Gloeiende lava begon in de zomer van 726 op te borrelen. Het water van de zuidelijke Egeïsche Zee kookte, en een rookpluim steeg hoog op bij het eiland Thera in het westen van het Byzantijnse Rijk.
De hemel was dagenlang donker terwijl de onderzeese vulkaan volgens de kroniekschrijver Georgios Kedrenos ‘puimstenen zo groot als bergen’ de lucht in slingerde, die ‘zo heet als een vurige fakkel’ was.

De vulkaanuitbarsting bij het eiland Thera in 726 duurde niet lang, maar was voor de Byzantijnse keizer aanleiding om alle religieuze iconen in zijn rijk te verbieden.
In Constantinopel, de hoofdstad van het rijk, wisten de burgers zich geen raad. Enorme hoeveelheden puimsteen blokkeerden de Dardanellen, de zee-straat die Constantinopel met de rest van Europa verbond.
De Byzantijnen waren vóór de uitbarsting al belaagd door machtige islamitische legers, en nu dachten veel inwoners van de hoofdstad dat het einde nabij was. De keizer, Leo III, wist wel waarom zijn rijk door zo veel rampspoed werd getroffen.
De ziedende massa die uit het binnenste der aarde kwam, was de toorn van God. Ook voor de reden van Gods woede had de keizer een verklaring: de grenzeloze aanbidding van duizenden afbeeldingen van Jezus, de Maagd Maria en talrijke heiligen, die in kerken en woningen te vinden waren.

Volgens keizer Leo III was de vulkaanuitbarsting te wijten aan de toorn Gods.
De verering van iconen was volgens Leo heiligschennis als je de Bijbelse Tien Geboden letterlijk nam. En dat moest, zo vond de keizer. Hij verbood meteen de productie en de aanbidding van iconen in zijn rijk.
Hiermee begon een van de bitterste conflicten binnen de christelijke kerk, die tweespalt zaaide in het Byzantijnse Rijk en de breuk tussen de oosterse en westerse kerk zou bewerkstelligen.
Beelden brengen ongeluk
De iconenverering die keizer Leo wilde aanpakken, was terug te voeren op het prille begin van het christendom. Het was van origine een Romeins gebruik: de Romeinen hadden thuis beeldjes of portretten van hun goden.
De portretten werden gemaakt door pigmenten met warme was te mengen en dit aan te brengen op een houten achtergrond. Toen het christendom opkwam, werden deze iconen vervangen door christelijke figuren, die net als hun voorgangers vereerd werden met kaarsen en wierook.
Met name de Byzantijnen schreven bovennatuurlijke krachten toe aan de iconen. Zo dachten ze dat een deel van de heiligheid van de geportretteerde overgebracht werd op het icoon, en dat ze door middel van gebed met hem of haar in contact konden komen.
Een Ierse monnik die Constantinopel in de 7e eeuw aandeed, schreef over een Byzantijnse soldaat die een icoontje naar het slagveld meebracht en ermee sprak ‘alsof de heilige erbij was’.

