verzot waren op zijde, probeerden het geheim te achterhalen.
De Romeinse schrijver Plinius de Oudere schreef: ‘De Chinezen zijn beroemd om hun bossen, waar ze het dons van de bladeren kammen (voor zijde).’
Pas rond 550 n.Chr. werd het geheim openbaar. Twee Byzantijnse monniken smokkelden zijdepoppen van China naar Constantinopel. Vanuit het Middellandse Zeegebied werd de productie van zijde verder verspreid door heel Europa.
Veiligheid onderweg
De eindeloze rijen kamelen met hun kostbare last trokken natuurlijk ook rovers aan. Maar kort nadat de zijderoute in gebruik genomen werd, deden de Romeinen en de Chinezen al hun best om de route te beveiligen.
Aan de oostelijke zijde bouwden de Chinezen op strategische plekken langs de route wachttorens en forten vanwaar soldaten de karavanen beschermden.
Ook aan de westkant waren reizigers veilig, dankzij de sterke legers van het Romeinse Rijk.
Maar tussen de twee rijken lag nog een lang traject, waar in de hoogtijdagen van het Romeinse Rijk en de Han-dynastie twee volkeren leefden: de Parthen, buren van het Romeinse Rijk, en de Kushana’s, die delen van Centraal-Azië controleerden.
Deze volkeren hieven tol voor de bescherming van de reizigers. Voor hen was het verkeer door hun territoria een ware goudmijn. Ook wisten ze geld te verdienen door waren te kopen en door te verkopen aan andere karavanen.
Kaart van de route







8000 km per kameel
De zijderoute strekte zich over duizenden kilometers uit, maar slechts weinigen legden de lange weg van Chang’an in China naar Antiochië aan de Middellandse Zee in zijn geheel af. De meeste kooplui volgden de route voor een deel, verkochten hun koopwaar en keerden met nieuwe waren huiswaarts.
De route begint in China
De toenmalige hoofdstad van China, Chang’an, is een drukke metropool. Hier vertrekken karavanen naar Europa.
De route splitst zich
Dunhuang ligt aan de Taklamakan-woestijn. Hier splitst de zijderoute zich in tweeën.
Oase in de woestijn
In de oasestad Loulan kunnen de karavanen hun voorraden aanvullen en even tot rust komen.
Bijna de bergen in
In de handelsplaats Kashgar wordt de bergetappe voorbereid.
Lading verkopen
In Samarkand verkopen veel kooplui hun waar, waarna ze weer huiswaarts keren.
Eindpunt: Middellandse Zee
De laatste stop is de havenstad Antiochië. Daarvandaan gaan de Oosterse waren per schip verder naar heel Europa.
Karavaan wordt uitgerust
De handelsreizigers waren maanden bezig met de voorbereidingen. Eerst moesten ze de koopwaar aanschaffen en vervolgens gezonde, sterke lastdieren zoeken en mensen inhuren die de gevaarlijke reis aandurfden.
De lastdieren waren doorgaans kamelen, omdat die dagen zonder water kunnen. Maar ook paarden, ezels en ossen waren populair. De karavanen telden soms wel 1000 dieren en honderden mannen.
Kamelenweetjes

De kameel is een planteneter. Hij weegt circa 600 kilo en heeft een schofthoogte van bijna 2 meter.
Hij kan 200 liter per keer drinken.
De bulten dienen als vetopslag. Het dier heeft verder geen isolerend vet.
De kameel kan 300 kilo dragen en tot 50 kilometer per dag afleggen.
Een loodzware tocht
De eerste etappe vanaf Chang’an ging veilig langs de Chinese Muur. Daarna splitste de route zich aan de rand van het Tarimbekken. Daar wachtte een van de meest onherbergzame oorden op aarde: de Taklamakan.

De Pagode van de Kleine Wilde Gans dateert uit 652. Hij staat in Xi’an of Chang’an, waar de Chinese keizers resideerden toen de zijderoute volop in gebruik was. De Tang-dynastie (618-907) vestigde haar hoofdstad in Chang’an.
De Taklamakanwoestijn
Deze op een na grootste woestijn ter wereld – na de Sahara – was berucht om zijn stofstormen, extreme kou en demonen. De ene route liep langs de noordkant van de woestijn, de andere langs de zuidkant. Maar geen van beide wegen bood bescherming tegen het barre klimaat.
De temperatuur liep uiteen van 30 graden vorst tot 40 graden hitte, en er kon elk moment een zware storm losbarsten.

