Library and Archives Canada, C-095763/Shutterstock
Cecil Rhodes rond 1902

De duistere kant van de diamant

In slechts 22 jaar zet de Brit Cecil Rhodes het mijnbedrijf De Beers op, dat de diamanthandel volledig beheerst. Het succes is gebaseerd op dreigementen, geheime prijsafspraken en onderbetaalde werknemers.

Als een spinnenweb hangen honderden touwen kriskras door elkaar in de mijn van De Beers, diep in Zuid-Afrika. Aarde en stenen uit de bodem van de mijn worden in manden omhoog getrokken aan de touwen.

Elk moment kan een touw knappen en kan een van de mijnwerkers 50 meter daaronder een mand op zijn hoofd krijgen – met verlamming of de dood als gevolg.

In de mijngangen staan duizenden arbeiders te zwoegen. Met houwelen, boren en scheppen graven ze de bodem uit op zoek naar diamanten.

De opbrengst van de kostbare stenen belandt zelden bij de mijnwerkers zelf: dankzij de grootste diamantenvondst ter wereld is een nieuw bedrijf zich tot een gigant aan het ontwikkelen.

Dat bedrijf heet De Beers, en het schuwt geen middel om zo veel mogelijk winst te maken.

Van 1880 tot 1902 koopt het stelselmatig grond van arme mijneigenaren, bedreigt het concurrenten en wordt het steenrijk dankzij een wereldwijd monopolie op diamanten.

’s Werelds op twee na grootste diamant is net gevonden in Botswana – bekijk hem hier:

Ster van Afrika trekt gelukszoekers

Het diamantenavontuur begon in 1866, toen een boerenzoon een glimmende steen vond bij de Oranjerivier, 300 kilometer het Zuid-Afrikaanse binnenland in.

De steenklomp wisselde een paar keer voor een klein bedrag van eigenaar, tot een expert oordeelde dat het om een diamant van 21,25 karaat ging.

De eerste gelukszoekers stroomden meteen toe, en toen drie jaar later de Ster van Afrika, een diamant van 82 karaat, uit de bodem bij de Oranjerivier werd gehaald, waren de houwelen en scheppen niet meer aan te slepen. Iedereen wilde rijk worden.

Binnen tien jaar verdubbelde de witte bevolking en verdrievoudigden de exportinkomsten van Zuid-Afrika.

Diamantopgraving, illustratie.

Onder het toeziend oog van witte opzichters kamden zwarte arbeiders de aarde uit op diamanten.

© Edward Gooch Collection/Stringer/Getty Images

Bij de Oranjerivier lag de boerderij van Johannes Nicolaas De Beer. Hij was een vroom christen en moest niets van de hebberige diamantzoekers hebben.

Met zijn broer Diederik Arnoldus vond hij weliswaar diamanten op het land, maar ze wilden zich niet door de diamantkoorts laten meeslepen.

De broers verkochten dan ook hun grond. Johannes kreeg 6000 guinea, minder dan de helft van de prijs van de Ster van Afrika.

Toen bleek dat de diamanten voor het oprapen lagen op het vroegere land van De Beer, kreeg hij spijt van de verkoop, want hij besefte dat hij ook wel zes miljoen guinea voor de grond had kunnen krijgen.

Vanaf 1880 kocht de Engelsman Cecil Rhodes de ene na de andere kavel van de vroegere boerderij van De Beer.

De diamantprijzen waren ingestort omdat er zo veel edelstenen werden gevonden in Zuid-Afrika dat er elk jaar een halve ton diamanten op de markt kwam.

Diamanten
© Granger/Polfoto/Shutterstock

De Beers’ handboek voor wereldheerschappij: Kam de hele bodem uit

De eerst zo zeldzame stenen werden nu geprijsd als halfedelstenen als topaas of turkoois.

Veel mijneigenaren konden het hoofd niet boven water houden, maar de 27-jarige Rhodes zag zijn kans schoon en richtte een bedrijf op dat hij naar de ex-grondeigenaren noemde: De Beers Mining Company Limited.

Het geld om kavels te kopen had hij verdiend door ijsblokken te verkopen aan oververhitte mijnwerkers en door water uit overstroomde mijngangen te pompen.

Stukje bij beetje wist Rhodes de hele De Beer-mijn te verwerven.

Tijdlijn: De diamantkoorts woedt

Rhodes jat briljant idee

Rhodes vocht voortdurend prijsoorlogen met zijn concurrenten uit, waarvan vele veel groter en rijker waren dan zijn eigen bedrijf De Beers.

Toen de politicus J.X. Merriman in 1886 met een interessant voorstel naar Cecil Rhodes kwam, was deze dan ook een en al oor. Merriman wilde alle bedrijven die in de Zuid-Afrikaanse diamantbranche opereerden, samenvoegen.

