Hugenoten voeren bloedige strijd met katholiek Frankrijk
De Reformatie leidde tot meerdere godsdienstoorlogen in Europa, maar nergens ging het er zo hard aan toe als in Frankrijk. In de 16e eeuw woedden er negen oorlogen tussen katholieken en de protestantse hugenoten. Lees hoe de religieuze minderheid streed voor haar overleving.

De Franse koningin Catherina de’ Medici, het brein achter het bloedbad in de Bartholomeusnacht, inspecteert haar werk. Schilderij uit 1880 van Édouard Debat-Ponsan.
De Hugenoten waren de Franse protestanten. Het waren er niet veel maar de groep was sterk genoeg om het op te nemen tegen de katholieken en de koning in Parijs.
In negen bloedige godsdienstoorlogen verdedigden ze hun geloof. Ze werden regelmatig afgeslacht, maar ze deinsden zelf ook niet terug voor grof geweld.
Uiteindelijk trok Lodewijk XIV, de Zonnekoning, aan het langste eind en moesten ze Frankrijk verlaten. De hugenoten vluchtten naar protestantse delen van Europa. Daar hadden ze het veel beter dan andere religieuze minderheden voor en na hen, want de hugenoten waren buiten Frankrijk zeer welkom.
Maar wie waren de hugenoten, waarom worden ze zo genoemd en waarom waren ze zo populair als vluchtelingen? Hier vind je de antwoorden op die en veel andere vragen.
Het bloedbad van Wassy
Op 1 maart 1562 reden de adviseur van de Franse koning, Frans van Guise, en zijn gevolg van soldaten de plaats Wassy-sur-Blaise in het noordwesten van Frankrijk binnen.
In een schuur zijn 300 mensen bijeen voor een kerkdienst. Frans van Guise, gelovig als hij is, besluit zich bij hen aan te sluiten.
Maar de vrome katholiek schrikt zich een ongeluk, want de gemeente bestaat uit hugenoten – Franse protestanten – en hun geloof is streng verboden.
Sinds Maarten Luther in 1517 de Reformatie inluidde, staan de katholieken en protestanten op gespannen voet met elkaar. In een aantal landen is de katholieke kerk haar privileges kwijt en heeft een protestantse kerk het stokje overgenomen.
Ook de Franse katholieke kerk is flink opgeschud, maar tot nu toe is er geen sprake geweest van geweld.
Op dit moment hebben de hugenoten in Frankrijk een aantal rechten, waaronder het recht hun godsdienst te belijden. Dit mag echter alleen buiten de steden.
Als Frans van Guise ontdekt dat de hugenoten hun geloof belijden in de schuur binnen de stadsmuren van Wassy, voelt hij zich genoodzaakt om in te grijpen. Hij probeert de dienst te stoppen.
De hugenoten verzetten zich en gooien stenen naar de soldaten van Frans. Een daarvan zou Frans geraakt hebben, en uit woede laat hij de schuur platbranden.

De paniek in de schuur en de wreedheid van de soldaten is duidelijk te zien in deze weergave van het bloedbad in Wassy-sur-Blaise in 1562, die de protestant Frans Hogenberg enkele tientallen jaren later maakte.
De soldaten steken de schuur in brand, en niet veel later klinkt er geschreeuw van de ingesloten hugenoten. Velen weten te ontkomen, maar er vallen zeker 74 doden.
Het bloedbad van Wassy ontketent de Franse godsdienstoorlogen, en 36 jaar lang proberen Franse katholieken de hugenoten en hun protestantse geloof uit te roeien door middel van geweld, onderdrukking en volkenmoord.
Waarom worden ze hugenoten genoemd?