De Taklamakanwoestijn: de op een na grootste woestijn ter wereld is nog steeds lastig te doorkruisen, hoewel er nu wel verharde wegen lopen.
De wind geselde mens en dier met steentjes en zand. Reizigers die in zo’n storm verzeild raakten, moesten zich van top tot teen bedekken om niet gewond te raken.
Bovendien bestond het risico dat een karavaan tijdens een zandstorm verdwaalde, met alle gevolgen van dien.
Het woestijnzand nam alle zicht weg, en volgens de legenden brachten demonen de reizigers dan op een dwaalspoor.
De arme reizigers die achterop geraakt waren, hoorden hun naam roepen door een stem die bekend klonk. Maar het was slechts een illusie. Er riep geen reisgenoot, het was een boze geest.
Tussen hoge bergtoppen
Als de karavanen na maanden de Taklamakan hadden doorkruist, troffen ze elkaar weer in de oasestad Kashgar.
Hier konden de reizigers op krachten komen en kochten ze proviand en nieuwe dieren als vervanging voor de beesten die het niet gehaald hadden.
Dan volgde de tweede gevaarlijke etappe: het Pamirgebergte. Eindeloos zwoegden de karavanen over smalle paadjes langs steile berghellingen terwijl het gevaar op een sneeuwstorm of een lawine voortdurend op de loer lag.

De Khunjerabpas op de grens tussen China en Pakistan. De verharde weg door het zuurstofarme hooggebergte ziet er ook nu niet aantrekkelijk uit. Probeer het eens met een karavaan zwaarbeladen kamelen.
Aan alle kanten waren de reizigers omringd door 7500 meter hoge bergen, en als lange, dunne linten slingerden de karavanen zich op 1500 meter hoogte door de besneeuwde bergpas.
Er hoefde maar iets te gebeuren of een reiziger raakte uit balans en stortte de afgrond in. De doodskreten waren de gewoonste zaak van de wereld.

Samarkand in Oezbekistan is een van de hoogtepunten voor reizigers van nu die de zijderoute volgen. Dit is de Ulugh Beg-madrassa, gebouwd tussen 1417 en 1420.
Van Pamir ging de zijderoute verder door het beter begaanbare laagland met zijn steppen, fruitplantages en groene akkers. Hier was de natuur niet langer de ergste vijand, maar lagen er steeds bewapende roversbendes op de loer om de vermoeide reizigers aan te vallen.
Slechts een enkele karavaan legde de zijderoute van begin tot eind af. Meestal eindigde de reis in een handelsstad op de route.
Met name Samarkand in het huidige Oezbekistan was een ontmoetingsplaats tussen oost en west. Hier stonden handelaren klaar om allerlei waren te kopen en door te sturen.
Als de handel ten einde was – en dat kon weken of maanden duren – begon de karavaan aan de terugreis.
De oorspronkelijke lading ging verder naar de Romeinse handelsstations en wisselde onderweg nog een aantal keren van eigenaar. Als de waren uiteindelijk hun doel bereikten, was de prijs vanwege de vele tussenhandelaren verveelvoudigd.

Ook veel andere producten werden van oost naar west vervoerd via de zijderoute. Specerijen uit het oosten brachten een vermogen op in Europa.
De groten van de zijderoute

Keizer Han Wudi stond aan de basis
De Chinese keizer stuurde in 138 v.Chr. de ambtenaar Zhang Qian naar een buurvolk in het westen. Bij toeval ontdekte de expeditie een reisroute die helemaal tot Europa liep.

Dzjengis Khan beschermde de reizigers
Eeuwenlang werd de handelsroute bedreigd door lokale roversbendes. Als Dzjengis Khan begin 13e eeuw grote delen van Centraal-Azië verovert, kunnen de karavanen weer veilig reizen.

Marco Polo maakte de handelsroute beroemd
In 1295 keerde de Venetiaanse koopman Marco Polo na 24 jaar terug naar Europa. Met zijn vader en een oom had hij de zijderoute naar China gevolgd. De Europeanen verslonden zijn reisverslagen over de onbekende rijken in het oosten.

Bartolomeu Dias sneed stukje af over zee
Toen een Portugese expeditie in 1488 Kaap de Goede Hoop rondde, was de weg vrij voor scheepsverkeer naar Azië. 10 jaar later nam Vasco da Gama die weg naar India.

Ferdinand von Richthofen gaf de zijderoute zijn naam
De Duitse geograaf Von Richthofen reisde diverse malen naar China. In een boek uit 1877 beschreef hij het enorme handelswegennet en noemde het ‘Seidenstraße’, zijderoute.
Uitwisseling van producten en ideeën
Behalve een druk handelsnetwerk was de zijderoute ook een informatiekanaal.
Technologie, kennis, kunst en religie vonden hun weg tussen oost en west. En als reizigers uit verschillende werelddelen elkaar ontmoetten, wisselden ze verhalen uit hun thuisland uit.
Vanuit China bereikten uitvindingen als het kompas, het buskruit, porselein, papier en papiergeld het Westen.
Voor de godsdienst speelden de karavaan-routes ook een grote rol: rond 1000 n.Chr. vond het boeddhisme zijn weg van India naar China en Centraal-Azië. En honderden jaren later werden het christendom en de islam verspreid.
De uitwisseling verliep echter niet altijd even soepel. De geschiedenis van de zijderoute wordt gekenmerkt door oorlog en onrust.