Naar verluidt genas het zogeheten Edessa-icoon de plaatselijke koning van zijn ziekte.
Christusportret was bovennatuurlijk
Goddelijke iconen
Volgens de Byzantijnen waren de heiligste portretten – acheiropoita – niet door een mens gemaakt. Het beroemdste was het zogeheten Edessa-icoon, dat tot stand gekomen zou zijn toen Jezus zijn gezicht met een lap stof had afgeveegd.
Kunstmatige iconen
Een tweede type Byzantijnse iconen werd veelal door monniken gemaakt. Desondanks golden ze als heilig vanwege hun motief en de gedachte dat een deel van de goddelijkheid van de geportretteerde overgaat op de afbeelding.
En toen de soldaat de slag wist te overleven, wist hij zeker dat de heilige hem gered had.
Op dezelfde manier waren de Byzantijnen ervan overtuigd dat een icoon van de Maagd Maria in 626 op wonderbaarlijke wijze een leger van 100.000 man sterk op de vlucht had doen slaan. Zo kreeg de stad zijn bijnaam Theotokoupolis – de stad die door Gods moeder beschermd wordt.
Toen keizer Leo in 717 op de troon kwam, leek de tijd van de wonderen echter voorbij. Telkens opnieuw werd het Byzantijnse leger verslagen door de nieuwe machtsfactor van het Midden-Oosten, de moslims.
Volgens de keizer betekende dit dat God zich tegen de christenen had gekeerd, en hij gaf de schuld aan de iconen. Het tweede gebod luidt namelijk: ‘Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van hetgeen boven in den hemel is, noch van hetgeen onder op de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is.’
En waren de iconen geen gesneden beelden? Zeker wel, volgens de keizer en zijn adviseurs. En dit kon wel eens de reden zijn dat God de zijde van de moslims had gekozen, want in de islam zijn afbeeldingen van God, Mohammed en andere profeten streng verboden. Zelfs portretten van mensen of dieren werden door velen niet geaccepteerd.
Leo was er dan ook van overtuigd dat hij net als de moslims het verbod op afbeeldingen moest naleven om de steun van God te herwinnen. De uitbarsting bij Thera in 726 was de druppel: nu moesten alle iconen verdwijnen.
Keizer veroorzaakt volksopstand
De keizer liet er geen gras over groeien en liet als eerste het enorme Christus-mozaïek weghalen dat boven de poort van zijn paleis in Constantinopel hing. Dit leidde tot opschudding in de stad: boze burgers probeerden te voorkomen dat de soldaten van de keizer het werk zouden verwijderen, maar ze stonden machteloos.
Leo was onvermurwbaar en eiste dat de kerken alle religieuze afbeeldingen verwijderden – niet alleen die van Jezus: ‘De keizer vaardigde een decreet uit dat iconen van heiligen, martelaren of engelen verbood, want hij meende dat die allemaal vervloekt waren,’ schreef de patriarch Nikephoros van Constantinopel later.

Tijdens de beeldenstorm was het kruis een van de weinige toegestane symbolen, zoals hier in de Hagia Irene in Istanboel.
De tegenstanders van Leo betichtten hem ervan de iconen op brandstapels te verbranden en iedereen die zich ertegen verzette te laten doden, maar het is niet bekend of de keizer echt zo wreed optrad.
Wat wel zeker is, is dat patriarch Germanos, het hoofd van de kerk van het rijk, meteen van zijn functie werd ontheven toen hij protesteerde tegen de ‘iconenkruistocht’ van de keizer. Leo wilde de kerk alle macht ontnemen en voortaan zelf de touwtjes stevig in handen houden in zijn rijk.
Paus wil niets van verbod weten
Ook buiten Constantinopel ging de strijd die de keizer tegen de geliefde iconen voerde niet onopgemerkt voorbij. In Griekenland, dat bij het rijk hoorde, kwamen de troepen in opstand, maar die werden snel tot de orde geroepen.
In Rome nam paus Gregorius II sterk afstand van het keizerlijke decreet tegen de iconen. In de westerse kerk waren religieuze portretten minder belangrijk dan in het Byzantijnse Rijk, maar de paus wilde ze toch behouden.