Hugenotenkruis met 12 lelieblaadjes – één voor elke apostel – en een duif als symbool voor de Heilige Geest.
Hugenoten namen geuzennaam aan
Toen de Reformatie Frankrijk bereikte, noemden de plaatselijke protestanten hun kerk gereformeerd.
De term ‘hugenoten’ is een scheldnaam die vermoedelijk uit het katholieke kamp kwam. Later gingen de protestanten het woord zelf als geuzennaam gebruiken.
Er zijn verschillende theorieën over de oorsprong van de term hugenoten, die geen van alle erg overtuigend lijken. Eén idee is dat het woord is afgeleid van het Duitse Eidgenosse (eedgenoot). Een bond van eedgenoten (Eidgenossenschaft) verenigde de kleine staten van Zwitserland al in de 13e eeuw.
De hugenoten hebben een duidelijke band met Zwitserland: hun belangrijkste theoloog, Johannes Calvijn, emigreerde naar Genève en woonde en werkte daar een groot deel van zijn leven. De theorie is daarom zo gek nog niet.
Volgens sommigen is huguenot (de Franse spelling) afgeleid van Hugues de Besançon, ook een prominente figuur in Genève. Hij hielp de onafhankelijkheid van de stad van het hertogdom Savoye te bewerkstelligen, maar Hugues de Besançon werd zelf nooit protestant.
Er zijn nog meer van dit soort verklaringen voor de oorsprong van de term hugenoot, die geen hout lijken te snijden. Geen enkele wordt ondersteund door vroege vindplaatsen van het woord.
De negen Franse hugenotenoorlogen
Het bloedbad van Wassy vormde het startschot voor de Franse godsdienstoorlogen die de protestanten en katholieken met elkaar uitvochten.
In 1562 had ongeveer de helft van de adel van het land zich bekeerd tot het protestantisme, en zo’n 2 miljoen Fransen of 10 procent van de bevolking beschouwden zichzelf als protestant. De grootste aantallen bevonden zich in het zuiden en westen van Frankrijk.
De drijvende kracht achter de nieuwe geloofsrichting was de Franse predikant en hervormer Johannes Calvijn. Geïnspireerd door Maarten Luther publiceerde Calvijn in 1536 zijn belangrijkste tekst, Institutio Christianae Religionis (de Institutie). Het werk werd een richtlijn voor protestanten in Frankrijk.
Anders dan de katholieken, die de kerk zagen als een directe manifestatie van God en een link tussen hem en de christenen, geloofden de protestanten dat het individu in rechtstreekse verbinding stond met God.
Daarom moesten de hugenoten weinig hebben van de pracht en praal in de katholieke kerken, en hun gebedshuizen waren niet versierd met kleurrijke afbeeldingen uit de Bijbel en het leven van de heiligen.

François Dubois (1529-1584) was een protestant uit Amiens die waarschijnlijk getuige was van de Bartholomeusnacht. Dubois wist te ontkomen naar Genève in Zwitserland. Zijn weergave van het bloedbad is het enige bekende schilderij van zijn hand.
Na het bloedbad van Wassy vochten hugenoten en katholieken tussen 1562 en 1598 in totaal negen oorlogen uit.
Beide partijen richtten bloedbaden aan – het bekendste is de zogenoemde Bartholomeusnacht in augustus 1572, toen hugenoten in Parijs werden aangevallen en vermoord door katholieken.
Zo’n 2000 protestanten vonden de dood, en in de weken daarna verloren maar liefst 30.000 hugenoten het leven toen het geweld oversloeg naar andere Franse steden.
De Bartholomeusnacht