Beeld van Dzjengis Khan te paard in Ulaanbaatar in Mongolië.
Gedurende lange perioden lagen grote trajecten er verlaten bij, omdat rivaliserende heersers en legers de doorgang levensgevaarlijk maakten.
Slechts eenmaal heerste er vrede langs de gehele route. Dat was toen de gevreesde Mongoolse heerser Dzjengis Khan aan de macht was.
In 1206 n.Chr. kreeg hij de leiding over alle Mongoolse stammen, en in de jaren daarop maakten zijn ruiterlegers korte metten met al hun vijanden in Centraal-Azië.
Niemand kon op tegen de Mongolen, die het ene na het andere rijk aan zich onderwierpen.
Bij de dood van Dzjengis in 1227 hadden de Mongolen de macht in heel Centraal-Azië, van China tot Europa, en lag de zijderoute voor het eerst en het laatst over de gehele linie in één rijk.
Zijderoute in crisis
Onder Mongools bestuur bloeide de zijderoute, maar toen het rijk halverwege de 14e eeuw afbrokkelde, stortte de handel in.
Oorlog en conflicten maakten handelsreizen onmogelijk, en als gevolg van de christelijke kruistochten haatten de moslims in het Midden-Oosten en de christenen in Europa elkaar.
Christelijke handelsreizigers durfden de vele kleine moslimstaten op weg naar het oosten niet te passeren. Hierdoor gingen de moslims de handel domineren.
De islamitische tussenhandelaren lieten zich zo goed betalen dat de prijzen tot ongekende hoogten stegen en de hoeveelheid handelswaar jaar na jaar afnam.

Een moderne reconstructie van de karveel waarvan Bartolomeu Dias de kapitein was toen hij als eerste Europeaan Kaap de Goede Hoop rondde. Daarmee leverde hij een belangrijke bijdrage aan de teloorgang van de zijderoute.
De Europeanen waren echter nog altijd even enthousiast over oosterse waren en zochten naarstig via andere wegen naar de Aziatische schatkamers.
De wetenschappers in Europa waren het er over eens dat de aarde rond was en dat het dus in theorie mogelijk moest zijn om naar Azië te varen.
In de 15e eeuw zette de actiefste zeevaartnatie van Europa, Portugal, alle zeilen bij om een zeeweg te vinden.
In 1488 kwam de grote doorbraak, toen Bartolomeu Dias als eerste de Kaap de Goede Hoop rondde. Daarmee was een nieuwe weg naar Azië gebaand.
In de jaren die volgden zetten schepen uit Europa massaal koers naar het oosten en verloor de zijderoute zijn betekenis.
De beroemde karavaanroute raakte in het slop, en in plaats van kamelen sloegen koopvaardijschepen voortaan de brug tussen oost en west.
De zijderoute – tijdlijn

Als gezant van de Chinese keizer ontdekte Zhang Qian de zijderoute.
Nieuw textiel doet woestijnroute goed
De Chinese zijde is populair bij de Romeinen, die duizenden kilometers verderop wonen. Dankzij de kostbare stof wordt de zijderoute eeuwenlang een handelsweg van betekenis.
Circa 3000 v.Chr.:
De Chinezen gaan zijde maken.
753 v.Chr.:
Rome wordt gesticht. 100 jaar later wordt de zijderoute een belangrijke handelsroute vanwege de Romeinse vraag ernaar.
206 v.Chr.:
Onder de Chinese Han-dynastie wordt China één rijk.
138 v.Chr.:
Keizer Han Wudi wijst de ambtenaar Zhang Qian aan als leider van een expeditie die een militaire alliantie moet zien te vormen met een nomadenstam in Fergana in het huidige Oezbekistan. Tot een afspraak met de stam komt het niet.
Wel baant de honderdkoppige expeditie de weg voor een netwerk van handelswegen dat zich op den duur ontwikkelt tot de zijderoute.
Begin jaartelling:
De zijderoute heeft zich volledig ontwikkeld en loopt van China 8000 kilometer via woestijn, gebergten en steppen naar het Romeinse Rijk.
Circa 100 n.Chr.:
Het boeddhisme bereikt China vanuit India. De religie wordt populair en verspreidt zich via de zijderoute. Al snel is het de grootste religie in Centraal-Azië.
100 n.Chr.:
Het Kushanrijk krijgt de macht over delen van Centraal-Azië, Noord-India en Afghanistan.