Al een paar weken later liet Rhodes paginagrote advertenties in de kranten zetten, waar hij het voordeel van één groot diamantbedrijf benadrukte: het zou voor vaste, hoge prijzen zorgen.

Rhodes nam zelf alle credits voor het idee. Merriman was boos en teleurgesteld, en noemde Cecil Rhodes ‘een listig mannetje’ en iemand die hij liever als vijand dan als vriend had, want dan wist je wat je aan hem had.

Ring met diamant
© The Advertising Archives & Shutterstock

De Beers’ handboek voor wereldheerschappij: Sluit je mensen op

Rhodes ging soms nog gewiekster te werk: toen hij op een bepaald moment zonder geld zat, verkocht hij een grote kist met diamanten aan zijn aartsrivaal, Barney Barnato.

De twee ondertekenden een contract, en Barnato verkneukelde zich al bij de gedachte de markt met deze diamanten te overspoelen en Rhodes zo buitenspel te zetten.

Maar toen deze zijn arm uitstrekte om Barnato de hand te schudden, stootte hij de kist omver.

Het leek een ongeluk, en deze truc gaf hem zes weken de tijd om zijn eigen diamanten voor een woekerprijs in de markt te zetten – zo lang zouden de medewerkers van Barnato erover doen om de inhoud van de kist bij elkaar te rapen en opnieuw te sorteren.

De grote diamant van de maharadja

Voordat de mijnbouw in Zuid-Afrika begon, waren diamanten uiterst zeldzaam. De wereldproductie was slechts een paar kilo per jaar, en de prijs was navenant. Alleen koningen konden zich de edelsteen veroorloven, die uit rivieren in India en Brazilië kwam. Zo bezat Sayajirao, van 1875 tot 1939 maharadja van de Indiase staat Baroda, een diamant van 262 karaat (gewicht: 52 g).

© Granger/Polfoto & Shuterstock

De Beers’ handboek voor wereldheerschappij: Verpletter de concurrentie

In 1888 slaagde het plan van Rhodes en verenigden de vier grootste diamant-bedrijven van Zuid-Afrika hun krachten in De Beers Consolidated Mines.

Cecil Rhodes stond aan het hoofd en verrijkte zichzelf op alle mogelijke manieren.

Om het aanbod van diamanten beter te beheersen, riep Rhodes nepbedrijven in het leven, zodat het net leek alsof de vrije markt de prijs bepaalde. Maar achter de schermen hield Rhodes de prijzen kunstmatig hoog.

Zakte de prijs van een bepaald type diamant te veel, dan verkocht hij dit eenvoudigweg een tijdje niet. Dan werd het vanzelf weer een exclusief en kostbaar artikel waar de consument grif voor wilde betalen.

Diamantreclame, fragment, jaren 1940.

Dankzij een reclamecampagne werden diamanten de edelstenen van de liefde. De vraag rees de pan uit.

© The Advertising Archives & Shutterstock

De Beers’ handboek voor wereldheerschappij: Maak de steen tot een symbool van de liefde

Het monopolie van De Beers kostte ook arbeidsplaatsen, want Rhodes gaf duizenden mijnwerkers de bons om de kosten te drukken.

De arbeiders pikten dit niet en marcheerden naar het hoofdkantoor van De Beers in Kimberley. Ze verbrandden een pop die Rhodes voorstelde, en een van de organisatoren hield een vurig betoog:

‘De vlammen zullen de laatste resten van Cecil Rhodes nu verteren – generaal van de fusies en koning van de diamanten. Driewerf hoera voor het gewillige werktuig van inhaligheid. Moge God hem verteren.’

Voortaan werd Rhodes door een flink politie-escorte bewaakt als hij naar de mijnsteden van Zuid-Afrika reisde.

Hij kreeg de toorn van de winkeliers in die steden over zich heen toen hij alle zwarte mijnwerkers van De Beers in grote kampen achter prikkeldraad liet opsluiten.

Ze mochten alleen nog daar en in de mijnen komen, en voedsel en andere voorraden moesten ze in winkels van De Beers achter het hek kopen.

‘A Diamond is Forever’ – Bekijk een reclame van De Beers uit de jaren 90:

De Beers regeert Zuid-Afrika

In 1890 beheerste De Beers 90 procent van de wereldwijde diamantproductie, waardoor het bedrijf ook politieke macht kreeg.

Maar toen er een jaar later een grote diamantvondst werd gedaan in Zuid-Afrika, dreigde de prijs te kelderen. De Beers wilde de mijn kopen, maar werkloze mijnwerkers eisten het eerste recht op de koop.

De premier stelde een commissie in, die moest onderzoeken met welke koper het land het best af was.

De commissie raadde De Beers aan – en dat was geen grote verrassing, want de premier van Zuid-Afrika heette Cecil Rhodes.