Iconen staan bol van de symboliek
Op het eerste gezicht zien de Byzantijnse iconen er eenvoudig uit, maar voor wie er verstand van heeft, is het kleinste detail al veelzeggend.
De grote ogen kijken de toeschouwer recht aan, zodat hij als het ware uitgenodigd wordt.
De grote oren geven aan dat de heilige altijd oor heeft voor de problemen van de gelovige.
De mond is klein, om te illustreren dat de heilige niet veel spreekt, alleen wijze woorden.
Rood is de kleur van de liefde en de levensenergie en staat voor de wederopstanding.
Blauw staat als kleur van de hemel symbool voor het eeuwige hiernamaals.
Daarom riep hij zijn bisschoppen bij elkaar en verklaarde hij het besluit van Leo tot ketterij: ‘En hij wapende zichzelf tegen de keizer alsof het zijn vijand was,’ schreef een pauselijke chroniqueur.
Leo was woedend over het gebrek aan steun en de beschuldigingen van ketterij uit Rome, en in 732 stuurde hij er een vloot heen. Het kwam echter niet tot een aanval op de stad, want de schepen kwamen in zwaar weer terecht en zonken.
Tussen de keizer in Constantinopel en de westerse kerk zou het nooit meer goedkomen. Toen de Germaanse Longobarden in 739 aan de poorten van Rome stonden, weigerde keizer Leo hulp te sturen.
De nieuwe paus Gregorius III was hierdoor genoodzaakt een beroep te doen op het geloof van de Frankische koning Karel Martel, die ‘als christen Gods kerk en zijn uitverkorenen zal verdedigen’.
De Frankische vorsten waren voortaan de verdedigers van de paus – niet meer de keizer in Constantinopel.
Iconenschilders omgebracht
In 741 stierf keizer Leo een natuurlijke dood nadat hij twee jaar voordien de Arabieren verpletterend verslagen had in de Slag bij Akroinon. Voor de medestanders van de keizer was deze zege het bewijs dat de Byzantijnen dankzij het iconenverbod weer de steun van God genoten.
Constantijn V, de opvolger van Leo, koos daarom een nog hardere lijn. De iconen waren ‘waardeloos, net als de schilders ervan,’ bulderde hij. Burgers die de iconen terug wilden, wezen erop dat de fraaie afbeeldingen en verhalen die ze weergaven toegang boden tot het goddelijke – vooral voor het grootste deel van de bevolking dat niet kon lezen of schrijven. Symbolen als het kruis of het lam – dat voor Jezus staat – zeiden mensen maar weinig.
Constantijn trok zich echter niets aan van deze argumenten, en in de jaren 750 voerde hij een volledig verbod in op de productie van nieuwe religieuze portretten.
De prachtige mozaïeken van heiligen in de kathedraal Haga Sophia werden zonder pardon vervangen door grote kruisen. Zelfs de standbeelden in de kerk werden weggegooid en verruild voor abstracte afbeeldingen.
Tegelijkertijd begon Constantijn een klopjacht op de zogeheten iconofielen – de liefhebbers van de afbeeldingen. Een aantal hooggeplaatste ambtenaren en soldaten werd terechtgesteld, en de monniken die nog iconen maakten, waren hun leven niet zeker: ‘Sommigen werden verbannen, anderen gedood, geslagen of in hun buik gestoken,’ meldt een Byzantijnse bron.
Een van de slachtoffers was Stephanus de Jongere, een monnik die de maatregel van de keizer aan zijn laars lapte. Hij werd vastgezet, maar weigerde het verbod te erkennen. Hierop werd hij door de straten van de stad gesleurd en door soldaten doodgeslagen.

