De paus zegende de klokken
De Romeinse bisschop Paulinus van Nola was de eerste die een klok monteerde op een kerk, rond 400 n.Chr. Hij raakte geïnspireerd door de klokjes die lokale priesters luidden om mensen naar de kerk te roepen.
Sommige historici wijzen erop dat die eer eigenlijk bisschop Niketas Choniates toebehoort, die decennia eerder al kerkklokken in gebruik nam.
Hoe het ook zij, de grote klokken waren al snel populair, en in het begin van de 7e eeuw werden ze zo veel gebruikt dat paus Sabinianus het gebruik van klokken zegende vanwege het doel voor de liturgie en communie.
De klokken beschermden de doden
Daarmee kregen klokken de goedkeuring van de kerk, en in de vroege middeleeuwen werden overal in Europa kerken en kloosters uitgerust met klokken, waar ze ook leidden tot bijgeloof. Het kerkklokkengeluid werd gebruikt om boze geesten te weren, zieken te genezen of de zielen van doden te beschermen.
Een van de bekendste legenden is dat kerkklokken uit zichzelf konden luiden als er een tragedie of ramp gebeurde. Zo zouden de klokken in de kathedraal van Canterbury uit zichzelf hebben geluid toen de Engelse aartsbisschop Thomas Becket in 1170 werd vermoord.