In 2005 werd een deel van de islamitische wereld opgeschud toen de Deense krant Jyllands-Posten 12 tekeningen van de profeet Mohammed publiceerde. Volgens sommigen waren die godslasterlijk – deels omdat ze Mohammed neerbuigend afbeeldden, maar vooral omdat de islam het afbeelden van mensen verbiedt.
De Koran zegt niet direct iets over een afbeeldingsverbod; het religieuze bevel is vooral gebaseerd op de zogeheten Hadith – de teksten waarin godsdienstgeleerden Mohammeds leven vastlegden. Volgens sommige Hadith zijn afbeeldingen een poging om de scheppende kracht van god te imiteren, wat op de dag des oordeels zwaar wordt bestraft. Het oorspronkelijke doel van het verbod was om godslastering te voorkomen.
Het verbod wordt divers geïnterpreteerd
Ondanks de woorden uit de Hadith is het maar de vraag of afbeeldingen in alle richtingen van de islam hetzelfde worden gezien. Tekeningen van Mohammed komen niet veel voor, maar er zijn wel illustraties van de profeet gevonden in de islamitische wereld – bijvoorbeeld in Perzische manuscripten. In veel gevallen is Mohammeds gezicht wel bedekt.
Het afbeeldingsverbod heeft ook bestaan in het jodendom en het christendom. Tijdens de reformatie in de 16e eeuw vonden protestanten het ongehoord dat de katholieken hun kerken vol hingen met schilderijen en beelden. Sommige sekten – zoals de puriteinen – stelden ook een verbod in tegen afbeeldingen om godslastering voor te zijn.