Een still uit de film Reine Margot (1994) van Patrice Chéreau, die zich afspeelt in de dagen rond de Bartholomeusnacht en is gebaseerd op de roman La Reine Margot uit 1845 van Alexandre Dumas de Oudere.
Koninklijk huwelijk eindigde in bloedbad
In de nacht van 24 op 25 augustus 1572 werden de hugenoten het slachtoffer van een van de bloedigste voorvallen uit de Franse geschiedenis. Het begon met een bruiloft.
In een poging om vrede te brengen tussen de katholieken en de hugenoten kondigden Catharina de’ Medici en haar zoon Karel IX het huwelijk aan van haar dochter, prinses Margaretha, met de protestantse koning Hendrik van Navarra.
De bruiloft vond plaats in de Notre-Dame in Parijs, maar weinigen stonden te juichen over het strategische huwelijk. Zowel protestanten als katholieken waren sceptisch, en het godsdienstconflict liep in de dagen na de bruiloft hoog op.
Catharina was woedend dat de protestanten niet tevreden waren en beraamde een plan om hugenotenleider Gaspard de Coligny een paar dagen na de bruiloft te vermoorden. Een huurmoordenaar schoot op hem, maar de kogel raakte alleen zijn hand.
Een paar dagen later nam Hendrik van Guise het heft in eigen hand. Hij was de zoon van Frans van Guise – de man achter het bloedbad van Wassy.
Hendrik stuurde zijn soldaten in de nacht van 24 op 25 augustus (Bartholomeusnacht) de slaapkamer van de hugenotenleider in.
Deze keer slaagde de moordpoging, en het lichaam van De Coligny werd uit het raam gegooid. Het belandde op de binnenplaats, waar het werd geschonden. In totaal kwamen er in de Bartholomeusnacht 2000 hugenoten om, en het geweld sloeg over naar steden als Orléans, Lyon en Bordeaux.
Volgens historici vonden 30.000 hugenoten de dood in heel Frankrijk, terwijl een nog groter aantal het land ontvluchtte of zich bekeerde tot het katholicisme om hun hachje te redden.
Het werd vrede – voor even
In 1588 werd de hugenoten een verdrag opgedrongen dat hun van alle rechten beroofde. Ook een protestantse koning was taboe.
Omdat de leider van de protestanten, Hendrik van Navarra, de troonopvolger was, begon hij aan een lange strijd om de edelen zo ver te krijgen hem als koning te erkennen.
Na lange onderhandelingen bekeerde Hendrik van Navarra zich in 1593 weer tot het katholicisme, en zo kon hij koning Hendrik IV van Frankrijk worden.
De nieuwe vorst erkende het katholicisme als staatsgodsdienst, maar legaliseerde ook het protestantisme met het Edict van Nantes.
Na negen godsdienstoorlogen in 36 jaar kwam er eindelijk vrede in Frankrijk, maar de nieuwe vrijheid en zelfbeschikking van de religieuze minderheid was van korte duur.
Zo’n 20 jaar na het Edict van Nantes begonnen de katholieken opnieuw de ‘ongelovige’ hugenoten te vervolgen. Lodewijk XIII, de zoon van Hendrik IV, verbood protestanten openbare ambten te bekleden en ze mochten hun steden niet langer militair beschermen.
Zonnekoning: Bekering met grof geweld

De Zonnekoning, Lodewijk XIV, in zijn koninklijke gewaad.
Toen de kleinzoon van Hendrik IV, Lodewijk XIV of de Zonnekoning, in 1643 de Franse troon besteeg, nam de vervolging van de religieuze minderheid toe. In 1685 ondertekende hij het Edict van Fontainebleau, dat het Edict van Nantes ongedaan maakte en het protestantisme bij wet verbood.
De koning liet de kerken van de hugenoten vernietigen, hun scholen sluiten en verbood hen om met elkaar te trouwen.
Vanwege deze maatregelen ontvluchtten zo’n 200.000 hugenoten het land, maar niet alle protestanten gaven zich zonder slag of stoot gewonnen.
In 1702 begonnen hugenoten in de Cevennen in Zuid-Frankrijk een boerenopstand tegen de wrede vervolging door Lodewijk XIV.
Deze groep hugenoten noemde zichzelf camisards en voerde een jaar lang een guerrillaoorlog tegen de Franse katholieken, met hinderlagen en nachtelijke rooftochten.
Na verloop van tijd wonnen de troepen van Lodewijk steeds meer terrein op de protestantse rebellen, en in 1707 schreef Jean Cavalier, de leider van de camisards, gedesillusioneerd in zijn dagboek:
‘De enige troost die mij nog rest is dat het regiment dat ik de eer had te leiden nooit achterom keek, maar zijn leven duur verkocht op het slagveld.’
Hugenoten leidden de industriële revolutie