105 n.Chr.:
De Chinezen gaan als eersten papier maken. De productie verspreidt zich via de zijderoute naar Centraal-Azië, het Midden-Oosten en later naar Europa, waar het maken van papier rond de 14e eeuw ten slotte langzaam op gang komt.
117 n.Chr.:
Het Romeinse Rijk is op zijn hoogtepunt. Het gigantische rijk loopt nu van Engeland tot aan de Sahara en van de Atlantische Oceaan tot aan de rivier de Eufraat.
220 n.Chr.:
Na een onrustige tijd in China gaat de Han-dynastie ten onder en wordt China verdeeld in drie koninkrijken.
330 n.Chr.:
Het Romeinse Rijk valt uiteen. Byzantium aan de Zwarte Zee wordt de hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk en gaat Constantinopel heten.
476 n.Chr.:
Het gaat mis met het Romeinse Rijk als de laatste West-Romeinse keizer wordt afgezet, Romulus Augustus. Het Romeinse Rijk stort in.
550 n.Chr.:
Rond de Middellandse Zee wordt nu ook zijde gemaakt. China verliest zijn zijdemonopolie, maar de handel via de zijderoute blijft bestaan.
618 n.Chr.:
De Tang-dynastie komt in China aan de macht. Deze kosmopolitische dynastie zal de komende paar honderd jaar over een groot gedeelte van Centraal-Azië heersen.
632 n.Chr.:
De profeet Mohammed sterft. In de tijd die volgt veroveren moslimlegers grote delen van het Midden-Oosten.
Later breiden de veroveringen zich uit tot Noord-Afrika, Spanje en delen van Centraal-Azië. Als gevolg hiervan wordt het Arabisch de dominante taal in de regio.

762 n.Chr.:
De islamitische heersers stichten Bagdad – nu de hoofdstad van Irak – op de plek waar de zijderoute een andere belangrijke verkeersader kruist, de rivier de Tigris.
De stad wordt een van de belangrijkste handelscentra van de zijderoute en groeit in de loop van een eeuw uit tot een van de grootste metropolen van het Midden-Oosten.
800:
Buskruit wordt uitgevonden. Halverwege de 13e eeuw bereikt het via de zijderoute Europa. Diezelfde eeuw vinden de Chinezen het kompas uit, dat ook via de zijderoute zijn weg vindt naar Europa.

900:
De Chinezen gaan porselein maken. Pas 800 jaar later zijn ook de Europeanen deze kunst machtig.
1196:
Dzjengis Khan wordt de Mongoolse heerser
1215:
Het leger van Dzjengis Khan verovert het noorden van China.
1236:
De Mongolen dringen door tot in Europa.
1271:
Marco Polo verlaat Venetië en gaat via de zijderoute naar China. Hij blijft 24 jaar weg.
1279:
De Mongoolse heerser Koeblai Khan, kleinzoon van Dzjengis Khan, verovert heel China en wordt de eerste keizer van de Yuan-dynastie.
1488:
De Portugese zeevaarder Bartolomeu Dias vindt de zeeweg om Afrika.
1877:
De Duitse geograaf Ferdinand von Richthofen bedenkt de naam ‘zijderoute’.

1992:
Het laatste traject van de transcontinentale spoorlijn, ook wel de nieuwe zijderoute genoemd, wordt in Kazachstan geopend.
Het traject beslaat circa 11.000 kilometer en verbindt Lianyungang aan de oostkust van China met West-Europa via Kazachstan, Rusland, Wit-Rusland en Polen. In Centraal-Azië loopt de spoorlijn parallel aan de zijderoute.
Schatzoekers veroveren zijderoute

De Zweedse geograaf Sven Hedin voltooide drie grote expedities naar Centraal-Azië.
Nadat de zijderoute lange tijd was vergeten, kregen ontdekkingsreizigers eind 19e eeuw oog voor de eeuwenoude karavaanroute – en voor de schatten die in het zand van de woestijn lagen verborgen.
Complete steden werden opgegraven. Naast edelstenen, goud, gereedschap en kunstvoorwerpen vonden de schatzoekers grotten met wandschilderingen en duizenden boekrollen.
Een van de succesvolste avonturiers was de Zweed Sven Hedin. Op de drie expedities die hij tussen 1893 en 1909 ondernam, deed hij enkele sensationele ontdekkingen, waaronder de handelsstad Loulan in de Chinese provincie Xinjiang.
Net als vele anderen ervoer ook Hedin waarom de Taklamakan zo berucht was.
Op een expeditie in 1895 verloor hij bijna het leven toen hij tegen het advies van de lokale bevolking in de woestijn in trok, waar hij door zandstormen en 30 graden vorst werd verrast.
Hedin en twee reisgenoten overleefden doordat ze water vonden. Twee mannen en zeven kamelen stierven.