Doorgaans is Jezus met lang haar afgebeeld, maar het was waarschijnlijk kort. In de 4e eeuw krijgt Jezus een baard, die hij denkelijk in het echt ook had.
Kunstenaars wisten niet hoe Jezus eruitzag
Geen enkele bron uit de tijd van Jezus beschrijft zijn uiterlijk. De iconenmakers moesten er dan ook een slag naar slaan.
In het Nieuwe Testament en andere bronnen uit de tijd van Jezus wordt met geen woord gerept over zijn uiterlijk. Kunstenaars die zijn portret wilden schilderen, konden dus alleen maar raden hoe hij eruitzag.
Op de vroegste afbeeldingen uit de 3e eeuw is een jonge en gladgeschoren Jezus te zien met kort haar. In de 4e eeuw kreeg hij lang haar en een baard. Dit uiterlijk is in de loop van de eeuwen algemeen geworden onder iconenschilders.
Geschiedkundigen denken dat de historische Jezus kort haar had, want de apostel Paulus schrijft dat mannen die lang haar hebben zich moeten schamen. Jezus had waarschijnlijk wel een baard, zoals veel mannen in zijn tijd.
Intussen werden in de hele stad iconen verbrand, aanstootgevende afbeeldingen uit geïllustreerde manuscripten gescheurd en kerkmuren met fresco’s en mozaïeken overgekalkt, zodat niemand de verboden kunst nog kon zien.
Het is niet bekend hoeveel kunst er verloren ging tijdens deze Byzantijnse beeldenstorm, maar het is veelzeggend dat er geen Byzantijnse iconen van voor het midden van de 8e eeuw bekend zijn.
Het onderzoek wordt bemoeilijkt doordat latere heersers de geschriften van de beeldenstormers vernietigd hebben. Onder Constantijn V verhardde de strijd tussen de twee kampen, en toen hij in 775 overleed, werd hij gehaat door zijn volk en liet hij een tot op het bot verdeeld rijk achter.
Keizerin is milder
De beeldenstorm luwde even toen de opvolger van Constantijn in 780 stierf. Zijn weduwe Irene kwam toen op de troon omdat haar zoon nog te jong was. Veel van de zogeheten iconoclasten – bestrijders van de iconen – waren tegen haar bewind en probeerden een staatsgreep te plegen, die Irene op het laatste moment wist te verijdelen.
Om haar machts-positie te verstevigen besloot ze de iconofielen gunstig te stemmen door de religieuze afbeeldingen weer toe te staan. Als eerste liet ze het Christusmozaïek dat Leo een slordige 50 jaar eerder verwijderd had weer herstellen.
Daarna vaardigde ze een decreet uit waarin ze bepaalde dat alle nieuwe kerken van iconen voorzien moesten worden en dat iedereen die tijdens de vervolgingen verbannen was terug mocht keren.
Schisma in de kerk
In 802 werd keizerin Irene na 20 jaar op de troon afgezet, en prompt barstte de beeldenstorm weer los. Het Christus-mozaïek boven de poort van het paleis moest het opnieuw ontgelden.
Onder Theophilos, die in 829 aan de macht kwam, bereikten de vervolgingen van iconofielen een hoogtepunt. Naar verluidt trouwde hij met de veel jongere Theodora, die het verbod op iconen trotseerde en een aantal op haar kamer verstopte.
Toen ze op een dag geknield voor de iconen zat te bidden, kwam er een bediende binnen die het aan de keizer verklikte. Theodora wist hem er echter van te overtuigen dat ze met poppen had zitten spelen.
Na de dood van Theophilos in 842 riep Theodora de bisschoppen bijeen en werden ze het eens over de opheffing van het verbod op religieuze beelden. Op 10 maart 843 werden de iconen weer officieel toegestaan, met het argument dat niet de afbeelding aanbeden werd, maar de persoon die erop stond. Het gebod werd dus niet overtreden.
Voor deze uitzonderlijke daad werd Theodora heilig verklaard. In de jaren die volgden probeerden de Byzantijnen de schade van 120 jaar beeldenstorm te herstellen. Op veel plaatsen konden ze volstaan met het wegpoetsen van een laag kalk, maar op andere moest een geheel nieuw icoon komen.

Theodora werd heilig verklaard voor haar daad. Hier wordt een icoon van haar rondgedragen.
Maar één gevolg van de iconenhetze was onherstelbaar: vanwege de strijd die de Byzantijnse keizers gevoerd hadden, hadden de westerse christenen zich van hen gedistantieerd.
En in 800 had de paus in Rome als klap op de vuurpijl de Frankische koning Karel de Grote tot keizer van het Heilige Roomse Rijk gekroond. Daarmee had hij duidelijk gemaakt dat de Byzantijnse keizer niet meer de erfgenaam van het Romeinse Rijk was.
Dit was het begin van een onvermijdelijk proces, dat er in 1054 toe leidde dat de westerse christenen het oosten definitief de rug toekeerden.
Beeldenstormen zijn van alle tijden

Hervormers hielden huis
Kerkhervormers hadden niets op met de katholieke iconen. Zo werden in 1528 de kerken in het Zwitserse Bazel aangevallen, waarbij veel beelden sneuvelden.
Hindoetempels verwoest
Toen Portugal de baas was in het Indiase Goa, viel de Inquisitie in 1567 de hindoes in het gebied Bardez aan om ze met geweld tot het christendom te bekeren. Tijdens deze actie werden meer dan 300 tempels platgebrand en veel heilige teksten van de hindoes verwoest.
Sovjetdictator executeerde iconen
Het idee dat iconen de heiligheid van de geportretteerde overnamen, leefde eeuwenlang voort. In de jaren 1930, toen de Sovjetdictator Jozef Stalin de kerk te vuur en te zwaard bestreed, werden veel Russische iconen de kerken uit gesleurd en
op straat op een rij gezet. Vervolgens werden de portretten ‘ter dood veroordeeld’ en kregen ze een pistoolschot tussen de ogen.

Boeddha’s aan gruzelementen
Een van de recentste beeldenstormen vond in 2001 in Afghanistan plaats. Volgens de fundamentalistische Taliban waren twee 1500 jaar oude Boeddhabeelden afgoden, en beide werden met dynamiet opgeblazen.