Franse soldaten (dragonders) bedreigden de hugenoten in hun eigen huis om hen te dwingen zich tot het katholicisme te bekeren. Dit werd dragonnade genoemd.
In 1710 had Lodewijk de camisards verslagen, en vijf jaar later stierf de Zonnekoning, waarna de religieuze vervolging van de hugenoten minder intensief werd.
Tegen die tijd waren enkele honderdduizenden hugenoten het land ontvlucht, vooral naar Zwitserland, Duitsland, Engeland en de Nederlandse Republiek.
De hugenoten, bekwame ambachtslieden en handelaren, bleken al snel een waardevolle bijdrage te leveren aan de maatschappij in hun nieuwe landen.
In Engeland, waar zich in de 18e eeuw 50.000 hugenoten vestigden, werden de geschoolde vluchtelingen en hun nakomelingen een van de drijvende krachten achter de industriële revolutie in de 19e eeuw.
Na de Franse Revolutie in 1789 werden de hugenoten in Frankrijk eindelijk erkend als gelijkwaardige burgers en een religieuze gemeenschap. Maar de eeuwen van vervolging hadden hun tol geëist van de Franse protestanten.
Vandaag de dag behoort slechts 2,5 procent – zo’n 1,7 miljoen Fransen – tot de protestantse kerk.
De felbegeerde vluchtelingen van de Zonnekoning

De keurvorst van Brandenburg verwelkomt gevluchte hugenoten in 1685. Schilderij uit 1885.
De hugenoten begonnen Frankrijk al in de 16e eeuw te verlaten, maar de grote emigratie vond pas plaats tijdens het bewind van Lodewijk XIV eind 17e eeuw. Hoewel je land moeten ontvluchten altijd een tragedie is, heeft de verdrijving van de hugenoten uit Frankrijk toch een gouden randje: ze bleken in heel Europa een gewilde immigrantengroep te zijn.
Engeland
50.000 hugenoten vestigden zich in Engeland nadat het protestantisme in Frankrijk in 1685 bij wet was verboden, en ze werden goed ontvangen. Ze waren bekwame handwerkslieden en brachten nieuwe technieken met zich mee, zoals weven, kantklossen en handschoenen maken. De hugenoten worden vaak gezien als een van de drijvende krachten achter de industriële revolutie van de 19e eeuw.
Nederland
Naar schatting trokken zo’n 100.000 hugenoten naar de Nederlandse Republiek. Het calvinisme was hier het dominante geloof, dus de hugenoten voelden zich thuis. Velen vervolgden hun reis naar de overzeese gebieden van het groeiende Nederlandse rijk en belandden in bijvoorbeeld Nieuw-Amsterdam (het huidige New York) en de Kaapkolonie (nu Zuid-Afrika), waar ze de wijnbouw introduceerden.
Pruisen en Duitsland
Vanaf 1565 namen 40.000 tot 50.000 hugenoten de wijk naar Duitsland. Ongeveer de helft van hen kwam naar Berlijn, omdat de Pruisische keurvorst Frederik Willem hen had uitgenodigd en speciale privileges had verleend. Vanaf eind 17e eeuw floreerde vooral de textielindustrie in Duitsland en kreeg de economie van de Duitse staten een impuls dankzij de ondernemende hugenoten.
Denemarken
De hugenoten waren ook gewild in Denemarken vanwege hun reputatie als ambachtslieden en handelaren. In 1719 werd een groot aantal hugenotenfamilies uit Brandenburg uitgenodigd om zich in Fredericia te vestigen, waar, in tegenstelling tot de rest van Denemarken, vrijheid van godsdienst heerste. De hugenoten introduceerden er de aardappel.